Het prieel der gheestelicker melodiie(1617)–Anoniem Het prieel der gheestelicker melodiie– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 218] [p. 218] ☞ De Gratie, Op de wijse: Hierusalem ghy schoone stadt. LAet ons den Heere danckbaer zijn, Wilt hem hier louen ende prijsen, Die ons al spijst op elck termijn, ‘Tis recht, dat wy hem lof bewijsen. Die, etc. Wilt louen sijnen name soet, Die ons deur sijn macht kan versaden: Elck hem met lof-sanck prijsen moet, Dat hy ons spijst deur sijn ghenaden. Elck, etc. Vervult zijn wy met spijs en dranck, Deur sijn goetheyt tot ons weldadich: Dus moeten wy hem spreken danck, Aen-roepen sijnen naem ghestadich. Dus, etc. Dus v met herten tot hem keert, En leght v handen all’ te gader: En bidt soo Godt ons heeft gheleert, Segghende t’samen onsen Vader. Onsen Vader, &c. En bidt, etc. O Heer’ wy segghen nu voort slot Wilt doch oock spijsen onse sielen, Op dat wy Heer’ naer v ghebodt Leuen, wy die in sonden krielen. Op dat, etc. Princelijck Godt ghenade doet, Op dat wy door Christum verweruen Ghenade, deur sijn dierbaer bloet, Salich te leuen en te steruen. Ghenade, etc. Selden tijdt sonder strijdt. Vorige Volgende