Nieuwe competitie
De beroepsgroep van journalisten valt grofweg uiteen in twee categorieën: nieuwsjagers en featureschrijvers. De laatste groep stond, zeker in het Amerika van de jaren zestig, aanmerkelijk lager op de ladder van het krantenvak. De nieuwsjagers waren de jongens ter plaatse, die thuiskwamen met de primeurs en de onthullingen, terwijl de featureschrijvers, de letterknechten, voor de human interest zorgden. Die term is tot op de dag van vandaag enigszins besmet. Weliswaar haalt in barre tijden geen enkele krant er zijn neus nog voor op, maar de ware newsgetter acht het onverminderd een inferieure vorm van journalistiek. Interviewtjes, portretten of - God beter het! - sféérreportages. Daar was de krant toch niet voor uitgevonden?
Tom Wolfe werkte gedurende de eerste helft van de jaren zestig voor het zondagsupplement van de New York Times. Dergelijke bijlagen verhielden zich volgens de schrijver tot het gewone dagblad als een kroegvoetbalploeg tot Feyenoord 1:
‘Their status was well below that of the ordinary daily newspaper, and only slightly above that of the morbidity press, sheets like the National Enquirer in its “I Left My Babies in the Deep Freeze” period. As a result, Sunday supplements had no tradition, no promises to live up to, not even any rules to speak of. They were brain candy, that was all,’ aldus Wolfe in The New Journalism.
Daar in de hersendropfabriek, in de luwte van de journalistieke wedijver, ontstond een nieuwe competitie die niet langer draaide om scoops en onthullingen, maar om taal, vorm en stijl. De inzet was literatuur, zo u wilt. Het is nooit met zekerheid vast te stellen wie zich de auteur van het eerste New Journalism-verhaal mag noemen, maar Wolfe wijst in zijn voorwoord op een portret van de bokser Joe Louis dat in 1962 in Esquire verscheen. Het artikel begon niet met een keurige Wie-Wat-Waar-Waarom-inleiding, maar met een dialoog die zonder veel problemen voor de openingsscène uit een roman had kunnen doorgaan. In ieder geval brak het totaal met alles wat in die tijd gebruikelijk was in de sport- of tijdschriftjournalistiek:
‘Hi, sweetheart!’ Joe Louis called to his wife, spotting her waiting for him at the Los Angeles airport.
She smiled, walked toward him, and was about to stretch out on her toes to kiss him - but suddenly stopped.
‘Joe,’ she said, ‘where's your tie?’
‘Aw, sweetie,’ he said, shrugging, ‘I stayed out all night in New York and didn't have time-’
‘All night!’ she cut in. ‘When you're here all you do is sleep, sleep, sleep.’