Dat waren schrijvers die ik op het Lycee Lyautey voorgeschoteld kreeg. Onder hen waren natuurlijk Montaigne en Rabelais voor de periode van het humanisme. Ik heb Erasmus pas later ontdekt. Descartes was er voor de periode van het rationalisme. Voltaire, Rousseau en Diderot tenslotte waren er voor de periode van de Verlichting. Ik was zeer onder de indruk van Voltaire, in het bijzonder van Candide en Zadig. Zijn brieven en zijn Dictionnaire philosophique vond ik ook ongelooflijk indrukwekkend. Daarin heb ik de kracht van de ironie en de satire ontdekt. Hugo en Zola kwamen later, ze hebben mij het belang van politiek engagement geleerd.
...en de Célinistische ondertoon in je debuutroman, heb je dat ook aan het Lycee te danken?
Céline kwam later. Ik denk niet dat hij in de officiële canon zat. Hij was te moeilijk en te controversieel. Te volks misschien. Maar Céline was inderdaad voor mij een openbaring: je kon dus schrijven zoals je voelde zonder rekening te houden met syntaxis of grammatica of le beau style. Hij heeft me in zeker zin bevrijd, maar ik maak geen pastiche van Céline. Ik schrijf inderdaad zoals ik voel dat ik het moet schrijven. Soms worden het toch klassieke zinnen à la André Breton, ook een schrijver die mij heeft beïnvloed.
En je ervaringen met het bureaucratische apparaat zoals je die beschrijft in Kijk uit voor parachutisten (een pas afgestudeerde Marokkaan uit Frankrijk gaat in Marokko werken in een cementfabriek en wordt van het kastje naar de muur gestuurd) en De tanden van de topograaf, is dat allemaal autobiografisch?
Wat ik beschrijf heb ik inderdaad aan den lijve meegemaakt. Het gaat trouwens over de situatie van tien, twintig jaar geleden. Misschien is het verbeterd. Maar ik blijf me verbazen over hoe ingenieus homo sapiens is wanneer het er om gaat andermans leven zuur te maken.
Tenslotte iets over Judith en Jamal, een op het eerste gezicht moderne Romeo en Julia over de liefde tussen een moslimjongen en een joods meisje. Hoe is de roman ontvangen in Frankrijk?
Het boek is goed gerecenseerd. Er werd veel geschreven over de stijl en het verhaal. Maar gek genoeg heb ik alleen in Nederland in een recensie mogen lezen dat Judith en Jamal eigenlijk een metaroman is die een reflectie over het begrip roman in zich herbergt. Dat was inderdaad mijn bedoeling.
Zou zo'n roman ook in Marokko geschreven kunnen worden?
Ja. Het Marokko van nu heeft weinig taboes als het om literatuur gaat. Er heerst een relatief grote vrijheid, zeker als je het met het Marokko van twintig jaar geleden vergelijkt.
Hoe zou je een Marokkaanse literatuur definiëren?
Dat is moeilijk. Hier moet je toch een onderscheid maken tussen diegenen die in het Frans schrijven en in Parijs worden uitgegeven (Chraibi, Ben Jelloun, Laabi, Serhane en ikzelf) en diegenen die in het Frans schrijven en in Marokko worden uitgegeven (een stuk of twintig auteurs). En dan zijn er nog diegenen die in het Arabisch of in het Berbers schrijven (geen idee hoeveel dat er zijn). Wat hen allemaal bindt is uiteindelijk niet de taal maar de onderliggende thema's: het gaat meestal over variaties rond het thema traditie of moderniteit. Chraibi begon deze trend in 1954 met Le passé simple. Het is een thema waar nog lang over geschreven wordt en kan worden.
Aan welke Marokkaanse schrijvers refereer je?
Eerlijk gezegd, geen van hen, hoewel Le passé simple een grote indruk op mij maakte toen ik het twintig jaar geleden las. Toen De tanden van de topograaf verscheen, in 1996, belde de schrijver van Le passé simple, Driss Chraibi (ik wist niet eens dat hij nog leefde) mij op om me te vertellen dat De tanden van de topograaf Le passé simple van de nieuwe generatie was. Ik werd er tegelijk trots en bang van. Opeens voelde ik een bepaalde verantwoordelijkheid.
Kunnen we na de dichtbundel in het Nederlands, Verbannen woorden, genomineerd voor de C. Buddingh Prijs 2002, ook een Nederlandse roman verwachten?
Nee. Schrijven doe je in je moedertaal of misschien in de taal die je op school op jonge leeftijd leerde. Het Nederlands is nu mijn vijfde taal. Verbannen woorden was een experiment dat me te veel tijd en energie heeft gekost en ik ben er niet 100% tevreden over. Ik denk dat ik maar bij het Frans blijf tot ik de sprong naar het Marokkaans/Arabisch waag. Als ik het ooit waag.