Parmentier. Jaargang 12
(2003)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
H.C. ten Berge
| |
[pagina 130]
| |
Cecile’. Typerend voor Middletons poëzie is de abrupte overgang van het hoofdmotief (de jagende uil) naar de in de titel genoemde Cecile, kennelijk een oude vrouw, aan wier schoonheid plotseling wordt gedacht via de uil, een militair insigne en een antieke whiskykruik. Al met al is Christopher Middleton een bijzondere en bijzonder eigenzinnige verschijning in de engelstalige poëzie: bescheiden, erudiet, wars van uiterlijk vertoon en wellicht daardoor schromelijk onderschat door zijn lezende taalgenoten. Anders dan een dichter als Tarn zingt hij omwille van het lied. Het bezielde of ‘pneumatische’ woord prevaleert. De taal moet het doen. Zoals Lucebert het al bondig formuleerde: ‘Iedere keel zijn eigen profeet.’ | |
In het geheime huisvoor Ann Waarom nijgen over het vuur, en wie is dit
Wezen
Vaag menselijk, die
De damp van natte laarzen ziet slaan
En naar de rose binnenkanten kijkt
Verscheidene houtblokken
Schikken zich steeds opnieuw; niets houdt stand
In het vuur, het vuur is altijd
Minder dan het was, het vuur -
Uitdrijving
Van oude geuren, nieuwe ongrijpbare kimmen -
Hoort niet door zijn verval
Het uiltje in de koude
Noch wijdt het vuur, lispelend,
Een gedachte aan de versteende
Afdruk van een slak, zijn gebroken rad -
Spaken op een kei aan de rand van de haard. Wie
Is dit, en wie denkt
Door het vuur, ziet het huis met spaken,
De duurzame as, de duizelingwekkende dood
Van zo'n onverbeterlijk schepseltje
Voordat het ijs kwam
| |
[pagina 131]
| |
Voordat het ijs de berg kwam doorsnijden
En het vuur iemand greep
Of onder zijn hoede nam
En het huis gebouwd werd
In een wolk van geiten die kwamen en gingen,
Voordat de haantjes
Hun sporen trokken, kraai en klauw,
Van geslacht op geslacht, streek
Deze vlieg op het brood neer -
Regen roepen, één toon
Telkens weer
Dus staar, in het vuur, en waartoe
De gewichtige
Burcht, torens van licht, schemerige
Tunnels, treed eenvoudig
De grimmige regen, blauwe golving
Van bergland vogelzang tegemoet
Slijk op mijn handen, kleine uil, het is
Niet smartelijk met jou te delen,
Kleine uil,
De ene toon die niet vergeefs verklonk
Carminalenia (1980)
| |
[pagina 132]
| |
Een donkere lijnVer weg, een strand, de zee
Blauwe hitte huist
In het zand, maar ver weg
Echte zee en zij zwemt erin
Het meisje met Marokkaans
Geheimzinnig haar
Zwemt de lange afstanden
Een donkere lijn die de dag doorkruist ontdekt
Zichzelf al zwemmend
In haar lichaam
Adem komt en gaat
Lichaam in koel zout geborgen
Scheiding en samenkomst
Van de borsten naar gelang haar armen
Gespreid zijn en weer
Vouwt ze die toe
De lange afstanden bijna voorgoed
Vergeten strand, hetzelfde gesprek
Telkens weer, naar onuitsprekelijke
Sterren geveegd
Door de armen en benen
Door te ademen, uit en in
En uit-
Gestrekt op de zeebodem ver
Onder haar, ver
Een antieke schuit
Schelpkorsten en een paar munten
Half bedolven balken
Lading inktvis in versierde potten
Een oud voorsteven trekt
Af en toe
Als een maanlichtgordijn De diepte opzij
Carminalenia (1980)
| |
[pagina 133]
| |
Spoorloze kikkersKikkertjes
waarom hoor ik jullie niet meer?
Dit is het jaargetij
waarin jullie gewoonlijk kwaakten.
De hele nacht door, luid gesnik.
Steeds weer, in de ban, ook
Ik was, verslaafd, in het huis,
Een kikvors moet kwaken in diep water.
Jullie kreek stond droog, jullie waren kikkers,
geen prinsen. Ik was nooit een slaaf.
Waar zijn jullie prikkelende, primordiale
beurtzangen? Ik hoorde ze.
Jullie schreeuw hieuw het flonkerend groot
hemelrond prompt in driehoekig kikvorsgeblaas.
Ik drong jullie snavels binnen.
Jullie hebben geen snavels.
Ver terug proefde ik, bitter,
de groene, de springerige verschijning.
Het begin lag voor ons.
Er deed zich geen ontwikkeling voor.
We waren eigenschappen van de duisternis.
Ik drong wel degelijk jullie snavels binnen.
Nu hang ik in de lucht om het huis,
verward in de winding van jullie legende.
| |
[pagina 134]
| |
Later werd ik verdreven om nooit weer
zeker te zijn waar het huis zich bevindt.
Nog klamp ik me vast aan de cederwortels,
koorbanken, bidstoelen
Ze staken uit beekoevers naar voren
en trilden van jullie a capella zang.
Mijn drijfbladen krullen naar jullie boomschors.
Ik dorst naar harde modder.
Nu roepen jullie vochtige kelen opnieuw:
stem tegen stem tegen.
Intimate Chronicles (1996)
| |
[pagina 135]
| |
De groene citroenZien hangen in een citroenboom
Een flinke smaragden citroen
Onopvallend hangt een citroen
Aan de citroenboom
Het gewicht van de citroen
Trekt aan de steel
Een magere bruine hand zal omhoog reiken om hem te plukken
Magere bruine handen gooien tienduizend citroenen in zakken
Oneetbaar als het gewicht van de citroen
Lastig van zijn gladde schil te ontdoen
Als hij aan een steeltje in de citroenboom hangt
Onopvallende oneetbare volhardende en primitieve
Ronding van één machtige citroen
Onder druk zullen tienduizend citroenplukkers
De citroen als brood en als pacht in natura
Van de vurige aardas plukken
Overmachtig en oneetbaar
Zoveel schriele kinderen drommen eromheen
Primitief maar volgeladen
Onopvallend maar straks overheerlijk
Hangt de groene citroen in zichzelf
Sloomweg rijpend zoals andere citroenen
Hangt hij daar alleen
Ongeacht de hangende citroenen
De zon en de maan
Het doel van magere onopvallende handen
Hangt hij versloomd en alleen
Intimate Chronicles (1996)
| |
[pagina 136]
| |
Spiegel-rapDe spiegel deze dag,
Niets erin,
Echt niets erin,
Hoe flikt hij dat toch?
De beroering
Van een ritme en dan
Hangt daar hemelsblauw
Het gordijn, een plooi ervan,
Klokkend, en boven
De sneeuwige was-
Tafel een
Regiment van strepen,
Ook, het behang,
Aan de voorzij, kantachtig, licht
In het ovale glas;
Maar steeds de spiegel,
Met niets erin,
Niets omslotens, niets
Dat overvloeit. Hoe,
Hoe flikt hij dat?
Waar gebleven de rimpelloze
Lichtvijvers, diepe
Spiegelwandige
Kamers waar de kandelabers
Als herten
| |
[pagina 137]
| |
Met geweien doorheen
Lopen, terwijl hyacint-
Ogig Rilke's
Tobbend prototype
Naar de modder staart?
Toch haalde Pablo P
Zijn hele idee
Uit wat een spiegel-ovaal
Teweeg bracht:
Paria's, een gitaar-
Hals, een nieuws-
Flits (anarchistische
Agitatie), iedere
Fles hol, pijpekop
Die zich ontvouwt, vlug
In de spiegel, ingesneden
Bij de oogappels, noodzakelijk als
Adem uit een luchtpijp,
Braque misschien
Minder plat, gevoelig
Analytisch, maar
opgeblazener, toch
Praten we niet over
Mythe, niet over kunst,
We praten over de spiegel
Met niets erin,
Een niets dat wroet
| |
[pagina 138]
| |
In de smeer van het kwaad,
Het holle gesnater,
Kreten in de nacht,
De begerige graaiers
Die hun leven, het leven
Haten en zichzelf
Kwaak, kwaak,
Tot slachtoffer uitroepen.
Zie het stappen,
Door de straat,
Een spiegel volk
Nu eens zoetelijk,
Dan weer fieltig, vals,
Een mensen killer,
Dat is hoe de spiegel
Het vandaag de dag
Steeds flikt, steeds flikt.
Intimate Chronicles (1996)
| |
[pagina 139]
| |
Armand Schwerner
| |
[pagina 140]
| |
verscheen in 1999 bij de National Poetry Foundation. Om ze ten opzichte van elkaar enig reliëf te verlenen bleek het noodzakelijk op zijn minst een drietal tabletten of te drukken. In Tablet II is sprake van ‘richtingen’ en ‘vissen’. Deze verwijzen naar het eerste Tablet, waarin windrichtingen verbonden blijken met specifieke vissen. De elft staat voor het Noorden, de kabeljauw voor het Oosten, de makreel voor het Zuiden en de tonijn voor het Westen.
Schwerner hanteert voor zijn werk de volgende sleutel: ........: onvertaalbaar + + + +: ontbreekt (?): andere lezing [ ]: aanvulling door vertaler-geleerde | |
Tablet IIDit tablet bestaat uit een genummerde lijst. Ten minste enkele onderdelen kunnen titels van liederen zijn die nooit werden gevonden, of die nooit werden opgeschreven. De precieze plaatsing in de context van de reeks tabletten vormt een probleem. 1[regelnummer]
lege gaten in de [vier wind] richtingen van vissen-liggende-stervende
2[regelnummer]
................ strengen en stukken + + + + + + + +
3[regelnummer]
de kinderen dansenGa naar voetnoot* in vis-dood wateren
4[regelnummer]
het zijn droge schubben + + + + + + + + + + +
5[regelnummer]
van binnen zijn hun schubben nat (vochtig?)
6[regelnummer]
het zijn lege gaten; waarom lopen ze en lopen ze?
7[regelnummer]
de + + + + + + + kinderen eten ........... strengen en stukken
8[regelnummer]
de lege kinderen rennen op [hun] modellen (schoenen?)
9[regelnummer]
het varken (god?) wacht ........................ vis-dood
10[regelnummer]
de kinderen .........................................................
11[regelnummer]
de kinderen ....................................... balspelen
12[regelnummer]
de kinderen .........................................................
13[regelnummer]
........................ moeten eten (zouden-konden zullen-willen-eten?) regen pintrpnitGa naar voetnoot*
14[regelnummer]
de weg .................... penis-denken pintrpnit
15[regelnummer]
somtijds lopen ze met een krokodil over de weg bij de rivier pintrpnit
16[regelnummer]
in hun domme onwetendheid omtrent vis-dood kunnen ze dichtbij de knonGa naar voetnoot* lopen
17[regelnummer]
o ze zijn dom ze schieten te kort ze lopen en lopen
18[regelnummer]
ze scheiden vis en dood
19[regelnummer]
ze scheiden vis en dood niet
20[regelnummer]
bij de knom temmen ze de auroch pintrpnit
| |
[pagina 141]
| |
21[regelnummer]
niet ver van de knom temmen ze, op lenteavonden, de urus pintrpnit
22[regelnummer]
hoe ze alsmaar lopen in domme onwetendheid in domme onwetendheid
23[regelnummer]
door de weg bij de rivier te bewandelen temmen ze de wisentGa naar voetnoot* pintrpnit
24[regelnummer]
ze zijn groter dan urus pinterpnit
25[regelnummer]
wat zijn ze klein naast de urus pintrpnit
26[regelnummer]
de........................................ de regen opslurpen
27[regelnummer]
................................ erg warm op onze knieën
28[regelnummer]
de lange mannenGa naar voetnoot* + + + + + + + + + + + + eten de kinderen op
29[regelnummer]
niet slechts om te eten, maar om het bloed.....
30[regelnummer]
niet slechts om te eten, maar om de knom.....
31[regelnummer]
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + voor altijd
32[regelnummer]
hersenen en lever ......................... vele gunsten
33[regelnummer]
de zon / de zon / de zon / de (kracht?)Ga naar voetnoot* voor [ons] allen!
34[regelnummer]
we hebben geen fout begaan / de (energie?) / de (energie?)
35[regelnummer]
de zon zit in de [testikels] van het varken (god?)
36[regelnummer]
de zon ++++++++++++++++++++
37[regelnummer]
het grote huis + + + + + + + geel (N?/ elft?/ braaksel?)
38[regelnummer]
de zon uit de kabeljauw
39[regelnummer]
de zon uit de kabeljauw
40[regelnummer]
de zon uit de kabeljauw
41[regelnummer]
de zon uit de kabeljauw
42[regelnummer]
de zon uit de kabeljauw pintrpnit
| |
Tablet IVDe meeste lange fragmenten zijn het resultaat van horizontale breuken. Dit Tablet (IV) en het volgende (V) echter, vertonen verticale breuklijnen. De reconstructie van V is vrijwel zeker correct. Omtrent IV bestaat twijfel. De randen zijn op drie plaatsen niet passend; voor het overige schuift alles precies in elkaar. Of de idiosyncratische continuïteit voortkomt uit toeval of opzet is een probleem dat alleen door de tijd en verdere studie en opgravingen zal worden opgelost. Let op de cesuren. is de man een brandend haarbos? als één druppel kwarts, twee koude onyx kralenis de man een
viervoeter met tanden? als een stuk versteend hout
is de man een hete vrouw? als één hard-vinger-bot, één maanlicht op ijzer
is hij modder, vaste modder? in de vorm van een bevroren kleitablet
| |
[pagina 142]
| |
is de man een vogel? .....................als bronzen ogen
zit bedroefde man op handen en knieën? in de vorm van brons beelden van zoiets als hout
is de man een en al bloed, een en al gal? als menstruatiebloed gestremd in koude modder
is de vrouw een opgezwollen buik? als de wereld, een vijf-jaar-oude bloedige...
slaapt de man in een god? als een kikvors gevuld met witte steentjes
doet het hoofd van de man zeer? als ...... lege + + + + + maden
speelt de man met haar lippen? als amber + + + + + + + lopend pus
kan de man zichzelf laten komen? als een .............. koude onyx kralen
kan de vrouw die op de man zit komen? ............................. dode bomen
wanneer offert de man zijn handen op? als schapen in koude modder gehuld
wrijft de man haar buik met sperma in? als verhalen over ijs, over bevroren koren
plaatst de man gave bladeren onder zijn testikels? + + + + + + + + + van maden
plaatst de man zijn lippen op de schapenuier? in de vorm van een bevroren kleitablet
duwt de man hand en elleboog in de vagina van zijn koe? als de dood in bloesems wanneer .....
stoot hij zijn penis in zachte aarde? als de dood in versteend hout
raakt hij zijn vrouw d'r .......? als de dood in twee koude onyx kralen
bidt de man tot haar vulva om regen? als verhalen over ijs, over bevroren koren
jammert hij over zijn kwakkelende lies als een kikvors gevuld met witte kiezeltjes
het is nacht; zwemt hij in de rivier? als schapen door koude modder bedekt
+ + + + + + + + + + + als hagel
+ + + + + + + + + + + + + + als een been in vlammen op de brandstapel
+ + + + + + + + + + + + + als mieren, een verrot kadaver, de dode bomen
| |
Tablet Vis de man groter dan de vleugel van een vlieg? wat een vreugde!
is hij veel groter dan de vleugel van een vlieg? wat een vreugde!
is zijn harde penis tien keer de vleugel van een vlieg? wat een vreugde!
is zijn rode penis vijftien keer de vleugel van een vlieg? wat [een vreugde]!
is zijn machtige penis vijftig keer de vleugel van een vlieg? wat een vreugde!
trilt zijn penis als de vleugel van een vlieg? wat een geweldige vreugde!
is zijn arm viereneenhalf keer een stijve penis? ................ een gestrekte arm
is zijn arm tweehonderdvijfentwintig keer de vleugel van een vlieg? in de vorm van versteend hout
is zijn lichaam drie keer zijn gestrekte arm? wat een vreugde!
is zijn lichaam dertien keer zijn rode penis? wat een vreugde!
is zijn lichaam driehonderdzesendertig keer een vliegenlijf? wat een vreugde
raakt hij met vreugde zijn lichaam aan? wat een vreugde!
telt zij de hele nacht vleugels van vliegen? wat een vreugde!
is haar vulva aangestipt met lentekleur? wat een geweldige vreugde!
| |
[pagina 143]
| |
roert hij zich van achteren in haar? moge het regenen!
trilt ze als het wiel op de as? moge het regenen! wat een vreugd!
noemen we een halve vliegenvleugel kra leg een kra op de hoorn van deze stier
noemen we een halve vliegenvleugel kra leg een kra op de hoorn van deze stier
noemen we een halve vliegenvleugel kra leg een kra op de hoorn van deze stier
noemen we een halve vliegenvleugel kra leg een kra op de hoorn van deze stier
noemen we een halve vliegenvleugel kra leg een kra op de hoorn van deze stier
noemen we een halve vliegenvleugel kra houd de stier rustig in bedwang
noemen we een halve vliegenvleugel kra leg nog een kra op de hoorn van de stier
kijk, de hoorn van de stier is meer dan zes kra! houd de stierenkop in bedwang
noemen we 's mans rode penis pro leg een pro op deze koeienvulva
noemen we 's mans rode penis pro leg een pro op deze koeienvulva
noemen we 's mans rode penis pro leg nog een pro op deze koeienvulva
kijk, de vulva van de koe is vijf kra wat een vreugde!
kijk, de vulva van de koe is bijna drie pro wat een geweldige vreugde!
pro kra kra pro kra kra kra pro kra wat vreugde! pro wat vreugde!
de geofferde mannenhand is meer dan een pro deze twijg is meer dan een pro
's mans pijnlijk hoofd is veertig hele kra deze grote meloen veertig hele kra
's mans kwakkelende lies is drie pro voel deze lamsschenkel, drie pro
laten we deze twijg offeren wat een vreugde!
laten we deze grote meloen offeren wat een vreugde!
laten we dit schenkelvlees offeren wat een geweldige vreugde!
de hand is woedend hoe nu jagen we de vreemdelingen angst aan?
het zere hoofd schreeuwt hoe zullen ze nu in hun broek pissen?
de zieke lies is woedend hoe nu jagen we de vreemdelingen angst aan?
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + +
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + +
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + naar water
|
|