Passionate. Jaargang 11
(2004)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
[pagina 11]
| |
J.T. LeRoy (1980) woont en werkt in San Francisco. Zijn debuutroman Sarah (2000), een rauw en humoristisch portret van een twaalfjarige jongen die in de prostitutie belandt, verwierf onmiddellijke cultstatus. Een e-mailinterview over Sarah en LeRoy's schrijverschap. Je hebt in interviews verteld dat Sarah een zeer persoonlijk boek is, waarin veel, vaak pijnlijke ervaringen uit je verleden zijn verwerkt. Met welk doel heb je het geschreven? Ik benijd schrijvers die gaan zitten en tegen zichzelf zeggen: ‘Nu ga ik een boek schrijven over een man en een vrouw waarmee dit of dat gebeurt,’ en dat vervolgens ook doen. Ik kan dat niet. Ik heb obsessies, en die moet ik uitbraken als het ware, door middel van wat ik schrijf. Ik hoor graag de analyses die aan Sarah gewijd worden. Mensen bellen me op en vertellen me over de universele waarheden die er uit naar voren komen. Ik zou wel willen zeggen dat ik me daar bewust van was maar dat is niet zo. Wat ik geschreven hebt komt vanuit mijn diepste innerlijk en dit is het resultaat.
Wat heejt je ertoe bewogen om te gaan schrijven, en wie hebben je op literair vlak geïnspireerd? Mijn therapeut Dr. Owens heeft me voortdurend aangespoord om te gaan schrijven. Hij dacht dat het me zou helpen om verbanden te leggen. Toen ik ongeveer vijftien was had hij een werkgroep aan de San Francisco University voor aankomende therapeuten. Dr. Owens wist dat ik een enorme hekel had aan welzijnswerkers en therapeuten. Hij vroeg me om voor zijn studenten te gaan schrijven, dit was mijn kans om ze te laten weten hoe het leven écht in elkaar zit. Dat heb ik toen gedaan. En godverdomme het werkte nog ook. Ik kan het niet verklaren, maar het werd nog belangrijker voor me om die verhalen voor hem te schrijven zodat hij ze aan zijn studenten kon voorlezen dan high te worden. Ik schreef vaak de hele nacht door, maakte met de hand een kopie en faxte het naar het ziekenhuis waar hij werkte. Ik was enorm benieuwd wat de studenten van mijn verhalen vonden. Ik had een stem gekregen, en ze luisterden en respecteerden me op een bepaalde manier. Daar raakte ik aan verslaafd. Wat me literair geïnspireerd heeft - ik bewonder ontzettend veel schrijvers en ik leer er nog elke dag van. Ik heb veel bewondering voor Dave Eggers en voor het feit dat hij in de V.S. een gevoel van gemeenschap tussen schrijvers creëert. Flannery O'Connor, Günther Grass... Breece D'J Pancake is ook heel belangrijk voor me. Hij heeft maar één verhalenbundel gepubliceerd voordat hij zichzelf door het hoofd schoot toen hij 26 was. Dat zie je ook aankomen als je zijn werk leest, er zit een bepaalde kilte in zijn karakters en ook in zijn plots. Dat maakt me blij dat ikzelf eerder iets van een Golden Retriever weg heb. Toch bewonder ik hem voor zijn liefde voor de kunst van het schrijven.
Is de humor in Sarah een manier om moeilijke onderwerpen beter hanteerbaar te maken, of vind je het leven sowieso komisch en absurd? De schrijfster Mary Karr heeft me geleerd dat humor je verhaal krachtiger kan maken. Je bereikt een punt van verzadiging als het alleen over pijn gaat, en met humor kun je de lezer verder meenemen op de weg die je wilt volgen. Je schrikt ze niet af. Allebei de vragen kan ik bevestigen. Ik geloof dat er veel humor in mijn werk zit en dat zal alleen nog maar sterker worden. Ik ben bezig met enkele projecten voor kinderen, eigenlijk omdat ikzelf ook nogal kinderlijk en onvolgroeid ben, zogezegd.
Heb je enige indruk van wat Sarah betekend heeft voor lezers? Mensen die de achterflap van Sarah gelezen hebben dachten misschien dat ze met het boek in een of andere hel zouden belanden. Maar ik denk dat het eigenlijk een heel vriendelijk boek is, het geeft veel beter weer wie ik ben dan een interview ooit zou kunnen. Wat mij betreft gaat het over liefde en verlangen. Ik krijg veel e-mails van mensen over heftige dingen die ze hebben meegemaakt, omdat ze de emoties in het boek herkenden. Vaak wordt Sarah vergeleken met sprookjes of met Alice in Wonderland. Dat was helemaal niet mijn bedoeling. Maar het fascineert en ontroert me dat mensen kunnen reageren op een manier die ik helemaal niet had voorzien.
Wat vind je ervan dat Sarah een cultboek werd waar allerlei pop- en filmsterren mee wegliepen (Bono, Madonna, Tom Waits, e.v.a., red.) en heeft dat invloed op je schrijverschap? Nou, ik woon nog steeds in San Francisco en mijn dagelijks leven is niet heel erg veranderd. Sommigen van mijn vrienden zijn beroemd maar de meesten zijn dat niet. Ik koester hen des te meer, dat kan ik niet genoeg benadrukken. Ik ben gezegend met zulke goedaardige mensen in mijn leven, het soort mensen dat de wereld een ziel geeft. Mijn werk zal dus niet ineens een andere richting ingaan. Ik ben erg blij met de novelle Harold's End die dit najaar verschijnt, geïllustreerd met waterverfschilderijen van de geweldige Cherry Hood. Zoek haar werk maar op, dan zie je dat we voorbestemd waren om samen te werken. Zij doet met beelden wat ik met woorden doe. We zijn dan ook van plan meer boeken te maken. Ik had een artikel geschreven voor een Australisch tijdschrift, Oyster, en toevallig zag ik haar werk daarin staan. Dat we elkaar op die manier gevonden hebben sterkt me om vast te houden aan bepaalde spirituele principes. Wanneer ik niet in mijn hoofd zit en in de war ben kan ik openstaan voor die principes. Ik bedoel, de hogere machten zorgen ervoor dat we bepaalde mensen tegenkomen zodat we groeien als individu of als kunstenaar. Zo denk ik over alle belangrijke personen in mijn leven. ■
(EB)
> Sarah (fragment) | |
[pagina 12]
| |
Sarah
| |
[pagina 13]
| |
‘Je bent klaar voor je eerste afspraakje,’ zegt Glad twee maanden na het begin van mijn opleiding tegen me. Ik woon al een maand niet meer in de motelkamer. Ik heb onderdak gevonden in de caravans. Sarah is ervandoor met een rijke misdadige vrachtinspecteur, en elke dag ga ik even in de kamer kijken of ze al terug is. Het plastic diplomatenkoffertje is weg, maar haar bubbels staan nog in de badkamer, dus ik weet dat ze uiteindelijk zal terugkomen. Ik neem me voor om zelf ook bubbels op het plankje te hebben staan tegen de tijd dat ze terug is, naast de hare. ‘Denk je dat je er klaar voor bent? Voel je je oké?’ vraagt Glad terwijl hij me in een matroze leren minirokje helpt dat ik dolgraag aan Sarah zou willen laten zien als ze thuiskomt. ‘Net zo klaar als scherpschutters voor het stierenballenschieten,’ zeg ik, Sarahs uitdrukking lenend. Ik leg de laatste hand aan mijn make-up zoals Sarah het me heeft geleerd. Maar Glad wil niet dat ik te veel opdoe. Als ik een friseerijzer wil pakken om mijn haar te ontkrullen zodat het er vlossig uitziet, wil Glad er niet van horen. ‘Helemaal geen make-up is nog beter. Zonder beschilderd gezicht verdien je meer flappen dan met. Mannen willen betalen voor sproeten en krullen,’ zegt Glad en hij veegt mijn gezicht schoon met zijn zakdoek. ‘Glad, je doet nauwelijks onder voor een moeder die haar dochter aankleedt voor het schoolbal,’ lacht Sundae. Sundae is een honingblonde Texaan met een nog groter botje dan Pie. Sundaes specialiteit is cheerleaders. ‘Je zult verbaasd staan hoeveel footballspelers een cheerleader willen met een pik,’ zegt ze en ze frummelt met de pompommetjes in haar haar.
Glad heeft een trucker uitgekozen die iedereen kent. ‘Een aardige man die alleen een beetje met je wil spelen,’ zegt Sundae. ‘Denk eraan dat je het klokje op het dashboard in de gaten houdt,’ zegt Pie en elegant kust hij de lucht aan beide kanten van mijn wangen. ‘Veel succes.’ Glad staat maar wat in zijn handen te wrijven en maakt me zenuwachtig.
Op de lage witte Mary Janes die ik van Glad aan moest in plaats van de hoge hakken die ik wilde, loop ik van de caravans vandaan, door iedereen uitgezwaaid, langs snackbar De Duiven naar het spaarzaam verlichte fluorescerende avondleven van het vrachtwagenterrein. De truck van de Aardige Man staat precies waar Glad zei dat hij zou staan, de vijfde rij verticaal en de zevende horizontaal. Een gewone wagen, niks bijzonders. Geen toeters en bellen. Het portier is donkerblauw en ik zie mijn gezicht erin weerspiegeld. Als ik mijn ogen kier is het net alsof ik Sarah zie. Ik moet de Aardige Man vertellen dat ik Cherry Vanilla heet, maar als ik aanklop en hij zegt: ‘Wie is daar?’ flap ik er per ongeluk ‘Sarah’ uit. Eerst ben ik bang voor de Aardige Man. Hij doet me denken aan een voodoopriester uit New Orleans, zijn ogen zijn afgezet met een dikke zwarte tatoeage. Nadat ik een tijdje op zijn schoot heb gezeten en hij tegen me praat in zijn bijna niet te ontcijferen nasale accent uit de Appalachians, besef ik dat hij gewoon een ontslagen mijnwerker is. En het klopt wat ze zeggen: het stof gaat in iedere rimpel zitten, als een nieuwe laag pigment. ‘Ben op mijn tiende in de mijn begonnen,’ zegt hij en hij legt zijn zwarte kolenschoppen zachtjes op mijn middel. Hij komt uit Mingo County, West Virginia. Iedereen in West Virginia, hoe arm ook, dankt de hemel dat hij niet in Mingo County woont. ‘Ik lag 's avonds altijd in bed met mijn broer terwijl mijn moeder luisterde naar de Christ Cure Radio Show en mijn vader aan een stukje kool zat te zuigen om zijn dodelijke rochelhoest te bevorderen,’ zegt hij tegen me terwijl hij mij zachtjes op zijn knie laat rijden. Ik dacht eraan hem te vragen of hij de preken van mijn opa ook wel eens had gehoord, want zijn programma kwam altijd niet veel later dan de Christ Cure Radio Show en was heel populair in Mingo County, maar ik denk aan wat Glad gezegd heeft, dat ik niet te persoonlijk moet worden over mijn eigen leven. ‘Dat verpest het voor hun, zij fantaseren dat je iemand anders bent,’ had Glad gezegd. ‘Ik hou best wel van Jezus,’ zegt de Aardige Man en hij gaat met zijn handen onder mijn leren rokje en dan naar mijn perzikkleurige slipje. ‘En jij bent zo'n lief ding.’ Ik hoop dat hij me bij de naam zal noemen die ik hem gegeven heb. Ik wil haar naam horen als zijn handen met me beginnen te spelen. Ik doe mijn ogen dicht en laat hem mij heen en weer wiegen en aaien. ‘Sarah,’ fluistert hij ten slotte in mijn oor. ‘Hier ben ik,’ fluister ik terug, ‘en ik ga nergens heen.’ Verzaligd draai ik mijn pupillen naar binnen, mijn hoofd in. ■
J.T. LeRoy vertaling: Robert Dorsman
De Nederlandse vertaling van Sarah verschijnt op 1 september bij uitgeverij De Geus |
|