had met de terminologie: poëzie voor jongeren, kindergedichten, gedichten voor 8 tot 80, poëzie voor iedereen... maar duidelijk was dat naast kindergedichten en gedichten voor volwassenen een te onderscheiden genre was verschenen voor hen die de kinderpoëzie waren ontgroeid en te jong waren of te weinig poëtische ervaring hadden voor de moeilijke poëzie voor volwassenen. Hierbij werd in het bijzonder gedacht aan middelbare schoolleerlingen, die in het algemeen niet toe zijn aan de gedichten van Robert Anker of Ad Zuiderent, maar die wel kunnen genieten van poëzie die geschreven is vanuit hun lees- en leefervaring.
In 1985 gaf de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek Ooitgedicht uit, samengesteld door Willem van Toorn, met aantrekkelijke en heldere poëzie van de ‘volwassen’ dichters. Kopland en Schippers scoorden hoog. Opvallend was een aantal vertaalde gedichten van buitenlandse dichters als Zbigniew Herbert en T.S. Eliot. Ook songteksten van bijvoorbeeld Paul Simon ontbraken niet.
Maar nu is er dan Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is, gedichten voor kinderen van alle leeftijden, gekozen door Tine van Buul en Bianca Stigter, met een inleiding van Kees Fens en geïllustreerd door 21 tekenaars, uitgegeven door Querido natuurlijk. Fens legt in zijn inleiding nog eens uit wat gedichten zijn, waarover ze gaan, waarom iemand ze leest, waarom iemand ze niet leest (‘Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat ze over hoge of diepe onderwerpen gaan, dat je er een heleboel voor moet weten. Omdat alleen zonderlinge mensen gedichten lezen.’), dat dit een boek is voor kinderen, dat dit boek nooit gaat vervelen, hoe je het boek moet lezen en wat hij als eerste gedicht zou lezen: ‘Lezen’ van Leendert Witvliet. Nu is er ook sprake van integratie tussen gedichten voor volwassenen en die voor de jeugd. Broederlijk en zusterlijk staan Aafjes, Achterberg en Bouhuys en Diekmann naast elkaar. Lucebert en Kouwenaar ontbreken. Er zijn nieuwe gedichten en oude bekende. De dichters met tien of meer gedichten zijn Hans Andreus, Iene Biemans, Remco Ekkers, Karel Eykman, Han G. Hoekstra, Annie M.G. Schmidt en Willem Wilmink.
De bloemlezing Een propje in mijn gezicht, van Daniël Billiet, heeft misschien een bijdrage geleverd tot de integratie van Noord- en Zuidnederlandse jeugdpoëzie. In de nieuwe Querido-bloemlezing vertegenwoordigen Armand van Assche, Ed Franck, Jo Govaerts, André Sollie, Riet Wille en Denise De Veijlder de Vlaamse jeugdpoëzie. Dendooven, Gil van der Heyden en Billiet zelf ontbreken.
Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is geeft een goed overzicht van de gedichten voor kinderen van alle leeftijden, zoals die sinds 1975 geschreven zijn, maar het is ook een bloemlezing van de gedichten die voor die tijd leuk, mooi of treffend gevonden werden. Je komt er meer dan een jaar mee toe: de 365 gedichten die er in staan, kunnen nog decennia mee. (Overigens moet bij een herdruk het ‘Wie is wie?’ nog eens grondig gecontroleerd en aangevuld worden.)
Tine van Buul & Bianca Stigter (red.), Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is, Querido, Amsterdam, 1990, 233 p., fl. 39,90, 798 fr.