[Nummer 4]
Van de redactie
Wat betekent het om te schrijven in een wereld die een ecologische ramp te wachten staat? Waarom blijven we de wereld tot tekst en media reduceren, juist in een tijd dat de natuurschatten tot in het absurde worden aangesproken, de aarde materiëler is dan ooit? In het dossier ‘Groene stroom’ gaat Arnoud van Adrichem op zoek naar antwoorden.
Samen met Matthijs Schouten en Lucas Hüsgen schreef hij een klein exposé over de opkomst en ontwikkeling van de diepte-ecologie. In coöperatie met Chunglin Kwa laat Van Adrichem voorts zien hoe dwingend metaforen ons denken over de aarde bepalen. In zijn essay ‘Eco- of antropo-?’ formuleert Sven Vitse al dan niet eclectische bedenkingen bij het werk van natuurschrijvers als Ton Lemaire en Ralph Waldo Emerson. Dat het debat niet alleen in tekst tot uitdrukking komt, maar ook in beeld, bewijst Peter Verstratens bijdrage over hedendaagse apocalyptische cinema. Rampenfilms die Hüsgens ruiters van de knusse redding maar al te goed blijken te kennen.
De essays worden geflankeerd door gedichten en kortverhalen. D. Hooijer situeert haar verhaal in een postapocalyptische maar pijnlijk herkenbare wereld, terwijl het personage van Yves Petry het bestaansrecht van zijn roman verdedigt op een ‘koortsige planeet’. Getuige David Nolens' droomzuchtige fietser zal de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening deze planeet alvast niet redden. En de dichters? Han van der Vegt gunt de flora en fauna een herkansing op een nieuw werelddeel. Uit het vierluik van Peter van Lier spreekt verontrusting over de nakende ecologische catastrofe, al laat hij ruimte voor ironische relativering: ‘want: / “Wie // zag er ooit een dier sterven” (hier)?’ Samuel Vriezen antwoordt alvast ontkennend: ‘ik heb nooit een vogel zien doodgaan’. Ook de gedichten van B. Zwaal schakelen tussen hoop en radeloosheid: ‘de hartverlamming wacht nog / in de onmachtige staten’. Ondertussen vraagt Paul Bogaert zich af: ‘Wie haalt de rat uit de filter?’
Het thema van de Literaire Prijs van de provincie Gelderland 2008 sluit naadloos aan bij het ecologiedossier. Onder het lemma ‘Over de natuur’ stuurden bijna 140 aspirant-schrijvers een kortverhaal of drie gedichten in. Gaston Franssen, Vincent Schmitz en B. Zwaal wezen Jos Jansen als winnaar aan. Zijn verhaal ‘Beukmuis en konijnenkers’ staat hier samen met het juryrapport afgedrukt.
Verder: een nieuwe ‘Geritsel van papier’ van Hugo Bousset over de sloterdijkiaanse romans De literaire kring van Marjolijn Februari en Huis in zee van Esther Freud. En tot slot een tweestemmige lectuur van Erik Spinoys dichtbundel Ik en andere gedichten door Gaston Franssen en Arnoud van Adrichem. Ook zij verwijzen naar Peter Sloterdijk volgens wie de vraag naar ons waar zinvoller is dan die naar ons wie of wat, zeker als we deze plaats alleen nog dankzij airconditioning leefbaar kunnen houden.
NB: op de website www.literairtijdschriftparmentier.nl vindt u een interview van Arnoud van Adrichem met Lucas Hüsgen. Ook vertaalde Hüsgen het verhaal ‘Over aardgebonden engelen of De uitroeiing van de polyfonie’ van Anne Duden.