| |
| |
| |
August Hans den Boef
Lokien in Plaswijk of de weg van Xpertise naar Dader gezocht
Schrijver en detective hebben veel met elkaar gemeen, dacht hij. Schrijven en detecteren is zoiets als een lijk doden, een leven tot leven wekken, een werkelijkheid opsporen die er al is, alleen nog niet blootgelegd. Met dit verschil, dat een geschreven werkelijkheid er alleen was nadat hij geschapen is, dus nadat de mogelijkheid die er was is gerealiseerd. Of zag hij het fout en werd zelfs de mogelijkheid geschapen? Maar was het dan ook niet de detective die de - voor het oog van de wereld onbekende, dus niet bestaande - mogelijkheid ofwel de mogelijke realiteit schiep?
Sybren Polet, De andere stad (1994)
Het jaar 1999 was uiterst belangrijk voor het oeuvre van Sybren Polet. Bij Uitgeverij Wereldbibliotheek verscheen namelijk De hoge hoed der historie, een lijvige roman van 430 pagina's, een aflevering van zijn Lokiniade, de cyclus waarin het personage Lokien Perdok de hoofdrol speelt. De trouwe lezers van Polet kenden de titel De hoge hoed der historie overigens als een literair project van Lokien in Xpertise of De experts en het rode lampje (1978).
In de afgelopen decennia deden over het Hoge hoed-project allerlei geruchten de ronde. De Bezige Bij zou de roman niet willen uitgeven omdat het typoscript met 800 bladzijden nog omvangrijker was dan het 512 pagina's tellende Xpertise en vooral, althans in de ogen van de uitgeverij, nog ontoegankelijker. Dit monstermanuscript zou al jaren stof verzamelen in een ongebruikte kast ergens in een rommelkamertje van het pand aan de Van Miereveldstraat. Volgens andere geruchten had Polet het project opgegeven en afgeronde delen eruit gebundeld in De poppen van het Abbekerker wijf. Nieuwe emblemen (1983) en In de arena. Verhalen (1987). Ongeveer zoals Brian Wilson in 1967 vastliep met zijn hemelbestormende SMiLE-project en een aantal songs ervan later verspreidde over de Beach Boys-platen Smiley Smile, 20/20 en Surf's Up. Een deel van het Hoge hoed-manuscript zou Polet zelfs hebben gebruikt voor een detectiveverhaal dat hij
| |
| |
ergens onder een onherkenbaar pseudoniem had gepubliceerd. Wie het naadje van de kous wil weten over de wedervaardigheden van De hoge hoed, leze het derde deel van Polets autobiografische Een geschreven leven (2005). Erg vrolijk word je daar niet van.
Maar de aanhouder wint: De hoge hoed der historie. Een geschiedboek bleek een boeiende, rijke roman en werd dan ook zeer positief ontvangen. Bovendien - en daarom was de verschijning in 1999 zo belangrijk - had de roman met terugwerkende kracht ook een grote invloed op de hele Lokiniade. Verschenen als negende in de reeks, bleek De hoge hoed eigenlijk nummer zeven te zijn en zette daarmee de twee hiervoor verschenen delen, De andere stad. Een labyrint (1994) en Stadgasten. Anamorfosen (1997) in het gelid als deel acht en negen. Zoals we weten, verscheen in 2004 nog De dag na de vorige dag. Een oversprong en vorig jaar het ontroerende afscheidscoda Bedenktijd. Een mozaïek.
De invloed van De hoge hoed strekte zich niet alleen uit tot de volgorde van de delen in de reeks. Ten eerste bleek inderdaad een verhaal afkomstig uit De poppen van het Abbekerker wijf en kwamen vier andere uit In de arena (waarop de kritiek destijds overigens niet zo positief reageerde) en kenden we ‘Exploten in Francia’ al uit Xpertise. Over deze roman zegt Polet in zijn Nawoord: ‘“Exploten in Francia” werd in gereviseerde vorm overgenomen uit Xpertise of De experts en het rode lampje, waaruit het in een herziene versie zal worden weggelaten’.
Dat zo'n bewerking op komst was, wisten we al twee jaar daarvoor, uit Stadgasten, waar Polet na het slot meldde dat een fragment uit ‘Nieuwe buren’ eerder in Xpertise gepubliceerd was, ‘waaruit het in een herziene versie zal worden weggelaten’. Het was het prachtige verhaal dat begint in een stationswachtkamer uit een Franse dertigerjarenfilm over de jongen die naar het platteland gaat, trouwt en kinderen krijgt en na dertig jaar door twee mannen met een auto wordt opgehaald. Dat maakte nieuwsgierig naar de bewerking.
Daarover en over wat hem tot zijn bewerking dreef, onthulde de auteur in 2005, in het reeds genoemde Een geschreven leven (het tweede deel), nog wat meer. Ook vernamen we de titel: Dader gezocht. Play-in. Maar voor ik op de bewerking inga, eerst wat meer over Xpertise of De experts en het rode lampje, volgens mij het centrale deel van de Lokiniade. Ik kies hier voor een soort dialoogvorm: de uit Een geschreven leven 2 afkomstige citaten voorzie ik steeds van mijn commentaar.
| |
Xpertise
De centrale locatie in Xpertise of De experts en het rode lampje is dit keer een buitenwijk van de stad, de plek waarin
| |
| |
Lokien Perdok, de hoofdrolspeler in de voorgaande prozawerken, hoofdzakelijk verblijft. Twee andere hoofdrolspelers zijn Lokiens afsplitsing, detective Perdox, en de buitenwijk, met zijn werkelijkheden als waargenomen door Lokien en een geluidgluurder. Tijd: zeventiger jaren, met uitschieters naar verleden en toekomst, de eerste ook in de vorm van jeugdherinneringen. Vormgeving: geen centraal bewustzijn of lineair verhaal, maar wat ik later zal noemen zwervende centra; daarnaast de nodige structurerende thema's en andere stijlmiddelen. (...) Lokien is weer gescheiden en leidt een vrij eenzaam bestaan in een omgeving die hij nog moet inleven en innerlijk stofferen, terwijl in zijn vele vrije tijd zijn verleden zich soms opdringt.
Een geschreven leven 2, pp. 176-177
Plaswijk. De buitenwijk fungeert als startpunt, voor het vullen van de ruimte, niet alleen bij Lokien. De pionierssituatie geeft aanleiding tot een aantal beschrijvingen van typerende situaties en bewoners. Bijvoorbeeld een kerkdienst in de kelder van een flatgebouw, een leefgemeenschap en een sensitivitytraining. Via de passages over de buitenwijk kunnen we het chronologische verloop van het verhaal volgen. Daardoor fungeren ze als rustpunt, ook omdat in deze passages de andere delen met elkaar in verband worden gebracht, zelfs via principes als symmetrie.
Xpertise vertelt tamelijk in het begin over een verjaardagsfeestje in het gezin van Bender, gevolgd door een passage over de modelspoorwegliefhebbers Peters en Fijnvandraat. Het slothoofdstuk verhaalt een (oudejaars)avond bij Bender thuis en wordt voorafgegaan door een ander fragment over de treinhobbyisten.
Vormgeving. Een ander ordeningsprincipe is het aantal hoofdstukken, meestal opgebouwd uit diverse tekstsoorten, vierentwintig in totaal. Het aantal uren in een etmaal, maar in tegenstelling tot Ulysses (1922) of Billard um halbzehn (1959) is er geen sprake van een vertelde dag. Hadden Polets vorige romans ondertitels als ‘een realistische fabel’, ‘een kadercollage’, bij Xpertise ontbreekt die, maar op het achterplat staat ‘romanroman’. Het geheel is verdeeld in 24 hoofdstukken. We lezen niet alleen over de avonturen van Lokien en Perdox, maar ook over die van de andere afsplitsingen. We komen terecht in de dromen van Lokien, vernemen over zijn lectuur en literaire creaties en luisteren naar zijn commentaar op het vertelde en de verteller.
De avonturen van Lokien Perdok. Pas gescheiden van zijn tweede echtgenote Fried woont Lokien in een tweekamerflat in een nieuwbouwwijk aan de uiterste rand van Amsterdam. Vlakbij woont zijn oude vriend Bender met zijn gezin. Op het feestje daar heeft Lokien de eerste confrontatie met zijn verleden. Kort daarna ontmoet hij de voddenkoopman Kilotron, die dezelfde geschiedenis heeft als Kilo (De sirkelbewoners. Een model, 1970;
| |
| |
herdrukt in 2006 als De cirkelbewoners). Kilotron doet dan ook Lokien het idee aan de hand van de kraakwagen. Zoals Kilo vroeger, vult Lokien voortaan zijn lege woonruimte langzamerhand (in) met meubels en andere gebruiksvoorwerpen van de kraakwagen, die hij later ook weer vervangt door voorwerpen van een betere kwaliteit. Het is nog niet de tijd van de kringloopwinkel. Beiden blijken ze (weer?) lid te zijn van de RSP (‘Revolutionair Socialistische Partij’ in De sirkelbewoners en nu wat milder ‘Radicaal Socialistiese’ gedoopt).
Jeugdherinneringen. Veel van Lokiens ontmoetingen hangen samen met zijn verleden. Het verschil met vroegere romans is dat dit verleden niet meer wordt verdrongen en vervangen door een nieuwe geschiedenis, maar wordt geaccepteerd. Xpertise bevat hierdoor veel citaten uit die vroegere romans en nieuwe perspectieven daarop. Dat was voor Polet geen nieuwe ontwikkeling. In De geboorte van een geest. Een kadercollage (1974) stond een nieuw fragment uit Mannekino (1968; de tweede druk van 1970 kreeg als ondertitel ‘Een realistiese fabel’). De bundel Droom van de oplichter: werkelijkheid. Emblemen (1977) bevat een ‘vergeten’ hoofdstuk van Verboden tijd (1964; opgenomen in de derde druk van 2005; vanaf de tweede druk uit 1974 ondertitel ‘Een tijdfabel’): ‘Een gelezen vader’ (niet zoals Polet achterin de derde druk abusievelijk vermeldt: ‘Een geschreven vader’). Aan het slot van Droom van de oplichter zien we trouwens de ‘schaakfragmenten’ die later in Xpertise zouden terugkeren. Verder is de metamorfose aan het eind van De geboorte van een geest vrijwel identiek aan die waarmee De sirkelbewoners begint. Ook verschenen er in de vroegere romans wel commentaren op situaties in de voorgangers.
Kortom, het oeuvre van Polet blijft in ontwikkeling, zelfs het deel dat al is gepubliceerd. In Xpertise gebeurt echter meer dan de terugkeer van (vaste) personages en herinneringen van vroegere geschiedenissen: ook het verleden wordt meer ingevuld.
Na een kort overzicht van Lokiens carrière, waardoor we te weten komen dat hij vroeger ook al eens journalist is geweest, worden de gegevens aangevuld over zijn jeugd na de oorlog zoals we die uit Verboden tijd kennen. Hij groeide op bij een oom en tante in Hoorn. Deze informatie wordt in Xpertise bij de verjaardag van Lokiens zuster Klaske nog verder uitgebreid. Het nieuwe materiaal, waaronder verder commentaar op de rol die Lokiens broer Klooster in zijn leven speelde, bevat citaten uit Verboden tijd en passages die stijlovereenkomsten met Polets tweede roman vertonen. Hetzelfde is het geval met zijn debuut Breekwater. Lokien belt Breekwater en maakt een afspraak met hem. Later zoekt hij de inmiddels werkelijk oude man op in een bejaardenhuis in de buurt. Ook hier zien we weer citaten en stijlovereenkomsten in de omgeving daarvan.
| |
| |
Maar we stuiten nog op een andere laag verwijzingen. Zo lijkt het gezin van Bender, bijvoorbeeld qua samenstelling, op dat van de geschiedenisleraar Perdok uit De sirkelbewoners en doen de kinderen van Klaske sterk denken aan de kleine Lokien (Minnie) in Verboden tijd. Verder wisselen Bender en Lokien van gedachten over de vervreemding van de natuur, terwijl ze zich in een volkstuin bevinden die voorzien is van een weelderige flora en fauna. Deze dialoog roept door stellingname en decor associaties op met het parkgesprek van Lokien en Breekwater over kunstmatigheid. Dit onderwerp komt ook aan bod in De geboorte van een geest. Denk bijvoorbeeld aan het gezelschap van een vrouw en twee mannen in het tot leven gewekte schilderij ‘Déjeuner sur l'herbe’. Deze verwijzingen zorgen voor continuïteit in de Lokiniade.
Net als de Hinnema op de RSP-vergadering sterk herinnert aan de Minnema op de protestmeeting in De geboorte van een geest. De elektrische schoenen die het wonderkind Guido Jagt in Mannekino uitvond, treffen we hier als een bedenksel van Lokien. Diens psychonentheorie uit De geboorte van een geest wordt in Xpertise vrijwel letterlijk overgenomen. En wanneer de tweeënveertigjarige Lokien Benders dochter Pamela bemint, gebruikt hij niet toevallig dezelfde vergelijking als voor Breekwater en zijn jonge secretaresse Merel: ‘de oude man en de zee’. Deze verwijzingen en motieven stuwen het verhaal niet alleen voort, maar vergroten ook ‘het plezier van de herkenning’ bij de trouwe Lokienlezer, die langzaam maar zeker deel lijkt uit te gaan maken van een (bond)genootschap.
Lokien is in dit boek voor 't eerst echt schrijver - niet alleen maar een gefrustreerde - en heeft een project in gedachten dat hij als werktitel De hoge hoed der historie heeft gegeven, niet een geschiedenisboek maar een geschiedboek, herschreven historie in de vorm van karakteristieke episodes: historie en toekomsthistorie, geen heden. Aan het heden, zijn heden, neemt de schrijver deel via zijn eigen beleven van stad en stadgebeuren en via de exploten van detective Perdox, die uitwaaieren over de hele wereld. In beide gevallen vindt dit plaats via een grote verscheidenheid aan inleef-figuren, taal figuren. (..) Zijn inleef-figuren bestrijken - mede via de bewustzijnsavonturen van Perdox - verder een breed scala en omvatten onder meer een luxe hermafrodiet, een klassiek-historische jongeling, een hooggeplaatste multinationalslaaf, een drieduizend jaar oude toekomstmens, een etnoloog in het postatomaire tijdperk, een gemartelde bionicawetenschapper enzovoort. Ook maakt hij veel ‘notities’, literairfilosofische vooral.
Een geschreven leven 2, p. 177
| |
| |
Schrijver. Net als zijn twee kamers vult Lokien langzamerhand ook dat ‘geschiedboek’, zoals hijzelf op zijn beurt weer gevuld werd door de herinneringen, door de hernieuwde confrontaties met personen uit zijn verleden en door de prille ervaringen in de buitenwijk. Hierdoor verandert niet alleen het heden van Lokien, maar ook zijn verleden.
Een eerste tekst uit het geschiedboek vinden we in hoofdstuk IV. Het verslag van een expeditie in het Frankrijk van 2000-zoveel, de ‘Exploten in Francia’. Na een grote explosie is land verzonken en ander land omhooggekomen, zijn steden in puin gelegd en heeft de samenleving het aanzien gekregen van een groot aantal kleine republiekjes waarin de boerderijen forten zijn geworden. Nieuwe middeleeuwen in de verre toekomst? Het gezelschap, waarin zich ook een zekere Lanko ophoudt, treft in deze postnucleaire toekomstgeschiedenis allerlei menselijke hybriden en mutanten aan. Zij horen nieuwe liederen en fabels, bijvoorbeeld over het ontstaan van de aarde. Er heersen ook nieuwe gebruiken en gewoonten (zoals het Inuit-gebruik dat de gastheer zijn vrouw bij de gast laat slapen).
Een volgende geschiedboektekst staat in hoofdstuk VII: ‘Een multinationale Job’. De hoofdpersoon is een topfunctionaris bij een multinational die meubels verzamelt en deze telkens door duurdere vervangt. Zijn CEO draagt hem op een oliesjeik te onthalen en daarbij kosten noch moeite te sparen en zonodig zijn vrouw en dochter voor de nacht af te staan. Een van de gasten die hij uitnodigt om dit verhaal op te luisteren is de hermafrodiet Leinko. Deze narcistische figuur, die zich in elk gezelschap meesterlijk kan aanpassen, gaat wat later in het boek een relatie aan met Perdox en wordt vermoord. (Door O, de opdrachtgever van Perdox?) We zien twee nieuwe (stippel)lijntjes lopen: de vervangen meubels verwijzen naar de tekst van Lokien, de ‘uitgeleende’ vrouwelijke verwanten refereren aan ‘Exploten in Francia’ - dat laatste is overigens ook een motief in de Tenach. De derde tekst, ‘Xeno in ikkenland’, begint als een toeristisch reisverslag door Griekenland, maar gaat al snel over in een lyrische tekst over ene Leikion, die elementen bevat uit Oidipous en de Odyssee. Maar de beschrijving van de volkeren die hij op zijn tocht ontmoet doet dan weer SF-achtig aan. Deze sfeer keert ook terug in het Leukion-fragment, over een personage dat soms een soort psychoon is, een oermens en een eindmens.
De stijl hiervan doet soms denken aan Polets poëzie. Dat is nog sterker het geval in ‘Experditie in het land van Qwert’ (waarin zelfs schrijfmachineletters de rol van personage vervullen). De lange geschiedboektekst ‘De mixmachers’ bevat een toekomstfantasie op korte termijn: twee schelmen ontmoeten bij Rotterdam een aantal mensen dat sterft ten gevolge van de milieuvervuiling en als schuldige telkens ‘Hobbes’ noemt. Wat
| |
| |
later lichten zij de Rotterdamse havenbaronnen op: een van de twee mixmachers heeft zich verkleed als oliesjeik - waarmee een verbinding met ‘Een multinationale Job’ tot stand is gebracht. Polet verwierf de nodige bekendheid met zijn twee bloemlezingen De vuurballons en De stenen bloedzuiger (1957), beide voorbeelden van de ‘klassieke’ SF. Interessant is dat hij in ‘Exploten in Francia’ en ‘Xeno in ikkenland’ meer de vermenging uit latere subgenres als fantasy en sword & sorcery hanteert, waarin feodale krijgsheren gebruikmaken van futuristische technologieën. Het lijkt erop alsof Polet geen lineair maar een cyclisch tijdsbesef hanteert. ‘De mixmachers’ is daarentegen meer een korte termijn dystopie.
Notities. Een bijzonder teksttype vormen de literair-filosofische ‘Notities’ van de schrijver Lokien, veertien in totaal, waarvan dertien onder die titel. Ze zijn vaak in een aforistische vorm vervat en hebben dan ook minder het karakter van direct commentaar. Om enkele onderwerpen van deze ‘Notities’ te noemen: het personage, de rol van de fantasie, de relatie tussen literatuur en werkelijkheid en het verband tussen geschiedenis en toekomst. Door de gecomprimeerde vorm vond ik de notities destijds weinig verhelderend. Vooral omdat ze de tekst fragmenteren. Dat hoeft op zich natuurlijk geen bezwaar te zijn, mits de notities, zoals de verhalen uit het geschiedboek, voldoende in de tekst verankerd zouden liggen. Maar dat is hier nauwelijks het geval: ze fungeren eerder als abstract commentaar dat hoog boven het geheel blijft zweven, haast als een soort tekstballon. Vooral het kwistige gebruik van woordspelingen sorteert dit effect.
Spel en spelen. Naast de notities bevat Xpertise nog twee andere, duidelijk afwijkende tekstsoorten: zes fragmenten uit een ‘alternatief, progressief’ ganzenbord en tien citaten uit krantenverslagen van schaakwedstrijden. De verslagen krijgen door de afwijkende typografie een vervreemdende werking. Meer dan de notities verbindt Polet de ganzenbordfragmenten door identificerende elementen met andere delen van de roman, bijvoorbeeld de rol van het reizen en het geweld in de wereld van Lokien en Perdox. Desondanks blijft de relatie met die delen tamelijk vaag. In de schaakcitaten - uit het drieëndertigste Hoogovenschaaktoernooi van januari 1971, ook al gebruikt in Droom van de oplichter - benadrukt Polet door middel van de typografie de elementen die met strijd en emotie te maken hebben. Met één is het beoogde effect bereikt, de andere zijn daarom overbodig. Deze schaakverslagen fragmenteren het geheel van de roman misschien nog wel het sterkst. Vanzelfsprekend raken we hier aan de auteursintentie: Polet zet deze middelen doelbewust in. Maar we kunnen ons afvragen of hij zijn doel niet enigszins voorbij- | |
| |
schiet. Deze notities en schaakverslagen geven de roman in ieder geval een wat diffuus voorkomen.
| |
(Anti)detective
De avonturen van Perdox. Perdox krijgt een nieuwe opdracht. Hij moet een potentiële misdadiger identificeren en achterhalen, om hem daarna te arresteren of aan te geven bij justitie. Perdox wantrouwt overigens zijn opdrachtgever (Linko?) al direct. De man heeft ‘een gezicht, samengesteld uit heterogene, niet altijd met elkaar in harmonie zijnde onderdelen die een herkenbare niet-eenheid vormden waarin hij niet geloofde’. Zo ook de ontvangstruimte: ‘een kantoor dat via een paar eenvoudige kunstgrepen gemakkelijk in een komplete huiskamer veranderd kon worden’. De opdrachtgever overhandigt Perdox een envelop met informatie en een met geld en verzekert hem ervan dat de incriminerende feiten er zullen komen - al is hij er niet helemaal zeker van dat de potentiële dader een man is. Perdox mag niet terug naar zijn kamers in Plaswijk.
Reeds de volgende dag blijkt er iemand in zijn omgeving te zijn vermoord. Van de moordenaar ontbreekt elk spoor, maar de politie vindt wel het colbertjasje van Perdox' opdrachtgever O. Vanaf dit moment is de detective het initiatief kwijt. Als hij in Kopenhagen aankomt, wordt er iemand vermoord die op O lijkt. In Kiruna gebeurt hetzelfde en telkens duikt het jasje van O op. Zelf is Perdox niet meer veilig, want er worden verschillende aanslagen op hem gepleegd. Bovendien begint hij steeds meer gelijkenis te ontdekken tussen zijn eigen gezicht en dat van O. Op een gegeven moment infiltreert de detective in een bende gangsters. Maar die hebben hem door en martelen hem het ziekenhuis in, waar niemand hem wil geloven. Ik ben het overigens niet eens met Polets observatie dat Perdox van de opdrachtgever de opdracht krijgt om hem als dader op te sporen. De vraag of O de dader is, rijst pas later. Zie Polets observatie: ‘In feite is de detective meer een uitlokker van daden dan alleen een speurder, een thema dat ik in volgende boeken verder zal uitwerken’.
Intussen weten we dat Perdox inderdaad in latere delen van de Lokiniade optreedt, in De andere stad en De dag na de andere dag. Overigens is het optreden van een detective in modernistische literatuur tamelijk gebruikelijk. Les Gommes, de eerste gepubliceerde roman van Alain Robbe-Grillet, is een pastiche op de thriller, waar ook nog geen lijk is als het boek begint. De roman werd al snel voorzien van ‘Clefs pour les Gommes’. De begin dit jaar overleden Robbe-Grillet pasticheerde overigens in zijn laatste (echte) romantekst, La Reprise (2001), wederom het genre van de thriller.
Uiteraard weidt Polet zelf niet uit over de motieven uit zijn werk die inmiddels zeer vertrouwd zijn geworden. Maar ze keren
| |
| |
alle terug, de honden, het bekeken (en achtervolgd) worden, de gedaanteverwisseling, de samenlevingsmodellen, de tegengeschiedenissen, het geweld, het verval van de stad, het lichaam als voorwerp. Maar deze motieven convergeren veel minder dan een motief als verminking in De geboorte van een geest.
Een kader ontbrak, dat was mijn voornaamste kritiek destijds op Xpertise. Er is in de roman geen rode draad te vinden: de draad die je volgt, verandert in je handen voortdurend van kleur en van materiaal. Soms breekt de draad en kost het je moeite om het volgende stuk te vinden.
In De geboorte van een geest was het kader de geschiedenis van Amsterdam, parallel met die van de onderdrukking van de bevolking en de ontwikkeling van het psychoon tot materie en daarmee tot mens. In Xpertise blikt Lokien even terug naar zijn pr-werk bij een tentoonstelling voor het 700-jarig bestaan van Mokum en we lezen later een aantal passages over Nieuw Amsterdam waarin de (toekomst)geschiedenis van Lokiens woonplaats een rol speelt. Naarmate het boek vordert, brengt Polet, zoals gezegd, op subniveau wat meer verbindingen aan. Zo is er een relatie tussen de erotische ontmoeting van Lokien en Benders dochter Pamela en de hernieuwde liefde tussen Mirjam en hem, later in de roman. Om Polet weer even aan het woord te laten:
Aan het slot van het boek komen een paar hoofdlijnen samen: Perdox komt oog in oog te staan met de dader-opdrachtgever en wordt geplaatst voor een open-keuze-einde, en Lokien, herenigd met zijn oude geliefde Mirjam, viert een utopisch aandoende nieuwjaarsavond bij zijn vriend Bender en gezin, terwijl de rookzuil van de afvalverwerkingsfabriek, die doorheen het hele boek aanwezig was als een bijbelse, wandelende wolkkolom, over het land beweegt.
Een geschreven leven 2, p. 179
| |
Overladen
Polet citeert na deze observatie vervolgens de laatste zeven bladzijden van Xpertise, voor Een geschreven leven 2 ingekort tot drie pagina's. Dit moet de versie van Dader gezocht zijn! Naar Bender en zijn gezin wordt niet expliciet verwezen, verdwenen zijn ook het ganzenbordspel dat ze spelen en het raadsel dat zoon Sierk opgeeft. Net als de zeventienjarige buurjongen die schreeuwend de straat opgaat omdat hij denkt dat Nederland weer is bevrijd. Maar er blijkt een zin toegevoegd aan het krachtige en ontroerende slot (Het is goed. Even.): ‘Daarna zal de toekomst van het verleden het weer winnen, of het verleden van de toekomst’. Om een kader te bieden aan de hele roman: de spanning tussen verleden en toekomst? Of misschien omdat Thomas Pynchon dat
| |
| |
‘oude’, ontroerende slot in Vineland (1990) had gebruikt? Vervolgens onthult Polet wat van zijn herziening:
Mede vanwege de diversiteit aan stijlmiddelen, pastiches, citaten, een lang poëem (‘Xperdities in het Land van Qwert’), dialoogflarden, realismen en irrealismen enzovoort, werd Xpertise of De experts en het rode lampje op de achterplattekst van het boek aangediend als ‘een proeve van “totaalproza”’, waarin meer nog dan in De geboorte van een geest ‘de verbeelding aan de macht’ was. Voor mijzelf was het dan ook in de eerste plaats een bevrijdend boek. (..) Edoch, de ontegenzeggelijke rijkdom maakte tevens - evenals bij De geboorte van een geest - het riskante ervan uit. Het boek is overladen, in zijn onderdelen te veel uitgewerkt en als geheel te ‘maximaal’ ten gevolge van een te hoog opgelopen scheppingskoorts. Bij herziening jaren later heb ik drastisch in de tekst geschrapt - onderdelen vonden elders een plaats, zoals het quasi door Lokien geschreven ‘Exploten in Francia’ dat voor De hoge hoed der historie. HHH, was bedoeld -, enkele nieuwe scènes werden toegevoegd, de ‘notities’ op één na geëlimineerd - omdat ze als te illustratief overkwamen, alsof de tekst, míjn tekst van Xpertise, tot stand was gekomen via de theorie van de notities, terwijl het omgekeerde het geval was: eerst de schrijfpraktijk, dan de theoretische formulering -, en het spel met X werd uitgedund, waardoor de titel Xpertise niet meer opging. Al met al is het boek zo grondig veranderd dat een andere titel adequater was: Dader gezocht. Play-in. (Veelzeggend is dat het uiteindelijke resultaat met jaren tussenruimte in twee fases tot stand kwam, de grondige wijzigingen kon ik blijkbaar niet in één keer opbrengen.)
Een geschreven leven 2, pp. 181-182
Het hoofdstuk van Een geschreven leven 2 over Xpertise begon met het fragment over de kleur wit uit de roman dat culmineert in ‘Dona nobis album’ (een fragment was al opgenomen in het eerste deel van de autobiografie). Daaronder laat Polet een nieuw fragment van vier pagina's volgen en wel uit het op dat moment nog niet verschenen Dader gezocht. Play-in. Heel bijzonder. Het beschrijft een bezoek van Lokien en zijn vriend Bender aan het Amsterdamse OLVG omdat die daar voor kanker moet worden onderzocht. Lokien zou de gedachte niet kunnen verdragen dat zijn vriend stierf. Zelf heeft hij last van buikpijn en ook hij wordt onderzocht. De internist constateert dat hij zwanger is en beschouwt dat - net als de gelukkige zelf - als de gewoonste zaak van de wereld. Tweeënveertig is natuurlijk wel een beetje oud, maar als Lokien het kind wil houden en hij zich in acht neemt... Hij loopt terug naar de wachtkamer met het gevoel dat hij is beetgenomen, ‘door hemzelf plus nog iets anders’. De geboorte- | |
| |
passage komt overigens voort uit vier regels op pagina 489-490 van Xpertise, waarin Mirjam en Lokien voor het eerst sinds decennia met elkaar vrijen en zij naar zijn buikje kijkt: ‘Nounou, 't lijkt wel of er een baby in zit./ Meneer Lokien, ik heb goed nieuws voor u: ik kan u meedelen dat u zwanger bent./ Wat denkt u dokter, wordt het een jongen of een meisje?/ Wat wilt u graag?’
Hier zien we hoe Polet met plezier de macht overdraagt aan zijn verbeelding. Deze vier regels vormen de opmaat voor een hele romanpassage waarin Polet laat zien dat het geslacht van zijn personage er niet of nauwelijks toe doet. Wie zich volledig overgeeft aan zijn fantasie, zal niet vreemd opkijken van een zwangere man. Boeiend is ook de observatie dat Lokien zich beetgenomen voelt ‘door hemzelf plus nog iets anders’. Kunnen we dat ‘iets anders’ misschien identificeren als de auteur, de oppermachtige schepper in het universum van de fictie? (Overigens baarde de Griekse god Zeus zijn dochter Minerva, zij het vanuit het hoofd.) Polet las deze nieuwe passage voor tijdens de uitreiking van de Constantijn Huygens-prijs die hij in 2003 ontving voor zijn hele oeuvre.
Hierna volgen in Een geschreven leven 2 enkele (nog geen tiende deel) van de weggelaten notities uit Xpertise. Polet vond het kennelijk zonde om ze geheel prijs te geven aan de vergetelheid en zijn keuze past goed bij de sfeer van zijn autobiografische cyclus. Ook het derde deel daarvan, dat in 2005 verscheen, bevat een voorpublicatie van Dader gezocht. Play-in: ‘Inwijdingsfeestje’. Kennelijk bij Lokien thuis, want ‘eindelijk na toeval - gewenst of aanvaard - geheel gemeubileerd’. De namen van de aanwezigen zijn interessant: Krijn, Onno, Lolke en Petra. Die kennen we immers al uit De dag na de vorige dag (waar Mons, Yolanda en Siep zich bij hen voegen). Het gezelschap lijkt een beetje op dat van het verhaal De autofoben (2001), maar de enige overeenkomstige naam is hier Petra.
| |
Dader gezocht
Een jaar later, in 2006, verschijnt eindelijk Dader gezocht. Play in. Een romanroman. In zijn ‘Nawoord’ vertelt Polet wat meer dan we al uit Een geschreven leven 2 weten. Een ‘Rabelais-pastiche is vervallen, maar die van en referenties aan werken van Laurence Sterne, Jean Paul, Arno Schmidt en Dashiel Hammett werden gehandhaafd’. Ook licht hij toe waarom hij de benoeming ‘een romanroman’ hanteert: ‘Het gaat in Dader gezocht. Play in immers om een roman in meervoud, een die zich afspeelt in de “multimind” van een hedendaagse homo sapiens sapiens: altijd met twee woorden spreken’.
Ik vat hier even kort samen wat we al weten van de veranderingen in Dader gezocht, voor we de roman openslaan. Er is drastisch
| |
| |
in de tekst geschrapt en het spel met X werd uitgedund. Verdwenen zijn voorts ‘Exploten in Francia’ en een Rabelais-pastiche, evenals de ‘notities’ op één na, en het verhaal over de jongen die naar het platteland gaat, trouwt en kinderen krijgt en na dertig jaar door twee mannen met een auto wordt opgehaald. Toegevoegd zijn een passage over Lokiens ziekenhuisbezoek waarbij hij zwanger blijkt en een over een housewarmingparty bij hem thuis.
Wie vervolgens Dader gezocht nieuwsgierig doorbladert, merkt al direct een aantal grote verschillen op. Het boek is slechts 301 pagina's dik en is vervat in de vigerende spelling. De bladspiegel maakt een veel rustiger indruk door de opmaak. Door het hele boek loopt als een afwijkend gezette, schreefloze tekst, het Perdox-verhaal, meestal voorafgegaan door een aantal plaatsen van het ‘alternatief-progressieve’ ganzenbord (in vet), dat nu toch op oudejaarsavond weer bij de Benderfamilie wordt gespeeld. Het slot in Een geschreven leven 2 was achteraf kennelijk te drastisch ingekort. Korte of lange commentaren op (delen) van het verhaal zijn vaak verdwenen. Polets organiser is hier duidelijk: verwijder of transformeer de fragmenten die het meest vreemd zijn en het verst verwijderd van het Lokienverhaal en verbind de rest meer en coherenter met elkaar. Zo is de naam Perdox een paar keer bij ‘anonieme’ fragmenten geplaatst, die nu dus expliciet naar de detective verwijzen. Er staat minder cursief. De hernomen erotiek tussen Lokien en Mirjam is niet meer opgemaakt als toneeltekst. De rapportstijl bij Klaskes verjaardag is wel gehandhaafd. Woordspelingen als ‘Bonsert voor borkest en Bonate voor blawerk en 2 babyfoons’ zijn geschrapt. Een uiterst belangrijke ingreep is die in de werkwoordstijd van de Lokienlaag: die staat nu vrijwel geheel in de tegenwoordige tijd.
Verdwenen zijn ‘Een multinationale Job’, ‘Xeno in ikkenland’, ‘De mixmachers’ en ‘De zichtbare ruimte’, alsmede grote stukken uit het Leinko-verhaal. Eveneens sneuvelden veel verwijzingen en citaten naar ouder werk. Ook als het om slechts een woord ging: ‘Gwen’, ‘Stark’. De politiek is minder belangrijk geworden. Verdwenen is een verslag van een paar pagina's van een RSP-vergadering waar Kilotron het woord voert over vervoerstarieven en ook ‘kameraad Hinnema’ zich in de discussie mengt. Zo ook het feit dat Miriam PSP stemt. Minder duidelijk ligt het met de religieuze verwijzingen. Het bord met ‘JEZUS LEEFT!’ verdween, samen met de God die een biertje in de kantine drinkt. Maar Polet heeft wel een citaat toegevoegd uit Hemingway's alternatieve gebed ‘Our nada who art in nada’.
Voorts verdwenen passages die de aandacht afleiden van het hoofdverhaal (de dochter van Fijnvandraat die een miniatuur-Plaswijk voor hun treintjes heeft gemaakt; maar liet Polet dit misschien weg omdat Paul Auster ook zo'n omgeving als miniatuur in The Music of Chance (1990) had gebruikt?).
| |
| |
Opvallend is dat Dader gezocht wat delicater omspringt met gastarbeiders en met allochtonen in het algemeen dan Xpertise. Verdwenen is de Surinamer die tegen het raam van de gezellige horecagelegenheid De Kajuit watert. Evenals de uitdrukking ‘Zalm aan m'n lijkie’ van een buurtbewoner. Zo ook de grap over de Turk die zijn condoom pas na twee maanden afdoet. Eveneens intrigerend is dat Polet de vier bladzijden heeft verwijderd, waarin gedetailleerd wordt beschreven hoe Perdox wordt gemarteld. Te veel van het goede?
De aandacht wordt door de herziening beter geconcentreerd op de avonturen van Lokien en de speurtocht van zijn afsplitsing Perdox: dat lijkt duidelijk de intentie van de auteur, zie ook zijn kwalificatie ‘overladen’. Door nieuwe passages rondom Lokien en Bender wordt deze concentratie nog eens versterkt. Bovendien heeft Polet via nieuwe passages ook de continuïteit met het vervolg van de Lokiniade aangebracht. Een toegevoegd bezoek bijvoorbeeld van de vrienden aan een Mannekino-café bereidt de lezer voor op de lange en cruciale passage over deze uitgaansgelegenheid in De andere stad. Meer van de komende delen, minder van vorige: Dader gezocht is hiermee het pivotale deel van de cyclus geworden. Beschouwde ik ooit Xpertise als het slot van de reeks, als Dader gezocht. Play in is de roman tot het centrum geworden.
Proficiat. Polet heeft van zijn meest omvangrijke, diffuse en verwarrende roman een overzichtelijk en spannend geheel gemaakt. Je kunt door de bomen het bos weer zien. Dat is nog steeds geen keurig geordend productiebos of een educatief ecobosje met leerzame en leukige informatie langs de paden, dan wel een arcadisch arboretum vol fraaie exotica. Dader gezocht bevat nog steeds verraderlijke valkuilen, onverwachte gladde plekken en steile rotspartijen. De wandelaar moet blijven opletten waar hij zijn voet zet.
Gelukkig wel.
In je:
de herinnering aan iets dat nog niet gebeurd is.
Avatar. Avader, p. 41
|
|