Princesse Liet-boec
(2007)–Willem Reyers de Lange, Anoniem Princesse Liet-boec– Auteursrechtelijk beschermd[Paris en Helena] [vertaling]Paris schrijft tot Helena,Ga naar voetnoot678 Op de stemme: Den
tijdt is hier / datmen sal vrolijck wesen.
VErcoren greynGa naar voetnoot679
Door wien dat ick seer blakeGa naar voetnoot680
U schoonheyt reyn
Heeft mijn herte doorstraelt /
Eer ick certeyn / u sach oft met u sprakeGa naar voetnoot681
Soo hadt ghy seer pleynGa naar voetnoot682
De sinnen my onthaeltGa naar voetnoot683
Dus hier niet op en smaeltGa naar voetnoot684
Noch u vertorent niet /Ga naar voetnoot685
T'comt al door Venus raden // vroetGa naar voetnoot686
Dus my nu doch genaden // doet
Ghy zijt die my ontladen // moetGa naar voetnoot687
Van druck en swaer verdriet.Ga naar voetnoot688
Helena jent / al zijdy groot van macht enGa naar voetnoot689
Seer rijck bekent / en edel van geboort /
Een groot regent/ ben ick wilt hierop achten
Mijn rijck present / hebdy wel aff gehoort /Ga naar voetnoot690
Troy'n ongestoort / dat is mijn eygen stadt /
Priamus moet ick nomen // blyGa naar voetnoot691
Hector daer toe vol vromen // vryGa naar voetnoot692
Siet waer ick af gecomen // sy
Dus wort mijn lieft niet sadt.
D'aerd' delicaet / die sal soet geurich ruyckenGa naar voetnoot693
Daer ghy op gaet
Ter eer u schoonheyt reen /Ga naar voetnoot694
Troyens hoog' staetGa naar voetnoot695
Die sult ghy daer ghebruycken /
Dus het niet en laet /
Maer weest met my te vreen
Met purpuren kleen /Ga naar voetnoot696
| |
[pagina 38]
| |
Salmen u daer versien:Ga naar voetnoot697
Dus wilt met my na Troyen // gaen
Laet u straffheyt ondoyen plaen /Ga naar voetnoot698
U herte sal verfroyen // saenGa naar voetnoot699
Van t'gheen u sal gheschien
U schoonheyt off eer // lieff die sal moeten wijcken?
Want nemmermeer // accorderen sy wel /Ga naar voetnoot700
Doet myn begeer// boven eenige konincrijcken
Ende om breer // boven die wijsheyt snel /Ga naar voetnoot701
U en niemant el // heb ick daer voor begeert /Ga naar voetnoot702
Om dat nu u coralen // montGa naar voetnoot703
U borstkens myn doorstralen // ront /
Die heb ick al te malen / jontGa naar voetnoot704
Seer hooch gheexalteert.Ga naar voetnoot705
Deur Venus cracht / so heb ic dit begonnen
Haer goden macht / heeft my u toegheseyt:Ga naar voetnoot706
Neemt hier op acht / wilt myn u liefde jonnenGa naar voetnoot707
So sal ick dach ende nacht / t'uwer dienst sijn bereyt /
Vreest ghy het feyt / ick sal u beschermen vry:Ga naar voetnoot708
Souden lyen myn handen / mee?Ga naar voetnoot709
Datmen u eenighe schanden / dee
Ick ben als de vaillianden reeGa naar voetnoot710
Te waghen mijn lijff voor dy.
Prince.
Edel Princesse / wilt my nu toch verhooren /
Schoone matresse / wilt myn genadich zijn.Ga naar voetnoot711
Deur der goden lesse / ist gepropheteert te voren /Ga naar voetnoot712
Soect geen excesse / legt vry de schult op mijn /Ga naar voetnoot713
Wist ghy wat pijn / en lyden dat ick draech
Seer bitter wort myn leven // wisGa naar voetnoot714
Want het gheheel vol sneven // is /Ga naar voetnoot715
Dus wilt myn troost gheven / fris /Ga naar voetnoot716
Dat ick niet meer en claech.
Helena antwoordt tot Paris Op die Stemme
Tant que vivray[melodie] | |
[pagina 39]
| |
SYdy ontsint / wat gaet ghy nu bestaen?Ga naar voetnoot717
Wat ghy begint / doet mijn hier aff vermaen?Ga naar voetnoot718
Een ander bemint / doet mijn geen quelling aen /
Priamus kint / wie heeft u dit gheraen?Ga naar voetnoot719
T'was niet u vrient / segt vry dat hem seer saenGa naar voetnoot720
Die u verblint / dit werc heeft doen aengaen
Is het door Venus crachten:
Dat ghy dit gaet verpachten /Ga naar voetnoot721
Off syde ghy alsoo stout?Ga naar voetnoot722
Op u ghelt oft gout?
Daer wil ick niet op achten.
Ick ben oock groot van machten
Ick bid u toch op hout /Ga naar voetnoot723
Op u macht niet betrout:Ga naar voetnoot724
Eer dat het u berout.
U rijck playsant / en u machtich ghewelt /Ga naar voetnoot725
U edel lant / daer toe u groote gelt /
En noch tryumphant / u schoonheit fray gestelt
Heeft dat te hant / hier oock toe ghequelt?Ga naar voetnoot726
T'foey het is schant /
Het moet u zijn vertelt
T'huwelijcks bant / wilt ghy hebben gevelt:Ga naar voetnoot727
U purpuren habyten /Ga naar voetnoot728
Wilt die selffs verslyten /
Want ick begeerse niet
Wat ghy doet wel toesietGa naar voetnoot729
Ghy soud my wel verwijten
Soud my dan dat niet spyten
Dat ick dat gheen ghy rietGa naar voetnoot730
Ghy overspeelster vliet /Ga naar voetnoot731
Van myn sou zijn t'bediet.Ga naar voetnoot732
Myn eelheyt fier / is dat u dus behaecht?
Mijn reyn manier /
Hebt ghy daer na ghevraecht?
Myn wesen goedertier?Ga naar voetnoot733
Bemint ghy onversaecht:Ga naar voetnoot734
O valsch dangier /Ga naar voetnoot735
Het moet Godt zijn gheclaecht
| |
[pagina 40]
| |
Dat ick alhier / dus seer moet zijn beclaecht /
Mijn schoonheydt schier /Ga naar voetnoot736
Doet dat mijn hert dus knaecht /
Ghy seght schoonheydt en eeren
Off ick als nu ter tijdt
Conden niet accorderenGa naar voetnoot737
Schoonheydt oft eer waer quijt /
Soudy my wel begheeren:
Ick denck ghy soudt cesserenGa naar voetnoot738
Van u lieffde subijt /Ga naar voetnoot739
Met een ander u verblijdt
Tis u beste profijt.
Ghy claecht dus seer // dat ghy lijdt groot torment /Ga naar voetnoot740
En door Venus teer // ben ick tot een present
U gegeven weer / t'can my niet zijn bekent
Tis een quaet begeer / tsal nemen een quaet ent
Denct toch om mijn eer / en suyverheydt seer jentGa naar voetnoot741 /
Ick sou dan weer / wel zijn met u content /
Alle u hooghe maghenGa naar voetnoot742
En soud ick niet nae vraghen /
Noch al u groote goetGa naar voetnoot743 /
Noch oock u edel bloet /
En sou tot gheenen daghen
Comen in mijn behaghen /
Maer u persoon seer soet /
U minnelijck ghemoet
Dats / dat my minnen doet.
Prince.
Prince seer schoon / Troyen u groote stadt /
Noch oock u Croon / daer toe u gelt en schadtGa naar voetnoot744
Acht ick niet een boonGa naar voetnoot745 / noch al u Rijckdom pladtGa naar voetnoot746 /
Maer u persoon / die behaget my wat
Sal dat zijn mijn loon / u teeder leden glat?
Doet my geen hoonGa naar voetnoot747 / ick ben u lieff niet sadt /
U jeuchdelijcke wesen
U manieren ghepresen
Die hebben my verheucht
| |
[pagina 41]
| |
Daer toe u jonghe jeucht /
Dus comt voort sonder vresen /
Ick sal u wel ghenesen
Schoon lieffken als ghy meucht /
Want al u groote deucht
Die maeckt mijn hert vol vreucht.
|
|