Parmentier. Jaargang 14
(2005)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Franc Schuerewegen
| |
[pagina 95]
| |
waarin iedereen schrijver is maar niemand meer leest. ‘Une sociéte de la subjectivité marchande devenue folle’, schrijft Sollers: een ultraliberale en hyperindividualistische samenleving die gek geworden is. En misschien hoeft die roman helemaal niet meer te worden geschreven. Die samenleving bestaat namelijk al, het is de onze. Men zal begrepen hebben waar ik naar toe wil. La subjectivité marchande devenue folle is voor mij de beste definitie van het postmodernisme zoals ik het versta. In de wereld waarin wij vertoeven gaat iedereen op een of andere manier als creatieveling door het leven, al stelt die creativiteit in de meeste gevallen maar weinig voor. De ene heeft een website, de ander houdt een dagboek bij of maakt een blog. Er bestaan ook zondagschilders of amateur-jongleurs. Voor sommigen volstaat eenvoudigweg de mondigheid: na ongezouten hun mening te hebben verkondigd, trekken zij zich terug; hun taak is volbracht, zij hebben zich geuit. Of: ‘they expressed themselves’, want Madonna's hit uit 1989 zou wat mij betreft als motto kunnen dienen voor deze postmoderne en naar mijn mening een beetje belachelijke vorm van alomtegenwoordige creativiteit: wees jezelf, dan uit je jezelf, dan ben je een schrijver, dan maak je kunst. Het liedje van Madonna geeft meteen ook de paradox aan die aan de basis ligt van de hedendaagse expressiecultuur: de cultus van het individu gaat merkwaardig genoeg gepaard met kuddegeest, met gregarische noden; wij voelen ons allemaal helemaal anders dan de rest maar kopen wel allemaal hetzelfde cd'tje, een cd'tje dat ons aanzet om ons absolute zelf te zijn. Ook in de reclameslogans zie je dezelfde paradox: wees jezelf, koop hema, of iets anders. Iedereen moet hetzelfde aanschaffen om anders dan de anderen te zijn. Sollers heeft het over literatuur, ik heb het net over reclameslogans gehad; misschien moeten wij ook aan de wereld van de hedendaagse kunst denken waarin het streven naar radicale originaliteit in de meeste gevallen tot uniformiteit en conventionalisme leidt. Elke tentoonstelling van conceptkunst ziet er hetzelfde uit; alle installaties en performances lijken op elkaar. La société marchande devenue folle is een pedante, vervelende en, laat ik die term maar gebruiken, verstikkende samenleving. Sollers houdt er niet van, ik ook niet. Wat mij betreft is het postmodernistische en libertaire ideaal (Jeder Mensch ein Künstler, Express yourself, Everyone can be a Star)Ga naar voetnoot2 in een impasse terechtgekomen. Wij moeten weg uit die impasse. Maar hoe? | |
[pagina 96]
| |
Zo kom ik bij de klassiekers terecht. Ik weet ook wel dat canonvorming niet zonder willekeur plaatsvindt, en dat het niet gemakkelijk is om uit te leggen waarom een tekst, of een kunstwerk als groot en belangrijk moet worden beschouwd; dat betekent: als beter, rijker, dieper, mooier, sexier dan wat elders in dezelfde bibliotheek of in hetzelfde museum staat. Ik weet ook wel dat er zoiets als eurocentrisme bestaat en dat wij daar in onze letterenfaculteiten soms het slachtoffer van zijn. De canon is van ons; hij is westers, niet Afrikaans of Indiaans; daarover weten wij niet zo veel. Maar toch. Of wij dat nu willen of niet, hoe wij het ook wenden of keren, er bestaat een kwaliteitsverschil tussen teksten, tussen kunstwerken. Het lijkt me geen goed idee om, zoals sommigen dat hebben voorgesteld, alles op een hoop te gooien in een libertaire maar ook frustrerende postmoderne brei. Want als je dat doet, loop je het risico dat kwaliteitswerken onzichtbaar worden. Dat betekent niet dat ze verdwijnen, maar ze zijn wel minder duidelijk aanwezig, want ze worden overspoeld door de producten van de expressiecultuur. En dan kom je in de wereld terecht die Sollers beschrijft: iedereen schrijft, maar niemand leest; iedereen is kunstenaar, op zijn of haar manier, maar niemand begrijpt nog wat kunst is en wat je ermee kunt doen. Ik herinner er aan dat het woord auteur etymologisch afstamt van het Latijnse auctor, een term die ook verbonden is met auctoritas, autoriteit. Grote literatuur, ware kunst, heeft met autoriteit te maken. Het is lange tijd not done geweest dit soort waarheden te verkondigen. Maar het klimaat is veranderd. Het postmodernisme is in een impasse terechtgekomen. Wij kunnen vandaag eerlijker over een aantal dingen oordelen. Laten wij vooral niet nalaten van die gelegenheid gebruik te maken. Maar wat is nu eigenlijk een klassieker? Voor Calvino is een klassiek werk een werk dat je niet uitgelezen krijgt, dat je steeds weer opnieuw moet ontdekken. Het is ook een boek uit het verleden dat zo subversief van makelij is - het woord subversief komt van Calvino - dat het merkwaardig genoeg van toepassing blijft in het heden. Sollers schrijft in zijn voorwoord: J'ouvre Homère, Shakespeare, Molière, Pascal, et le réel, le réel d'aujourd'hui même, se découvre sous un autre aspect’. Vrij vertaald: ik sla Homerus open, of Shakespeare, of Molière en Pascal, en de werkelijkheid van vandaag openbaart zich aan mij in een totaal nieuw licht. Calvino voegt er aan toe dat een klassiek boek doorlopend kritische commentaren oproept maar zich even constant van die | |
[pagina 97]
| |
commentaren ontdoet. Het klassieke kunstwerk is namelijk veel rijker dan al zijn commentaren, het overstijgt ze. Dat doet bij Sollers het volgende beeld ontstaan; een merkwaardig beeld misschien, maar wel relevant: een klassieker is als een paard in de wei, dat de muggen van zijn vacht schudt. De muggen zijn de commentatoren: zij doen hun werk, maar het paard is sterker dan zij en leeft ook veel langer. Er bestaat nog een andere manier om hetzelfde te zeggen; wat technischer en theoretischer maar ook niet zonder belang. Ik doel op het onderscheid tussen paradigma en syntagma, zoals onder anderen door Saussure en Jakobson gedefinieerd. In hun taalkundige theorieën wordt een paradigma opgevat als een rij samenhangende termen, bijvoorbeeld werkwoordsvormen of persoonlijke voornaamwoorden. Uit een paradigma wordt een mogelijkheid geselecteerd. Een syntagma is dan een keten die gevormd wordt door elementen uit bepaalde paradigma's. De geselecteerde elementen worden in het syntagma gecombineerd. Zo worden in het syntagma ‘Italo Calvino verdedigt het lezen van klassiekers’ keuzen uit diverse paradigma's gecombineerd. Het is belangrijk dat de gekozen elementen op een juiste manier worden gecombineerd. ‘Italo Calvino verdedigen het lezen van klassiekers’ is grammaticaal incorrect. Voor mij is hier vooral van belang dat in een syntagma elementen worden gecombineerd. Betekenis kan alleen maar ontstaan daar waar combinaties worden gemaakt. Sommige zijn zinvol, andere wat minder zinvol. Hoe beter de combinatie, hoe meer betekenis er kan ontstaan. Een paradigma op zich is een reeks en blijft betekenisloos. Ik heb de indruk dat the postmodern turn in de kunsten, in de literatuur maar ook elders, tot een fenomeen van algemene paradigmatisering heeft geleid en, bijgevolg, tot een wegkwijnen van, ja zelfs tot een misprijzen tegenover wat ik voorlopig maar syntagmatiseringstechnieken zal noemen. De combinatieregels worden losser, paradigma's worden door elkaar gehaald; in feite kan elk element uit elk paradigma in om het even welk syntagma fungeren. Dat is op zich niet verkeerd. Onze voorouders, de modernisten pleitten al voor het door elkaar halen van high en low culture en voor een esthetica van l'éclatement en van het mozaïek. Maar erger wordt het natuurlijk wanneer de combinatiefunctie geheel achterwege wordt gelaten en alles op hetzelfde niveau wordt geplaatst in een zuivere reeks. Dan wordt het modernistische mozaïek een postmodernistische brei: | |
[pagina 98]
| |
alles kan met alles worden verbonden juist omdat er geen verbanden meer worden gezocht of gesuggereerd. Shakespeare staat dan naast McDonald's, en er is geen verschil tussen, bijvoorbeeld, het lezen van de Pensées van Pascal en het verorberen van een Nijmeegs frietje speciaal. Het internet geeft een goed beeld van deze logica van het anything goes die volgens mij problematisch is. Wanneer je googlelt kom je terecht in een wereld van algemene paradigmatisering. De machine geeft toegang tot de reeks, jij moet zelf het syntagma construeren. Als je dat niet doet, heb je een indrukwekkende berg informatie waar je niets mee kunt. Ik ben zelf een verwoed googlelaar, maar ik zie de zoekmachine niet als een esthetisch of een poëtisch ideaal. Vandaar dat ik nog een andere definitie van de klassieker aan de orde wil stellen: een klassiek boek is voor mij een boek dat, zoals bij Calvino en Sollers, tot oneindig herlezen uitnodigt, een werk waarin syntagmatisering centraal staat. Dat betekent hier: waarin alle combinatiemogelijkheden die aan de lezer worden aangeboden op voorhand al door de schrijver-auteur-auctoritas werden vastgelegd. Er is in klassieke literatuur, in de betekenis die ik aan dit etiket geef, geen of nauwelijks interpretatieve vrijheid. Je kunt als lezer alleen maar doen wat de auteur je toelaat te doen; als je een andere weg inslaat verdwaal je of begrijp je niets van het boek. Maar ook hierin schuilt een paradox: het radicaal autoritaire karakter van het boek leidt juist tot bijna ongelimiteerde combinatiemogelijkheden; niet anything goes dus, maar almost anything goes en dit onder de strenge controle van de auteur-controleur-god-in-het-diepst-van-zijn-gedachten. Je zou hier ook aan Umberto Eco kunnen denken en aan zijn theorie van het opera operta: hoe ‘geslotener’ een boek is, hoe meer openheid het toelaat. Interpretatieve vrijheid heeft met verplichtingen te maken, is op verplichtingen gebaseerd. Als je alles toelaat, laat je in feite niets toe; je komt in het luchtledige terecht of wordt verstikt. Ik sluit af met een citaat, ook weer in het Frans; ik wil als romanist namelijk mijn winkel verdedigen. De tekst is afkomstig van een schrijver die voor mij zo ongeveer de incarnatie is van de auteur als auctoritas. Je zou hem post-postmodernistisch kunnen noemen, al zal dat etiket de wenkbrauwen doen fronsen omdat deze schrijver meestal als modernistisch wordt beschouwd, in de betekenis die onder anderen Ibsch en Fokkema aan die term hebben gegeven. Ik ben het echter totaal met Ibsch en Fokkema oneens. Zij slaan de plank mis.Ga naar voetnoot3 Proust, want over hem gaat het hier, is geen modernist, wel een klassiek auteur. Ik | |
[pagina 99]
| |
beschouw hem juist als klassiek schrijver omdat hij in zijn onder alle opzichten geniale roman A la recherche du temps perdu syntagma en paradigma op een ideale manier laat samengaan. Proust, het gegeven is welbekend, heeft een soort literaire imitatie van een menselijk geheugen gemaakt. In een geheugen worden verbanden gelegd; de logica is associatief, van het ene kom je bij het andere terecht. Er worden ook rare sprongen gemaakt die bij Proust als mémoire involontaire worden aangeduid. Het werk van Proust is een doolhof waarin je eindeloos kunt rondwandelen: telkens als je hem opnieuw leest, zie je andere dingen; geen enkele lezing is dezelfde. Maar zie hier het geniale van Proust: die bijna oneindige combinatiemogelijkheden die het werk biedt zijn allemaal door Proust zelf verzonnen. Geen enkele lectuur van A la recherche du temps perdu is dezelfde en toch heeft de schrijver alles onder controle. Alles wat wij in zijn werk ontdekken: ‘oh, dit heeft met dat te maken! En van hier kun je ook naar daar of naar ginder!’ heeft Proust zelf voor ons voorbereid, ingeleid. Proust is klassiek omdat je hem oneindig kunt herlezen maar ook omdat je hem niet anders kunt lezen dan hij zelf gewild heeft. Om ook hier weer de informatica-metafoor te gebruiken: zijn werk zit vol hyperlinks. Als je Proust leest klik je met een imaginaire muis op deze sequentie en je komt automatisch bij die andere terecht die honderd of tweehonderd bladzijden verder staat. Maar alle hyperlinks zijn door de schrijver zelf bedacht, en je kunt er geen nieuwe aan toevoegen. Proust is slimmer dan jij en die slimheid fascineert. Tot slot het citaat. Het is een antwoord op een enquête die in 1921 gehouden werd en waaraan de schrijver heeft deelgenomen. De enquêtevraag luidde als volgt: ‘Etes-vous romantique ou classique?’, bent u modern of klassiek? Proust, die ook hier weer een staaltje van zijn genialiteit geeft, antwoordt het volgende: Je crois que tout art véritable est classique, mais, les lois de l'esprit permettent rarement qu'il soit, à son apparition, reconnu pour tel.Ga naar voetnoot4 Ik vertaal: alle ware kunst is klassiek, maar je kunt dat niet onmiddellijk merken; er moet tijd overheen gaan. Dat betekent eigenlijk, als ik het allemaal even samenvat, dat er niet zoiets als avant-garde-kunst, of modernistische, of postmodernistische of zelfs post-post-modernistische kunst bestaat. Als kunst echt is, is kunst klassiek. Ik heb gezegd. |
|