Poëziekrant. Jaargang 16
(1992)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
RecensieEllen Warmond & Anne Vegter
| |
Je bent
Je bent gewoon je bent
gewoon een mens dat is
een warm en onontwarbaar wezen
en toch kun je gebeuren als een wonder
want ik heb je geroepen in mijn slaap
ik riep je liefde
door eigen honger
in de eigen stem ontwaakt
zag ik: ik heb je niet gedroomd
hier ben je je bestaat
ik heb je liefgehad
dit is de nacht
ik heb je lief
ik heb je niet bedacht.
De loden last die Warmond de lezer gaandeweg op de schouder legt, steekt schril af tegen de luchtigheid van de poëzie van Anne Vegter. Vegter (1959), bekend om haar komische kinderboeken, debuteerde met een bundeltje poëzie voor volwassenen, Het veerde (1991), een titel die veerkracht belooft, maar te licht bevonden moet worden. De vijftien gedichten bieden weinig meer dan vlakke verhaaltjes die slechts verbazen door abrupt taalgebruik en gezochte voorstellingen: een bloemkool die aan hersens doet denken, een kale man met een oranje hoed en een straathond. Even doemt de poëzie van Paul van Ostaijen op, maar nee, daar is toch meer mee aan de hand. Deze gedichten zijn even tweedimensioneel als de prenten (van Annelies Alewijnse) die erbij staan afgedrukt. Overigens passen de beelden opmerkelijk goed bij de teksten. Ze illustreren werkelijk. Gezien recente bundels van Hans Tentije en Ed Leeflang lijkt er sprake van een nieuwe trend: samenwerking tussen dichters en beeldende kunstenaars. Annelies Alewijnse heeft zich laten inspireren door de gedichten van Anne Vegter. Mij inspireren ze niet tot verder lezen; een diepere betekenis ontbreekt, hun luchtigheid irriteert mij. | |
Concertante
Zij had een muzikale dag: blies
een paar maten Bach, toet!
pom! toet! in, even tellen,
de kamer vol eeuwigheid.
Ik luisterde, ook muzikaal,
het achterhoofd gefronst.
|
|