Waar is onze verslaggever?
Hotel 2012: éénpersoonskamer met uitzicht op de toekomst 8 juli, De Parade, Den Haag
Zes uur. Den Haag haalt opgelucht adem. Een apocalyptisch noodweer heeft de stad zojuist de stuipen op het lijf gejaagd; in de verte gloort gelukkig alweer zonlicht. Op het terrein van De Parade, in het lommerrijke Westbroekpark, lijkt het gras al op authentiek zompige festivalmodder. Maar geen nood: bezoekers kunnen rustig bijkomen, en hoe. Hotel 2012 biedt een - zij het zeer bescheiden - éénpersoonskamer, die je deelt met visionairen uit binnen- en buitenland. Althans, digitaal. Regisseur Carina Molier heeft een ‘interactieve videoperformance’ gemaakt van gesprekken die zij had met prominente personen uit de wereld van wetenschap, media, kunst en politiek. Aanleiding was de voorspelling van de Maya's dat in het jaar 2012 de mensheid een keerpunt tegemoet zal gaan, een cyclus van 26.000 jaar afgerond zal zijn en een nieuwe begint. Op het moment bevinden we ons nog in een bijzonder turbulente overgangsperiode, waarin tegenstellingen verscherpt raken, ontwikkelingen zich in een steeds hoger tempo voltrekken, grenzen vervagen en gevoelens van onveiligheid toenemen. Een tijd waarin de jihad zich in elke treincoupé schuil zou houden en rampenfilms tot politieke pamfletten uitgroeien.
Wat in zo'n veelbelovende, sociaal bewogen setting gelijk opvalt is dat de vragen die Molier loslaat op haar gasten juist veelal van persoonlijke aard zijn; vaak is het zelfs of de gasten hun biografische ontboezemingen aan de camera toevertrouwen alsof ze bij Rik Felderhof himself zijn aangeschoven. Soms ook overstijgt het individuele verhaal zichzelf. Middenin een beschouwing over haar overlevingsmechanisme na de Tweede Wereldoorlog, wordt astrologe en bedrijfsadviseur Mariam Horsley opgeschrikt door een keiharde knal, ergens buiten. De camera gaat naar links, kijkt, maar registreert enkel duisternis. Een dreigende soundscape maakt de scène compleet. Horsley mompelt, recht uit haar hart: ‘Hier wil ik nooit wonen,’ maar hervat haar tegenwoordigheid van geest en sluit af met de woorden: ‘En toen had ik besloten dat ik nooit meer bang zou zijn.’
Tegenstellingen alom dus, iets wat deze productie zeker meerwaarde verleent. Zo pleit Joep van Lieshout onomwonden voor bewapening ‘om het kwaad tegen te gaan’ in een verder met new age, astrologie, quantumfysica en waarzeggerij doorspekte grabbelton. Dichter des Vaderlands ad interim Simon Vinkenoog, als altijd vol jeugdig elan, doet hier ook graag aan mee, maar komt tevens met concrete opmerkingen als: ‘God had met Auschwitz niks te maken. Dat was allemaal mensenwerk’. Rebecca Gomperts, oprichtster van de varende abortuskliniek Women on Waves, maakt een soortgelijk punt over ‘actief een beslissing nemen in iets wat anders was gegaan als je niets had gedaan’, dat prompt gevolgd wordt door een grimmige sample van een mannenstem (‘You must not use force’), waardoor een gesprek over abortus je in één klap met de oorlog tegen terrorisme confronteert. Hier vallen individu en maatschappij opnieuw samen; het zijn dit soort momenten die de soms wel erg op de persoon gerichte aanpak extra diepte en gewicht verlenen.
Niet dat de gekozen aanpak ontluistering of irritatie opwekt; integendeel, in een discours over sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen voert individualisme nu eenmaal vroeg of laat de boventoon. Warhols fifteen minutes of fame zijn nu iedereen gegund; zelfs zij die nooit een Idol zullen worden kunnen zich verheugen in vereeuwiging op dvd. In een tijdperk waarin zo'n beetje elke grijze muis vanuit de uithoeken van fjord of polder zijn hoogsteigen weblog de digitale kosmos in kan slingeren, en uitblinken geen ambitie meer is, maar broodnodige plicht, op straffe van weggestemd worden naar de not in plaats van hot-kolommen, zal het individu onvermijdelijk strijden om erkenning van wat hem of haar uniek en onvervangbaar maakt. En wat ons uiteindelijk van anderen onderscheidt, is ons verhaal. Het nieuwe engagement in de kunst beroept zich als vanouds weer op echte verhalen; verhalen die universele herkenning bieden, maar geboren zijn uit één persoon, één leven, één lot. De mens zal altijd verhalen verzamelen, of het nu rond kampvuur is of home cinema, teneinde vrees en medelijden te overwinnen en gelouterd, opnieuw, de dag in te gaan. ‘Naakt zijn en beginnen’, zoals Paul van Ostaijen schreef. Of, in de woorden van SIRE: ‘De maatschappij, dat ben jij’. Want wat zijn wij anders dan reizigers in ons eigen verhaal, incheckend en uitcheckend, passanten in het hier en nu van morgen? Hotel 2012 biedt niet voor niets enkel éénpersoonskamers - mét raam.
Zeven uur; voor uw verslaggever teken om zijn comfort weer te verruilen voor de buitenlucht. Zal er in het magische jaar 2012 inderdaad een grote omwenteling komen? Iets groots en indrukwekkends? Auteur Gerben Hellinga betwijfelt of er ‘iets waarneembaars’ plaats zal vinden, ‘behalve vuurwerk’. Maar boven Den Haag is de donder alweer begonnen.
Maarten Das
Hotel 2012 gaat door; op uitnodiging van Toneelgroep Amsterdam maakt Carina Molier in 2005 een film waarin gasten uit het hotel als personages zullen voorkomen. Deze nieuwe productie zal pas in april 2006 te zien zijn.
> Interview met Simon Vinkenoog n.a.v. Hotel 2012