Passionate. Jaargang 11
(2004)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
[pagina 15]
| |
[pagina 16]
| |
Het is koud en het regent, de NS zorgt voor twee uur vertraging maar uiteindelijk zit Rashid Novaire (spreek uit: noovajre) klaar om geïnterviewd te worden. Ongemerkt kwam hij binnen, zijn opvallende gebleekte rasta's zijn weg, een simpele korte haardracht is ervoor in de plaats gekomen. ‘Ik ga naar China.’ verklaart Novaire, ‘het is beter zo.’
Rashid Novaire (1979) is geboren in Amsterdam. Hij heeft een Nederlandse moeder en een Marokkaanse vader. Op veertienjarige leeftijd won hij de categorieën Taal en Dans van de Kunstbende; op zijn zeventiende volgde de El Hizjra Literatuurprijs voor proza en poëzie. In 1999 debuteerde hij bij uitgeverij De Geus met de verhalenbundel Reigers in Caïro en haalde daarmee de finale van de NPS Cultuurprijs. Zijn tweede boek Maïsroest (2003) werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2004. Hij is nu fulltime schrijver. Novaire vertrekt dus naar het buitenland. In 2001 zat hij in Duitsland, dat leverde Maïsroest op - wat gaat China opleveren? ‘Een magisch realistische roman over een baggeraar, iemand die slib baggert om de oevers van de rivier te verstevigen. Het boek krijgt de vorm van een road-novel over de stoere Chinese omgeving. In de roman zitten elementen van de Shang-discipline volgens welke onder andere alleen de hogere klassen van de samenleving een ziel hebben. Een vrouwelijke gevangene staat op het punt geëxecuteerd te worden, zij beweert echter (ondanks haar lage klasse) dat zij een ziel heeft en ontsnapt. Ze ontmoet de oeverbaggeraar en ze vluchten samen door China. De vrouw laat de oeverbaggeraar het leven, de schoonheid zien en overtuigt hem van haar ziel. Het loopt verkeerd af. Ze worden opgepakt en de oeverbaggeraar verraadt de vrouw, hij schuift haar alles in de schoenen. Hij wil niet sterven voor een idee.’ | |
Omgeving‘Omgeving is belangrijk in mijn werk. Juist door de manier waarop ik schrijf, moet ik weten hoe het eruit ziet, hoe het voelt, wat de sfeer is. Ik wil graag beelden in de hoofden van mijn lezers zetten, het verhaal mag bijna vergeten worden als er maar beelden achterblijven. In Duitsland heb ik het landschap, De Bohemen, zelf niet gebruikt. Maar ik zat natuurlijk wel in het gebied dat rovers, maagden en stieren ademde en die sfeer komt wel terug in Maïsroest. Nu wist ik dat ik iets wilde gaan doen met Azië, eigenlijk met Aziatische gezichten. Ik liep een antiquariaat binnen in Amsterdam en stond met The rise and fall of the Chinese Empire van Paul Kennedy in mijn handen, daarna fietste ik door de Jordaan en wist ik: dit is het. Het Chinatown van Amsterdam voldoet dan niet meer. En als je de plek weet waar je heen wilt gaan is “a residence just a click away” met www.transartists.nl. Ik wilde naar Peking, maar dat was te duur en te hectisch met zevenbaanswegen waardoor het niet strookte met de sfeer van het boek dat ik wilde gaan schrijven. Ik ben nu op Xiamen uitgekomen, een universiteitsstad met een miljoen inwoners in een appartement uitkijkend op de zee.’ | |
The skyEigenlijk is Novaire een man van weinig woorden, ze rollen er in ieder geval niet moeiteloos uit. Integendeel, Novaire denkt na over wat hij zegt. Dat strookt met zijn schrijfstijl: zijn werk is beeldend en roept bij de lezer veel op, maar het zijn geen dikke boekwerken waarin pagina's nodig zijn om een verhaal duidelijk te maken. ‘Deze verbeeldingskracht is wat mij onderscheidt van andere schrijvers en hier ga ik voor zweten. Iemand zei tegen mij “you need the sky in your work.” En dat is precies wat ik ga doen. Maïsroest is erg compact, als je even niet oplet ben je de draad kwijt. Kijk, als je drie mooie zinnen achter elkaar zet, is dat prachtig. Maar het effect is misschien wel mooier als je één prachtige zin schrijft en er twee minder prachtige op laat volgen. Zeker als je daardoor meer aandacht besteedt aan de prachtige zin, deze uitbreidt bijvoorbeeld. Dan geef je de schoonheid van die zin meer lucht en breng je de hemel naar je boek.’ | |
Helden en inspiratie‘Ik wil altijd blijven schrijven en dan moet je aan jezelf werken. Het is allemaal heel snel gegaan. Ik wil dit tempo graag behouden. Ik ben ook een erg gedisciplineerde schrijver, het liefst schrijf ik van negen tot vijf. Ik lees dan in de ochtend en schrijf in de middag. Ik | |
[pagina 17]
| |
begin ook altijd pas aan iets nieuws als ik het andere waar ik mee bezig ben, heb afgerond. Dat geeft me een goed gevoel: ik leef dan zonder schuldgevoel. Zonder dat het een routineklus wordt, wil ik heel veel mooie boeken produceren. Ik denk dat ik dat kan door niet te verleren wat ik weet, door goed om me heen te kijken en door dat element “sky” toe te passen. In combinatie met mijn ideeënrijkdom leidt dit ongetwijfeld tot resultaat. Ik heb geen muzen, ik haal mijn inspiratie uit mijn omgeving. Maïsroest heeft een motto van Janis Ian meegekregen en zij wordt ook aangehaald in ander werk van mij, maar dat betekent niet dat ze een muze is. Haar manier van zingen is heel teder, heel teer en tegelijkertijd vertellen haar songs echte verhalen op een onverzettelijke manier. Daarom vind ik haar bij mijn werk passen. Voor mijn nieuwe roman ben ik op zoek naar citaten rondom het thema “ziel”. Ik leer wel veel van anderen. Arnon Grunberg bijvoorbeeld is mijn grote held, ik vind het overigens ook heel stoer om met hem samen in MagazijnGa naar voetnoot1 te staan. De groei van Grunberg is indrukwekkend. Ik kijk dan wat hij doet en hoe hij dat doet. Vervolgens ga ik bij mezelf na wat ik anders doe en hoe ik dat kan vervolmaken. Ik wil meer letten op mijn stijl en met meer structuur schrijven. Volgens mij is het moeilijkste van schrijven het opbouwen, het schematische en het vervolgens verdoezelen van dat staketsel. Het is echt een vak. Als schrijver moet je verdwijnen uit je eigen boek. Je moet iets neerzetten wat op zichzelf staat. Dat is anders bij bijvoorbeeld popsterren, zij produceren een song en als je ernaar kijkt zie je ook een mooi uiterlijk. Bij een boek ziet niemand het uiterlijk van de schrijver, tenminste doorgaans niet. Als je alleen op de bank zit met een hakkelend boek is dat irritant. Daarom is kritiek ook zo goed. Kritiek brengt je terug naar de bron: je gaat opnieuw kijken en verdiepen, een afwijzing leidt tot meer en beter. Veel oud werk van mezelf vind ik nu slecht. Het verhaal “Kim” (Passionate, jaargang 7 nummer 6) bijvoorbeeld is wel redelijk goed geschreven maar haalt een thematiek aan waar ik nu helemaal niet meer mee bezig ben, dat overdreven seks-element zul je niet vaak meer tegenkomen in mijn werk.’ | |
Gelezen worden‘Schrijven is voor mij geen simpele uitlaatklep. Ik merk aan mijn lezers dat ik redelijk slaag in wat ik over wil brengen met mijn werk, in wat ik voor ogen hebt, wat mijn missie is. Ik heb niet veel contact met mijn lezerspubliek. Dat zou ik wel graag anders zien, ik zou graag meer optreden. Maar ik krijg wel brieven en daar zitten soms heel heftige reacties bij. Zo kreeg ik een brief van een zeventienjarig meisje dat schreef dat ze moest huilen bij een verhaal uit Reigers in Caïro, zo was ze onder de indruk van het leven en het lijden. Dat vind ik mooi om te weten. Gelezen worden heeft twee kanten. Mensen halen uit je boeken ideeën en formuleringen die je er niet bewust ingestopt hebt. Toch blijken het waarheden die erin zitten. Dat is het mooiste wat je kunt bereiken. Soms is het ook een last, vooral als je niet alleen op je werk wordt beoordeeld maar op je afkomst of je persoon. Het zijn in mijn geval uitwassen. Maar toch is het ergerlijk als men zich bij een radio-interview verbaast over je muziekkeuze, over dat er geen Arabische muziek tussen zit “terwijl de schoonmaker, Mohammed, zich zo verheugd had op de komst van Rashid Novaire.”’ | |
Ontroering, schoonheid en troost‘Ik kan simpelweg niet zonder schrijven, het is me op jonge leeftijd overkomen en ik kan er niet meer onderuit, ik kan het alleen maar ontwikkelen. Dit is overigens helemaal niet vervelend, schrijven is ontzettend spannend, het blijft boeien. Het zorgt er keer op keer voor dat je de verdieping in kunt. Ik ben een broodschrijver, ik klus bij met minder literaire schrijfsels als bijvoorbeeld scenario's. Maar ik leef wel van het schrijven. Vroeger danste ik ook. Maar de drang om te schrijven was groter. Het is toch dat verdwijnen: ik wil verdwijnen uit mijn eigen rol terwijl ik hem speel - bij dansen is dat onmogelijk. Ik wil ontroeren, schoonheid en troost bieden, onderdompelen in beelden en dat achterlaten.’ ■
Iris van Erve
Voor kortingsbonnen op twee boeken van Rashid Novaire zie p. 45 |
|