‘Ben je bang, Annelientje?’
‘Misschien ben ik wel allergisch. Dan zwel ik op, mijn spieren en mijn klieren en mijn keel en dan stik ik.’
‘Misschien word je er wel high van.’ Laika zei het met zo'n vanzelfsprekendheid dat Anneliens gezicht opklaarde.
‘Goed dan.’
Ze stak haar hand uit naar de struik en aaide door de bladeren. Vlinders fladderden op, horzels schoten weg.
‘Normaal zijn ze niet weg te slaan en nu zijn ze bang,’ zei ze.
‘Het dierenrijk wordt bevolkt door lafaards,’ galmde Laika met een officïeel gezicht.
‘En honing is voor mietjes,’ knikte Annelien. En ze klauwde naar een wesp die juist op dat moment op een bloem neerstreek. Ze hield haar vuist gesloten. Ze piepte als een jong hondje.
‘Steekt hij?’ fluisterde Gloria. Annelien glimlachte en opende haar hand onder Gloria's neus. De wesp spartelde met al haar pootjes. Haar vleugels lagen gebroken tegen haar aan. De angel stak in de muis van Anneliens hand.
‘Het is net een kleine bandiet, met zijn gestreepte pakje aan,’ zei ze en plukte met duim en wijsvinger het wespenlijfje van haar hand. De angel bleef in het vlees steken.
Gloria pakte de hand en trok de angel er met haar nagels uit. Ze keek Annelien wat beschaamd aan.
‘Ik haat mezelf, maar ik moet er een beetje om huilen, dat je dit durft,’ zei ze, zette haar lippen op het bultje en zoog het gif uit.
‘Niet te hard, ik heb geen zin in een zuigzoen,’ zei Annelien en aaide Gloria over het hoofd.
Toen was Laika. Die dacht nauwelijks na, alsof ze besloot dat het het minst eng was als ze Annelien precies nadeed. Ze greep met haar magere hand naar de wespen voor haar. Behendig schoten ze weg. Toen had ook zij beet. Ze balde haar vuist, keek de andere twee in paniek aan en riep:
‘Hij steekt niet, de klootzak. Hij steekt, verdomme niet.’
De meisjes gilden en lachten.
‘Doe je hand een beetje open. Niet te ver, dan vliegt hij weg. Nu weer dicht.’ Gloria wreef de tranen van haar wangen toen ze het zei.
Laika deed het, ze zagen de wesp vechten voor zijn leven.
‘Steekt hij?’
‘De teringlijer steekt niet,’ riep Laika weer.
‘Is hij dood?’ riep Annelien.
‘Ik weet het niet.’
‘Laat kijken!’ gilde Gloria.