Parmentier. Jaargang 14

[p. 119]

Over de medewerkers

arnoud van adrichem | (1978) is dichter en redacteur van Parmentier. Zijn debuut zal verschijnen bij uitgeverij Vassallucci.

aart g. broek | (1954) was werkzaam op Curaçao van 1981 tot 2001, promoveerde op de Papiamentstalige propaganda van de rooms-katholieke missie in de Antillen (Amsterdam: Vrije Universiteit, 1990); publiceerde essays over uiteenlopende Caribische cultuuruitingen die werden verzameld in de bundel Het zilt van de passaten (2000); schreef een Papiamentstalig standaardwerk over de geschiedenis van het schrijven in het Papiamentu (1998), waarvan een Nederlandse editie in 2006 zal verschijnen.

paul bogaert | (1968) schrijft gedichten. Hij debuteerde in 1996 met de bundel Welcome Hygiene. Daarna volgden Toespraak (1998, bibliofiel) en Circulaire systemen (2002). Hij werkt momenteel zijn derde reguliere bundel af, die in het voorjaar van 2006 verschijnt.

kees fens | (1929) studeerde middelbaar Nederlands, was werkzaam in het onderwijs en vanaf 1955 als literair ciriticus verbonden aan diverse kranten; sinds 1969 aan De Volkskrant. Is emeritus hoogeleraar Moderne Nederlandse Letterkunde van de Radboud Universiteit van Nijmegen. Was met J.J. Oversteegen en H.U. Jessurun d'Oliveira oprichter en redacteur van het tijdschrift Merlyn. Publiceerde boeken met essays, recentelijk Dat oude Europa, Querido 2004.

peter holvoet-hanssen (1960), moderne troubadour, creërde met een ‘magische drieluik’ een eigen niche in de Nederlandstalige poëziebiotoop: de bundels Dwangbuis van Houdini (Debuutprijs 1999), Strombolicchio. Uit de smidse van Vulcanus (Dirk Martensprijs 2001) en het gevaarlijke narrenspel van Santander. Ontboezemingen in het vossenvel deden een frisse wind door de Nederlandse letteren waaien. Zomer 2004 verscheen het gedurfde proza van De vliegende monnik. Een hersenspinsel (Prometheus, Amsterdam), gevolgd door een ‘cahier’ in het teken van de letter V ter gelegenheid van Antwerpen Wereldboekenstad ABC2004 en in samenwerking met Strandbeestkunstenaar Theo Jansen. Zijn nieuwste poëzieproject Spinalonga verschijnt herfst 2005, ‘met de kracht van drie in één’.

lucas hüsgen | (196o) is schrijver, dichter, vertaler. Debuteerde in 1992 met de roman Zeehond in wormgat. Een requiem voor één stem. Meest recente publicaties: Het meisje in blauwe zijde (roman, 2002), Nee, maar het gebeurt (essays, 2003), Deze rouwmoedige schoonheid (poëzie, 2005).

thijs jansen | (1960) is hoofdredacteur van Christen Democratische Verkenningen, het kwartaaltijdschrift van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. Hij studeerde Algemene Literatuurwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Van 1985 tot 1988 werkte hij daar nauw samen met Jaap Oversteegen als toegevoegd docent Theoretische Literatuurwetenschap. Van 1988 tot november 1992 werkte hij onder begeleiding van Oversteegen aan het promotieonderzoek ‘Deconstructie en deconstructivisme’ (niet afgerond). Daarnaast deed hij onderzoek voor het Ministerie

[p. 120]

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. In november 1992 trad hij als stafmedewerker toe tot het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA.

jos joosten | (1964) is verbonden aan de Afdeling Moderne Nederlandse Letterkunde van de Universiteit Utrecht. Meest recente boeken: Onttachtiging: essays over eigentijdse poëzie en poëziekritiek (2003) en, met Thomas Vaessens, Postmoderne poëzie in Nederland en Vlaanderen (2003).

hans ulrich jessurun d'oliveira | (1933) was redacteur van Propria Cures (1957-1959), Tirade (1959-1961) en Merlyn (1962-1966). Hij zat in verscheidene literaire jurys en was voorzitter van het Fonds voor de Letteren (1996-2003). Hij is lid van de Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde, waarvan hij in 1968 de Dr Wijnaendts Franckenprijs ontving voor zijn bundel essays ‘Vondsten en bevindingen’. Daarnaast schreef hij interviews met schrijvers en maakte hij een enkele vertaling. Dit jaar verscheen zijn bloemlezing van de gedichten van Leo Vroman onder de titel ‘Het andere heelal’. Hij is oudhoogleraar in het recht aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen en aan het Europees Universitair Instituut te Florence.

wim rutgers | studeerde Nederlands en Algemene Literatuurwetenschap. Hij schreef bij zijn promotoren Prof. Dr. J.J. Oversteegen en Prof. Dr. Wiljan van den Akker een dissertatie over de Antilliaanse literatuurgeschiedenis. Hij was tot aan zijn pensionering werkzaam op Aruba waar hij sinds 1975 woont.

franc schuerewegen | is hoogleraar Romaanse Talen en Culturen aan de Radboud Universiteit. Zijn onderzoek richt zich op Marcel Proust en het geheugen. Ook de relatie van Proust met de historische avant-garde wordt onderzocht (Breton, Soupault, Duchamp enz.). Een andere onderzoekslijn handelt over het doorwerken van ‘Nine eleven’ in de kunsten, meer bepaald in de recente Franse literatuur.

hugo verdaasdonk | studeerde Franse Taal- en Letterkunde, Algemene Literatuurwetenschap en Algemene Taalwetenschap aan de UvA. Hij was verbonden aan het Instituut voor Neerlandistiek van deze universiteit en aan de subfaculteit Frans van de Vrije Universiteit. Aldaar promoveerde hij in 1979. In 1981 werd hij benoemd tot hoogleraar Literatuursociologie aan de Universiteit van Tilburg.

leo vroman | (1915) studeerde biologie aan de Universiteit Utrecht. Vanaf 1934 is hij behalve bioloog ook dichter en kunstenaar. In de oorlog vluchtte hij naar Indonesië, om daar zijn studie af te maken. Sinds 1947 woont hij met zijn vrouw Tineke in de Verenigde Staten. Hij promoveerde in 1958 in Utrecht. Naast zijn succesvolle carrière als onderzoeker bouwde hij een veelbekroond poëtisch oeuvre op.

yi sang | (Seoul, 1910 -Tokyo, 1937) werd opgeleid als architect, maar vernieuwde vooral de Koreaanse poëzie en het Koreaanse proza. Werd o.a. geïnspireerd door Dostojevski en het surrealisme. Behoorde tot de invloedrijke modernistische ‘Groep van Negen’. Publiceerde tijdens zijn leven niet in boekvorm, slechts in kranten en tijdschriften. Overleed aan tuberculose.