Het prieel der gheestelicker melodiie
(1617)–Anoniem Het prieel der gheestelicker melodiie– AuteursrechtvrijOp de wijse. Het viel eens hemels dauvve.
WIlt Heere ghebenedijden
Met uwen seghen schoon
Ons spijse t’allen tijden,
En onsen dranck ydoon,
Die wy hier nutten sullen
Met danckbaerheyt voorwaer:
En wilt ons oock vervullen
Met uwen gheest seer klaer.
Die, etc.
O Godt Vader vol weerden
Weest doch ghenadich soet
Ons menschen op der eerden,
Bermherticheyt ons doet:
Gheeft ons v graci’ reyne,
Bidden wy Heere Godt,
| |
[pagina 217]
| |
Om leven groot en kleyne
O Heer’ naer v ghebodt.
Gheeft, etc.
Want ghy uyt liefden ader
Ons alle voedt en spijst:
Dus hier nu al te gader
Godt danckbaerheydt bewijst:
Wilt hem prijsen en louen
Al dat ter werelt leeft,
Deur sijn goetheydt van bouen
Hy ons spijs’ en dranck gheeft.
Wilt, etc.
Godts benedicti’ pure
Die moet ouer ons zijn,
Die ons tot aller ure
Voor het sondich ghepijn
Al heeft willen bevrijden:
Want hy aent cruyce bloot
Voor ons heeft willen lijden,
Steruen de bitter doot.
Al heeft, etc.
Dus weest nu al gheneghen
Tot Christus cruyce soet,
Teeckent v met den seghen
Van’t cruyce, met ootmoet:
Eet, drinckt, als wijs beraders,
Te samen minst en meest,
Inden naeme des Vaders,
Des Soons, des Heylichs Gheest.
Selden tijdt sonder strijdt. |
|