Passionate. Jaargang 11
(2004)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
Geen dramatiekDe verhalen die Walter van den Berg tot nu toe publiceerde (hij debuteerde ruim drie jaar geleden in Passionate met het suggestieve ‘De keukentafel’) wisten steeds een alledaagse situatie een sterke onderhuidse spanning mee te geven. Met een ingetogen, bijna laconieke stijl en dialogen vol onuitgesproken leed stegen de verhalen boven zichzelf uit. Met zijn eerste roman ligt dat moeilijker. Het uitgangspunt is overbekend: de zevenen-twintigjarige I.C.T.-er Eug is op zoek naar een vrouw, maar door zijn verlegenheid leeft hij in zijn eigen wereld en heeft hij niet de gaten dat de vrouwen die hij begeert helemaal geen interesse voor hem hebben. Van den Berg schetst een treurig leven vol onbeholpen gesprekken, gluren naar vrouwen, lege vriendschappen en verveling op het werk. De desolate, melancholieke sfeer roept herinneringen op aan Reve's De avonden, wat versterkt wordt door het feit dat beide romans tijdens de laatste paar dagen van het jaar spelen. Maar waar Reve een onvergetelijk boek over verveling en doelloosheid schreef, heeft De hondenkoning meer last van de gevaren van het schrijven over zo'n onaantrekkelijk onderwerp. Van den Berg kiest consequent niet voor psychologisering of sterke dramatische hoogtepunten. Daardoor wordt de aandacht vooral naar de moedeloze stemming getrokken, maar die weet hij niet altijd een tegenwicht te geven door het oproepen van spanning, momenten van humor of een suggestie van ontwikkeling. Dat Van den Berg zijn verhaal niet ‘lekkerder’ maakt dan het is valt misschien te prijzen, maar het is veelzeggend dat de indrukwekkendste scène uit de roman aan het slot komt, wanneer Eug een voorzichtige stap lijkt te doen om uit zijn impasse te komen. Hij ziet in dat hij alleen is op de wereld en brengt zijn frustratie op een fysieke manier tot uitdrukking, al doet hij dat niet tegenover degenen die hem teleurgesteld hebben, maar tegenover zichzelf. Het zou het begin van een loutering kunnen zijn. (EB)
Walter van den Berg, De hondenkoning, paperback 144 bl, €16,50 uitg. De Bezige Bij, ISBN 9023416171 | |
Hier lonkt een spiegel naar verwonderd lichtMenno Wigman werkt al vanaf het begin van zijn loopbaan consequent aan een oeuvre waar geen overbodige regel in staat. Ook in zijn nieuwe bundel Dit is mijn dag ligt de lat duizelingwekkend hoog; Wigman is nu al een van de weinige hedendaagse dichters die zonder enige reserve op de bovenste plank thuishoren. Het zou me niet verbazen als hij later, veel later, als onze botten het stof hebben opgezocht, net zo zal worden gewaardeerd als Gerrit Achterberg, Maurice Gilliams en Martinus Nijhoff, om maar een paar grootheden te noemen. Bij oppervlakkige lezing zou je gemakkelijk kunnen denken dat Dit is mijn dag thematisch gezien weinig verschilt van de twee vorige bundels 's Zomers stinken alle steden en Zwart als kaviaar. In het huis van de poëzie heeft Wigman andermaal de tochtige zolder betrokken, om tussen de flessen absint, met de mond ‘vol Proust en Bloem’ te zitten weeklagen over de grove, onverschillige, lelijke wereld en de zekerheid van de imminente dood. Dat mag dan schitterende poëzie | |
[pagina 17]
| |
opleveren, het is wel poëzie die nogal ver afstaat van wat er nog meer aan de hand is in de Nederlandse poëzie. De erfenis van de Vijftigers, de briljante filosofieën van K. Michel, het absurdisme van Mustafa Stitou, de vrolijke bombast van Ilja Leonard Pfeijffer, het grote meta-poëtisch avontuur van Tonnus Oosterhoff - ze lijken grotendeels aan de langzaam ouder wordende jonge W. voorbij te gaan. Aan zijn lijf geen polonaise. Al in het titelgedicht is de protagonist een taai skelet met tweeëndertig tanden,// twee handen en een tragisch intellect/ dat met een angst voor klokken was behept. En toch is dat niet waar. Hoewel Wigman wel altijd de eeuwige grootsteedse treurbeuk zal blijven uithangen, een zingende schaduw van de grote verdoemde dichters, een J.C. Bloem van nog geen veertig jaar - deze bundel bevat genoeg nieuwe geluiden. Er is de ietwat flauwe readymade ‘Erratum’ (Wigman goes De Zestigers), het absolute topgedicht ‘Telefunken’, waarin een afgedankte televisie aan het woord komt (Wigman goes Erik Menkveld) en, althans in de proeven die ik te zien kreeg, de wat onduidelijke keuze om het gedicht ‘Oudste zoon’ uit zijn debuut integraal te recyclen (Wigman goes Wigman). Maar los van de voorzichtige nieuwe geluiden is er dit cruciale verschil: de ik-figuur is, ondanks alles, blij dat hij leeft. Hij trekt zichzelf omhoog uit zijn spleen, ritst zijn ‘gedachten dicht’ en stelt: Dit is mijn dag, wist ik.// Hier lonkt een spiegel naar verwonderd licht./ Daar breekt een vlinder uit. En dat ben ik. Daar spreekt een nieuwe, rijpere Menno Wigman. Het is in veel regels uit deze bundel te lezen: Wigman wordt milder. Dat staat hem goed. (IH)
Menno Wigman, Dit is mijn dag, paperback 64 blz, €13,50 uitg. Prometheus, ISBN 9044604511
| |
RECENSIES | |
Met bakken naar benedenIn het debuut van Yorgos Dalman regent het zo veel, dat het je op een gegeven moment niet meer uitmaakt. Dat past bij de toon van de beste verhalen uit deze bundel, waarin we kennismaken met schijnbaar onverschillige personages die een wanhoop in zich meedragen waarin ze lijken te berusten en die zich bovendien door een bijna surrealistische wereld bewegen. De zwakste verhalen, die zich vooral in het eerste deel van het boek bevinden en waarin de cursief gedrukte leenwoorden mij bovenmate irriteerden, zijn een tikkeltje sentimenteel en moralistisch. Steeds lukt het de schrijver echter om me uit de verveling wakker te schudden. Hij doet dat vooral door middel van sterke beelden en tragikomische zinnen. Zo wordt er een reus gebouwd die bestaat uit christelijke fundamentalisten en laat hij het verhaal ‘Gij zijt die man’ zo beginnen: ‘Iemand vroeg me eens of ik niet een roman wilde schrijven, een roman over de beklemming, de eenzaamheid, de waanzin. Een autobiografie waarin ik de verveling in kaart zou brengen..Ik hoefde niet lang na te denken over de vraag, dat hoef ik doorgaans toch al niet.’ Halverwege de bundel worden de verhalen sterker, minder voorspelbaar en minder eenduidig. Dalman beschrijft bijvoorbeeld het lot van een eenzame held die een stervende man een trui onder zijn hoofd schuift en daarna onopgemerkt vertrekt. In een ander verhaal wordt door de hoofdpersoon per ongeluk een kindje doodgereden. Het zijn verhalen over wroeging, waarin het lange tijd onduidelijk blijft of de hoofdpersoon dader of buitenstaander is. Het is alsof Dalman schrijft over Schmerz na Weltschmerz, waarbij de lezer zich afvraagt of het hem nog wat kan schelen. De vrouw in de kamer is een bundel met een aantal sterke verhalen, waarvan vooral de stijl en de beelden opvallen. De onverschilligheid en de wanhoop zouden bovendien weleens geschikte ingrediënten kunnen vormen voor een smerige surrealistische detective die ergens diep in Dalmans pen moet schuilen. Daarbij mag de regen van mij met bakken naar beneden komen. (TB)
Yorgos Dalman, De vrouw in de kamer, paperback 180 blz, €16,00 uitg. Passage, ISBN 905452121X |
|