In de woonkamer werd muziek gedraaid en de meeste mannen liepen er halfnaakt rond. Aan het plafond waren discolichten bevestigd. Over condooms, aids en andere ziektes werd niet gepraat. Ik schonk mezelf een gin-tonic in en begon te dansen, totdat Brad me meenam naar een van de aangrenzende kamers. Het was er duister. Door de openstaande deur kwam een zwak schijnsel van de knipperende lichten. Op de grond lagen handdoeken en matrassen.
‘Ik wil de eerste zijn die het onveilig met je doet,’ zei Brad.
Ik ging op handen en knieën op de grond zitten, terwijl hij een tube glijmiddel van een tafel in de hoek pakte en met wijs- en middelvinger mijn anus oprekte. Daarna gleed hij voorzichtig met zijn pik naar binnen.
Er kwamen meer mannen de kamer in. Ik lette niet op hen. Pas toen Brad was klaargekomen, hoorde ik iemand zeggen: ‘Is dat niet die verwaande jongen, van die condooms?’
‘Verdomd, dat is 'm,’ zei een ander.
‘Daar wil ik ook wel mee neuken.’
Brad, die nog in mijn nek aan het uithijgen was, werd van me afgegooid en ik voelde een ander in me stoten. Die avond heb ik meer voorovergebogen dan rechtop gezeten.
Twee infecties heb ik aan het feest overgehouden, maar seropositief was ik niet. Even moest ik aan mijn moeder denken. Misschien was het wel makkelijker om zwanger te worden dan om aids te krijgen.
Toen ik aan Andrew vroeg of hij me wilde infecteren, moest hij glimlachen. Sinds onze ontmoeting ging ik regelmatig bij hem op bezoek. De laatste tijd was hij steeds zieker geworden.
‘Ik wil het wel,’ antwoordde hij, ‘maar het gaat niet meer. Ik ben impotent door alle medicijnen. Je kunt het beter aan een ander vragen. Er lopen genoeg aids-patiënten rond die the gift door willen geven. Ze zien zichzelf als een soort vader.’
Ik schudde mijn hoofd. Mijn besluit stond vast. ‘Ik wil het van jou krijgen.’
De volgende dag ging ik weer bij Andrew langs. Van Brad had ik viagra-pillen gekocht. Ik had zoveel viagra bij me dat ik er waarschijnlijk een heel bejaardentehuis mee op stelten zou kunnen zetten. Als je echt iets wil, moet je er moeite voor doen.
Die avond hadden we zes keer seks. Andrew lag op bed, en ik klom boven op hem. Na elke keer wachtte ik een kwartier om op adem te komen, maar Andrews erectie verslapte niet.
‘Zelfs als ik een hartaanval krijg, kun je nog uren doorgaan,’ grinnikte hij.
De zesde keer prikte ik met een nagelschaartje heel even in zijn voorhuid, zodat er een klein wondje ontstond. Zekerder van besmetting kon ik niet zijn, dacht ik.
Wanneer ik het ziekenhuis verlaat, werp ik een korte blik in de spiegelende ruit. Hier staat iemand die zijn versplinterde verleden voorgoed achier zich heeft gelaten. Iemand die opnieuw is geboren. Ik heb het uitslagformulier van dokter Weng opgeborgen in mijn portemonnee als bevestiging van mijn nieuwe identiteit.
Het virus zal mijn leven gaan beheersen, en er richting aan geven. Ik zal ziek worden, aftakelen en sterven, maar erg vind ik dat niet. Ik ben iemand met een doel, een missie. Andrews virus leeft in mij voort, en ik ga het doorgeven aan anderen, die het weer zullen doorgeven aan anderen en anderen en anderen.