De schrijver met het snoeimes
Vergelijken wij het begin van de novelle met de voorpublicatie in Maatstaf, dan heeft Vaandrager inderdaad duchtig aan de novelle geschaafd. Verdwenen zijn de zorgvuldig gekozen formuleringen in lange zinnen met uitgebreide beschrijvingen vol adjectieven. Traditioneel en naturalistisch doet die voorpublicatie aan, net als sommige verhalen uit de jaren vijftig.
Toen Vaandrager in 1963 het materiaal weer bewerkte voor De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager heeft hij overigens meer gedaan dan bekorten. De zinnen zijn korter geworden, inderdaad, maar ook zijn beschrijvingen van de omgeving compacter en de naam van de hoofdpersoon, Casper Benjamin Lampe verving hij door zijn eigen naam (maar die van het vriendje Frans Verstruik niet).
Vaandrager zelf hierover in De reus van Rotterdam (p. 195-196): ‘Bij het herschrijven kwam ik erachter: overbodige schroom had mij weerhouden, meteen de juiste woorden te gebruiken.’ Hij gaf als voorbeelden dat hij ‘grappen’ wijzigde in ‘rotstreken,’ ‘klap’ in ‘oplazer’ en ‘drinken’ in ‘zuipen’.
Maar ook veranderen ‘geslacht’, ‘braaksel’, ‘gezicht’ en ‘bovenlijf’ in respectievelijk ‘stijve’, ‘kots’, ‘smoel’ en ‘tieten’. Hiermee sluit de stijl van de verteller meer aan bij die van de dialoog. De consistentie is in 1963 ook vergroot doordat Vaandrager de enkele passages waarin over zijn hoofdpersoon in de derde persoon enkelvoud werd verteld, verving door de eerste persoon.
Ingrijpender is dat Vaandrager de verleden tijd veranderde hij in de tegenwoordige. Hiermee is de derde versie van Leve Joop Massaker met Nooit meer slapen van W.F. Hermans uit 1966 een van de weinige Nederlandstalige prozateksten die geheel in de praesens worden verteld.
Een enkele keer bevat de versie van 1963 een toevoeging. Die moeten dus heel belangrijk zijn! De eerste is die waarin de verteller zich afvroeg wat er op de prentbriefkaart stond die hij met een vlugge krabbel naar zijn vriendje Frans in Rotterdam stuurde: een reddingsboot die op het strand getrokken wordt? ‘Kan wel’, is de toevoeging in 1963.
Net als ‘Li-Hang lees ik achter mekaar uit’, meer nadruk legt op de populaire cultuur door het noemen van een tweede titel uit de serie Dick Bos-boekjes die de verteller en zijn vader lezen.
Overigens is Vaandrager soms iets te drastisch met zijn snoeimes te werk gegaan. Voordat de verteller bij Joop Massaker thuis aanbelt, vernemen we dat die in een smal, donker zijstraatje van de Binnenweg woont. Dat laat Vaandrager weg in 1963, waardoor de Binnenweg uit de lucht komt vallen als de verteller het huis is uitgevlucht.
Ik wil een aantal passages uit de verschillende versies naast elkaar zetten. Een voordeel van deze methode is dat hiermee substantieel materiaal van de vroege Vaandrager zichtbaar wordt. Uiterst verrassend om te lezen hoezeer dit proza verschilt van de ready-made poëzie en het collageproza uit de jaren zestig en zeventig die het beeld van Vaandrager bepalen.