leerd en beschreven. Onthullend of op zijn minst opmerkelijk is het echter zelden. Dat was met de onderzoeksjournalistiek van de jaren zeventig en tachtig (met name Vrij Nederland stond erom bekend) wel anders. Journalisten beten zich indertijd vast in hun onderwerp, desnoods maandenlang, en produceerden artikelen en programma's die spraakmakend waren en vaak een persoonlijk stempel droegen. Ze wisten er werkelijk iets mee los te maken, en politici en andere gezaghebbers verloren er meer dan eens hun positie door.
Natuurlijk hangt het verval van dit soort journalistiek samen met de algemene onttakeling van de aloude ideologieën. Zelfs het traditionele ‘links’ en ‘rechts’ hebben in belangrijke mate hun politieke betekenis verloren. Daarmee hebben ook kranten, weekbladen en omroepen hun ideologische stellingname gedeeltelijk opgegeven. Het gevolg is een toenemende inwisselbaarheid van de concurrerende media. Dieptepunt daarbij zijn de recente magazines die diverse landelijke kranten sinds enkele jaren uitgeven. Juist deze magazines leken de gelegenheid te bieden om weer tot verdieping en versterking van de identiteit te komen, maar ze kenmerken zich door lauwe artikelen over wonen, koken, ‘lifestyle’ en interviews met de vele beroemdheden die ons land tegenwoordig kent. Veel verschil valt er dan ook niet te ontdekken tussen, bijvoorbeeld, het Volkskrant magazine en dat van het Algemeen Dagblad.
Nu de polarisatie in de maatschappij weer toeneemt, zou je verwachten dat dat ook in de journalistiek zichtbaar wordt. Niet dat een krant, tijdschrift of omroep weer als vroeger een bolwerk moet worden van een bepaalde politieke overtuiging. Maar dat momenteel de meest uitdagende bijdragen in met name de dagbladen gevormd worden door de ingezonden artikelen en brieven kan nooit de bedoeling zijn geweest. In dat opzicht is de op zich toe te juichen democratisering van de media, waarbij de lezer of kijker een veel grotere rol heeft gekregen, wel erg ver doorgeschoten. Een grotere uitgesprokenheid vanuit de journalist, al is het maar vanuit een persoonlijke betrokkenheid of stellingname, zou het evenwicht herstellen en bovendien de tijdgeest veel beter recht doen.
De redactie van Passionate heeft al herhaaldelijk betoogd dat het grensgebied tussen literatuur en journalistiek voor beide van grote toegevoegde waarde kan zijn. Het juli-aug 2001 nummer, het Dossier Moderne Geschiedenis, stelde de vraag: ‘Waar zijn in de Nederlandstalige literatuur de chroniqueurs van onze tijd?’ Dit voorjaar brachten we een themanummer uit rond schrijver en dichter C.B. Vaandrager, die zichzelf als een reporter beschouwde en een realist bij uitstek was. En ditmaal is gekozen voor New Journalism, de stroming die bovengenoemd grensgebied bij uitstek bewandeld heeft.
New Journalism ontstond in de jaren zestig door een aantal Amerikaanse journalisten. Zij zetten zich - aanvankelijk impliciet, later meer uitgesproken - af tegen de Amerikaanse literatuur die het contact met de werkelijkheid zou zijn verloren. Ze ontwikkelden een nieuwe manier van schrijven, waarbij principes uit de journalistiek, zoals research en uitgaan van de feiten, gecombineerd werden met literaire technieken zoals gebruik van personages, dialogen en spanningsopbouw. Gewapend met dat uitgangspunt deden zij verslag van de turbulente veranderingen die de Amerikaanse samenleving in die periode doormaakte.
Deze nieuwe manier van schrijven vond weerklank alom; ook de gevestigde journalistiek werd erdoor beïnvloed. Het leverde een lange reeks kritische en bevlogen verhalen op. De ‘New Journalist’ was niet een observator die van een afstand naar de werkelijkheid keek. Hij dompelde zich erin onder en deed verslag - niet op de neutrale, traditioneel-journalistieke manier, maar vol spanning en dramatiek.
Een gedeelte van dit nummer is gewijd aan New Journalism. Jerry Goossens beschrijft het ontstaan ervan in de V.S. en de - weinige - sporen die het in de Nederlandse literatuur heeft nagelaten. Joost Niemöller onderzoekt in hoeverre de vaderlandse journalistiek erdoor is beïnvloed, en concentreert zich daarbij op weekblad de Haagse Post in de jaren tachtig. Verder heeft de redactie twee auteurs gevraagd om een stuk te schrijven volgens de principes van New Journalism. Alex Boogers stapte in de wereld van de kleine criminaliteit in zijn woonplaats Vlaardingen. John Schoorl voert het fenomeen op van de anonieme bron in de bouwfraude, vanuit zijn ervaring als Volkskrant-verslaggever.
De stroming is al lang verleden tijd, maar New Journalism wijst nog altijd op een mogelijke manier van schrijven. Een manier die vitaal en betrokken is. Waarbij de auteur niet over een onderwerp reflecteert, maar het ondergaat. En voeling heeft met de tijd waarin we leven.