Poëziekrant. Jaargang 16(1992)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Gastdichter Hedwig Speliers Chartreuse Wit gelijnd velijn, met Schubert zijn Moments Musicaux beleven, klankgoudmijn, Gevoel vooral dat jong en vlug gerijpt Van keel tot staartbeen grijpt. Wij voelen met z'n allen, gevoelen beiden Van de toetsen uit intiem verblijden En het lijden van een man die ongerept Klanken mengt vanuit zijn leefconcept. Wit gewijde stilte van velijn, rode kammen Laaien vanuit de esdoorn arabeske vlammen. Wij luisteren naar romantieke Duitse meesters Het huis omtuind door lentelijke heesters. Een bloeien voor z'n allen, wij vermoeden Voor ons beiden van de zon het openbloeden In de avond, haar slaan van vonken op de zee. Einderlijn die schittert, goud op snee. Stilte van velijn, met Van de Woestijne En met Boutens en met Nijhoff en de zijnen De aarde en zijn dantesk deinende kringen In de alleraardigste berijmingen bezingen. Een momentopname voor z'n allen, in feite Met z'n beiden, zij en ik, zich voorbereiden Om heelalomvattend oor te worden, opgericht Om aan hun mond te luisteren. Gedicht. Wit gewijde stilte van velijn, verhaal Als onder water de stuwkring van koraal En algen, een verzamelen van diagonalen Die zo traag als kan diepte willen halen. Jij en ik, wij hebben om de wereld hoog En lang een muur gebouwd, een wijde boog Waarbinnen warmte vruchtvlees wordt. Bij die uit den hoge honing stort. Gewijde stilte van wit velijn, inwendig vol Van kwartetten, strijkers en van alcohol Bewonderen wij van op het zuiderse terras De zon die vlammen schildert op verandaglas. Jij en ik, in harteklop en hoortoegangen Spiralen naar elkander en wij verlangen. Wie zeldzaam leeft in avonden als deze Kan best het alfabet der sterren lezen. Gewijde stilte van velijn, sparappels breken In de avond als toekomstig zomerteken, Wijl wij langzaam proevende de Côte du Rhône De naalden naar hun nieuwe tak zien dromen. Zij en ik, wij smaken van ham en cavaillon De laatlentelijke prikkels op de tong. In rimpels waait het tafellaken op de wind, Vindt elk voor zich de eenvoud van het kind. [pagina 37] [p. 37] Gewijde stilte van velijn, zo plooit de zondag Op Schnitzers kitschmis open en blad na blad Op een gedichtenreeks van Albert Schaalma, Een Nederlandse vriend en dichter bij Gods gena. Zij en ik, wij vergezellen hem in zijn woorden Tot we bij hem zijn en in het Groningernoorden Zijn gedachtengoed uit zijn metaforen lezen, Van het weten levengevende plasmaferese. Gewijde stilte van velijn, de protestant Schütz vult die met zijn motetten tot de rand Zodat de aarde heidens en dus heilig wordt. De lucht, zijn wolkvervulde klankenbord. Zij en ik, wij kijken en rekken onze halzen Zoals zwanen doen terwijl ze plechtig baltsen. Het aardse plaatsje waarop ze hevig leven Wordt een scherfje eeuwigheid, heel even. Gewijde stilte van velijn, buigend in de tuin Om het terras de spirea en de cedum schuin Tegen de bruidsluier die kronkelt om de pergola. Het lijkt het klimmen wel van matrozen in de ra. Zij en ik, we laten wat des werelds is maar razen En nippen nu en dan van de methode champenoise, Huis en tuin als werelden vol lenteweelde. Het lichaam tot de tong vervuld met beelden. Gewijde stilte van velijn, de kamerpalm Verspreidt zich zichtbaar weids en kalm. Dit huis op zand gebouwd wordt piramide Om Isis en Osiris onderdak te bieden. Zij en ik, wij liggen in marmeren bedden Als hiëroglyfen in het raadsel van Rosette. Gisants, gestold in hun verweerde steen En aan elkaar geklonken, vereeuwigd één. Gewijde stilte van velijn, zacht satijn De horizont die zonsondergang wil zijn En in die wil de dag langzaam in nevelen Van roze en lila naar nacht ziet hevelen. Zo versmelten zij en ik in aardes dwaze Maar voor het paar verrukkelijke extase. Als de lakens van de bedrand zijn gegleden Zijn toekomst en verleden voorgoed vergeten. Gewijde stilte van wit velijn, de dingen Tussen land en lucht voluit bezingen En tinten vinden van wit naar grijs. Wie lang op aarde woont, wordt wijs. Zo denken zij en ik, hoewel geschiedenis Verlangen is dat doodbloedt in gemis. Ook vogels zoeken in de hoogste bomen Te wonen en in de wolken weg te dromen. Vorige Volgende