Princesse Liet-boec
(2007)–Willem Reyers de Lange, Anoniem Princesse Liet-boec– Auteursrechtelijk beschermd[Acontius aan Cydippe] [editie]Acontius schrijft aan Cydippe,
op de melodie van Rethorica fier Mooie godin die ik bemin,
dit is mijn diepste verlangen.
Geef mij toch een plekje in je jonge hart.
Je weet, mooie bloem, dat ik jouw belofte van trouw,
o mooie vrouw, hier in handen heb.
Dat is voor iedereen duidelijk.
Jij bent het, liefste, met wie ik mijn leven ga delen,
door de eed die jij me hebt gezworen.
Geen ander middel dan jouw eigen mond
heeft deze verbintenis met mij gesloten.
Maak me weer gezond, liefste!
De godin Diana zelf was aanwezig
toen jij, beken het maar, je jawoord aan mij gaf.
Allerliefste, met je goede naam,
als je niet zo knap was, mooie bloem,
dan zou ik door jou niet beloond willen worden
en ook je macht niet willen hebben.
Jonge dame, ik krijg grijze haren van die liefde voor jou,
en je schoonheid zet me in vuur en vlam.
Je blonde haar, je stralende ogen
en je goede karakter zullen ooit
mijn dood nog eens worden!
Klaag toch niet dat ik je
| |
[pagina 45]
| |
voor de gek heb gehouden,
de liefde heeft dit alles veroorzaakt!
Allerliefste, ik hou van je
in alle oprechtheid en niet meer dan dat,
wijs me dus alsjeblieft niet af!
Ik ben zeer bezorgd om je,
dat je ziek bent,
moet je mij niet verwijten en mij er ook niet om haten.
Ik geef het toe, het spijt me dat je ziek bent
en dat komt door mijn list, liefste.
Natuurlijk, je bent er ellendig aan toe,
maar dat komt echt omdat je
mij wil bedriegen en je aan een ander wil binden!
Je valt dus op een andere leuke man.
Dat is heel gevaarlijk! Kom nou toch snel
naar me toe, anders zal Diana het je betaald zetten.
Mijn verlangen gaat uit naar jou!
Wel moet ik je deze vraag stellen, liefste,
kies je voor mij, en vertel je me
dat mijn list je inderdaad heeft verleid?
Dan hou ik het nog heel lang vol.
Lieve prinses, is het om standsverschil
dat je me afwijst? Kijk dan eens
naar mijn afkomst en rijkdom.
Cea, mijn land, staat goed bekend
en is schitterend, de cypres
die er voorkomt, is uniek in zijn soort.
Ik smeek je, wijs me niet af,
want jij bent voor mij de enige.
Word dus niet overmoedig, want de gouden appel
zal je telkens als je me wilt bedriegen,
aan je eed houden, vergeet dat niet!
Cydippe beantwoordt Acontius,
op de melodie van Almaigne Cicilie Ach en wee,
ik ben heel erg bedroefd
om je valse streken!
Kijk nou eens wat je gedaan hebt
en hoe je me in de val hebt gelokt!
| |
[pagina 46]
| |
Je maakt mijn leven tot een hel
en je kan me niet eens gezond maken.
Ik ben erg ziek en ook nog verzwakt
en ik zal spoedig sterven.
In de tempel heb je
met je valse list een argeloze jonge vrouw
misleid en haar in de val laten lopen.
Ik ga me bij Jupiter beklagen!
Geachte Diana, ik beklaag me eerst bij u,
u was er immers zelf bij.
Al heb ik feitelijk een grote eed gezworen,
dat was niet mijn bedoeling!
Al sprak ik daar die woorden,
er was toch niemand die ze hoorde.
Al sprak mijn mond ze inderdaad uit,
ik was het er helemaal niet mee eens.
U kunt mij niet houden aan
de woorden die ik u heb gezegd.
Wat u wil, zal niet gebeuren!
Al sprak mijn mond de woorden uit, ik meende ze niet echt.
Door mijn vaders tussenkomst
wil een andere man mij ook graag hebben,
Als de tijd daar is komt hij bij mij,
maar hij zal mij niet kunnen genezen.
Op jou had ik misschien wel verliefd kunnen worden,
als je dat maar in alle oprechtheid
openlijk aan me had gevraagd
en me niet ziek had gemaakt.
Maar ja, de godin Diana
die wil jou wel graag helpen, geloof ik,
want wat ik ook doe,
zij zit me telkens dwars.
Ik zeg het nogmaals, het staat je netjes
een jonge vrouw te bedriegen!
Ik sloeg mijn ogen wel neer,
daar wil ik niet om liegen,
maar toen ik sprak
van trouw, en dat woord was ontsnapt,
stuurde mijn tong alles in mijn mond.
Wat een vreselijke list was dat toch!
| |
[pagina 47]
| |
Zag je maar in hoe wreed je eigenlijk bent,
mijn vrolijke leven is immers voorbij.
Jij zou toch zeker geen
bloem willen plukken die verdord is?
Prins
Edele Prins, vooruit, ik zeg maar ‘ja’.
Je zal nu wel blij zijn zeker?
Ik heb het hele ellendige verhaal
aan mijn moeder verteld,
hoe je mij behandeld hebt
in de voorname tempel
en zij schaamde zich dood.
‘Je doet’, zei ze, ‘iets dat niet hoort!’
Hoe zou ik mezelf nog meer kunnen vernederen?
Daarom verklaar ik je hierbij,
jij alleen bent het naar wie ik verlang,
ik beloof dat ik niet met een ander zal trouwen.
|
|