Alfred Schaffer
De zege is verdiend, de lucht is ijl - waar ben je toch mee bezig?
Dit zijn de beginnersjaren, tot nu toe zijn de resultaten bemoedigend. Je houdt nog niet van ons, je koestert grootse dromen. Er is geen speld tussen te krijgen, alles hier staat op de juiste plaats.
Wat was dat? Verward kijk je om je heen, je neemt onmiddellijk een houding aan die je daarnet nog volkomen vreemd was. Wat is het hier licht. Op kousenvoeten begeef je je terug naar de eerste letters van het alfabet, al heb je daar niets meer te zoeken en plotseling besef je dat je bent gesignaleerd, op heterdaad betrapt en geruisloos schakelen je gedachten over op winterse beelden van hoogverraad, achtervolgingen in oorlogstijd, mannen in het hart van de dag die met een kort gebaar nog een espresso bestellen, schijnbaar ongestoord de krant doornemen en slokje voor slokje naar de achtergrond verdwijnen. Jaren later pas vindt men hun vingerafdrukken maar het leed is geschied, gehoord, verteerd.
Je voelt hoe twee paar ogen gaten schroeien in je rug. Zou je nu een veilig heenkomen zoeken, je zou een kostbaar geheim de nek omdraaien en daarmee de betrokkenen overlaten aan hun lot. Als drenkelingen op een vlot. Zonder pakkans geen staatsgeheimen: je kunt geen kant meer op, je zult je kenbaar moeten maken, jezelf moeten verdedigen. Maar de een is de ander niet.
‘Zeg jij daar, kun jij niet eens heel snel opdonderen!’ Nee, dat heb je niet gehoord, de klant is koning, ook als er gefluisterd wordt, onthoud dat goed. Nu je jeukt, als het berichtje na de piep, dat niet wordt ingesproken. Of die hardnekkige hik tijdens de film - niemand kijkt om, niemand bijt je een verwijt toe maar het avondje uit in zaal 2 is verpest. De betovering verbroken. Rest ons het wachten op de aftiteling en dan de lampen aan, je ziet ons rondkijken, onwennig nog, pas uit het ei, op zoek naar de zandkorrel in de machinerie, de stoorzender van het laatste halfuur.
Die niet moeilijk is te vinden. Kijk, het zit zo: als het regent wordt alles nat. Dit noemt men Tegenwoordigheid van Geest. Daar! Daar zit de beklaagde, ineengedoken, hand nog voor de mond, op het punt om door de grond te zakken. Jij. Een en al binnenwerk. Iemand met een overschot aan tijd en hopeloos te weinig plannen. Of was dat niet juist andersom.