Parmentier. Jaargang 14(2005)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] Alfred Schaffer Geen spraakverwarring in het ondermaanse Je hebt je flink misrekend zo te zien - weet iemand hier hoe laat het is? Met een Babylonische brand nog vers in je longen is het maar moeilijk ademen, roet kleeft als confetti in je haren, bedekt het overzicht, dus weg uit dit beloofde land. Wat je ook bedacht je bent niet meer alleen, nog geen uur en het vonnis was voltrokken, bijna soepel door de plaatselijke verdoving. Herdenk je onaantastbaarheid, leid mijn aandacht af met rake klappen: de stammenstrijd, de grote rondedans, het messenwerpen langs de oevers, achter dijken en montagetafels, been met naam en toenaam op me af, tussen de puinhopen door, mijn verheerlijkte mens, bron van opwinding, bewoner der aarde, je loon op zak. Je bent zo levensecht, zo onnatuurlijk dat het pijn doet aan de ogen. Hoe juist onze bevindingen, hoe verwarrend de vragen, hoe gedwee gingen de geboden kopje-onder, hoe eenzaam de volkrijke stad. Dit kwaadschiks genieten, door niemand aanbevolen. Je beseft niet meer waar je ternauwernood en heel geluidloos aan ontsnapt, maar de getallen naderen volledigheid en de zee, wiskundig wonder, de zee is ver te zoeken. Evenals een gelijke munt. Waarvan akte. [pagina 162] [p. 162] Overdaad helpt ons zeep Een stroom van giften kwam op gang. Bevel is bevel, spreek met liefde van onze aangedikte overeenkomst. Aldus wordt er weer flink gezongen, met verhevigd vuur de missie voortgezet. Draai met je glimmende kont en jouw vorm is mijn verdediging, huiveren mijn dagdromen als vanouds. Geef mijn woord de sporen, herdenk mijn daden dan, lang was ik naar jou onderweg, naar morgen, door tijdzones en protesten. Mistgebieden. Arme jij die je d'r bent, zonder jou kan ik níets, maar wat ben ik slecht ten ijs beslagen, zo gewetenloos, al is jouw god aanpasbaar en bijziend. Op even dagen word je gefouilleerd, je gulheid werpt geen barrière meer: wie is er in het donker bang behalve ik! Ben ik zoon of vader, verloren of bevlekt? Mijn ontvangenis, als ik jóu niet had, hoe zou ik een vijand herkennen - op alles ben ik voorbereid. Deze vrede is schokkend genoeg. Vorige Volgende