Het voorstel Gerard Reve voor te dragen voor de Prijs der Nederlandse Letteren berust op de onverwisselbaarheid van zijn schrijverschap, die onmiddellijk zichtbaar werd in zijn historisch debuut De avonden (1947).
Deze onverwisselbaarheid zit in alle dingen die een tekst kenmerken: thema's, inhoud en stijl. Het opmerkelijke debuut De ondergang van de familie Boslowits, waarin vanuit het perspectief van een gymnasiast - de oorlog als grote vakantie - gruwelijke gebeurtenissen met een Hollandse nuchterheid en relativering worden verteld, lag nog wel redelijk in de lijn der verwachtdngen. Het verraste, en daar bleef het even bij. De avonden was echter bij verschijnen al anders dan andere boeken. In het proza betekent dit boek het begin van een literaire vernieuwing. Alleen al het feit dat er boekwinkels waren die De avonden niet wilden verkopen, omdat het té naargeestig was, zegt veel over het boek. W.F. Hermans meent dat geen enkele Nederlandse auteur de mens zo stelselmatig van onder af bekeken heeft. Reve maakt hierdoor in elk geval direct naam. En hoewel er in de eerste jaren niet zo heel veel exemplaren ervan verkocht werden - ‘Het is ook geen boek voor een groot publiek,’ aldus de Bezige Bij in haar jaarverslag - bleek de invoer van de reuzepocket ook Reve geen windeieren te leggen. Het boek was dan wel een eerste van de oorlogsgeneratie, maar bleek veel universele waarheden te bevatten die velen konden boeien. Niet de oorlog was was de lezers gemeenschappelijk hadden met Frits van Egters, maar de naargeestige nadruk op het zintuigelijke, zonder enige intellectuele pretentie, dat was wat de moderne lezers zo aantrok in het boek. De avonden werd het boek van een generatie.
Inmiddels wordt De avonden juist daarom nog steeds beschouwd als een belangrijk boek. Geen enkele literatuurgeschiedenis kan om dit boek heen. Niet vaak werden breuken zo door slechts één boek gekenmerkt. Het vervolg van het schrijverschap van Reve draagt De avonden met zich mee. Niemand anders had De avonden kunnen schrijven. Geen van de boeken van Reve zijn daardoor inwisselbaar.
Het ruim vijftig jaar durende schrijverschap van Gerard Reve heeft een even omvangrijk als schitterend werk opgeleverd, dat hem tot een der meest gelezen schrijvers van de naoorlogse literatuur heeft gemaakt, tot een van de meest becommentarieerde ook, misschien niet minder: geruchtmakendste. Maar waar geen gerucht is, is geen vuur.
De bekendste wapenfeiten wat dit betreft zijn de heftige reacties op De avonden, de kamervragen van Tweede-Kamerlid Algra naar aanleiding van Op weg naar het einde, de overbekende rechtszaak, Het Ezelproces, naar aanleiding van de inhoud van Nader tot U, en de bekering van Gerard Reve tot het katholicisme in 1966.
Reve blijft minstens tot 1970 éen veelbesproken schrijver met veel tegenstanders. Juist die tegenstanders hebben aan zijn grote succes meegewerkt. Wat verboden is, is interessant en die wet gold bij Reve zeker. Tot 1970 groeide zijn lezersgroep gestaag door en elk boek dat verscheen was bij voorbaat interessant.
Het oeuvre wordt voorts beheerst door een onnavolgbare stijl, waarvan elke zin terstond herkenbaar is als van Reve afkomstig. In elk deel ervan is het geheel aanwezig.