Parmentier. Jaargang 12
(2003)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Dossier
| |
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
1Op een dag kwam je langs en ik wilde
onthouden hoe je was die dag, ik schreef telkens
dingen over je op. Wijd hemd hemelsblauw
met korte mouwen. Als hij rookt sluit hij zijn hand
als een soldaat die wacht loopt. Hij kan zijn oren
afzonderlijk bewegen. Dat soort dingen
| |
[pagina 8]
| |
2Iemand komt binnen en je ziet enkel gedaante,
hij is ook zo weer weg. Je weet dat zijn rug, dat er in zijn
rug iets overdwars maar terwijl hij zich draaide
om achteroverbuigend van de bovenste plank
de jam te pakken, werd dat ook zo weer recht.
Hoeveel van hem waren hier en hoeveel van ons
die hem weer lieten gaan zonder zelfs maar een fractie
van een omhelzing, aanraking zelfs maar
met adem die hem streek, zonder hem zelfs maar
ingedeukt te hebben. Zijn gedaante:
een scherpte vloog het oog in en er ook
weer uit, knipper je, zie je dubbel nu
| |
[pagina 9]
| |
3Kan je wel nagaan hoe het
nog thuiskomt met zijn eigen sleutel in je
Als opengewaaid zo rent het
met haren die het heeft over zich heen
en volgegooid met ellebogen knieën
en het roept je het roept je
omdat het je nodig heeft
aan de telefoon
|
|