| |
| |
| |
Erik Spinoy
Vreemde stad
Erotiek van de hypermarkt, zij het niet aan den lijve. Herleid is hij immers tot een zwevende blik, die de veelkleurigheid van de koopwaar en de talrijke uiteenlopende vormen en wijzen van uitstalling streelt en erdoor gestreeld wordt. Interesse wekken ook, en allicht meer nog, de lichamen die de blik op zijn langzame zweefvlucht ontmoet, de lichamen van mannen en natuurlijk, hij is wie hij is, vrouwen. Opmerkelijk hoe vrouwen deze immense ruimte, zogenaamde tempel van naamloosheid, massa, onnatuur en consumptie, doorgaans fraai opgekleed betreden, gekapt en geschminkt, kortgerokt en hooggehakt. Of zij zichzelf in de etalages, de vitrines zetten, niet anders dan de koopwaar. Ook zijn ze net zo gevarieerd naar vorm en kleur - tanden, neus, glans van de huid, voorliefde voor (keuze van) schoenen, jurken, ringen, kapsel, wijze van stappen, vloeibaarheid, verpakking, vervaldatum. Ze lopen rakelings aan hem voorbij - als hij zijn hand uitsteekt, strijkt die langs een rug, een borst, een naakte arm - maar blijven volstrekt onbereikbaar. Wat leeft, onttrekt zich. Deze wet van het genot en het verlangen maakt deze vrouwen (vaak allerminst gedroomde schoonheden) veel begeerlijker dan al wat hier dood ligt te glimmen.
Inmiddels vult hij zijn winkelwagentje, en verlekkert zich al op het verse brood, de romige kwark, de lenteuitjes.
| |
| |
Zijn blik drinkt zonder ophouden. Zijn gretigheid is die van een verslaving. En het genot als dat van de peepshow: de voyeur die zich onzichtbaar weet, met als bijkomend, niet te onderschatten voordeel dat hij mobiel is: zijn camera glijdt geluidloos door de gangen, langs de rekken, over binnenpleinen met glimmende witmarmeren tegels, voorbij fonteinen, grote ficussen en varens. De muziek op de achtergrond heeft in zijn volmaakte onbenulligheid en vormeloosheid een geruststellende werking. Maar het gevoel van volstrekte, geharnaste veiligheid, het genot ongezien zelf te kunnen kijken - het knapt als een zeepbel wanneer hij plots wordt herkend. Hoe lang heeft J. (drie, vier jaren niet gezien en nu lachend op hem toelopend) hem zo al gadegeslagen? Hij schudt een hand. Geen lichaam meer, maar een persoon. Gestalte met een naam, die hem aanspreekt en antwoord verwacht. Die zich niet straffeloos bekijken laat en voor wie hij zichzelf opeens zo zichtbaar weet dat hij zijn lichaam, blootgegeven in de weerloosheid van zijn perversie, als het ware voelt bevriezen. Hij zoekt voor zijn lichaam een houding die het bestaan ervan verantwoorden kan, terwijl hij blozen moet zoals een puber eertijds, ooit.
(Langs de slapen strijkt behandelde lucht. In de verte wenkt genadig de uitgang, waarachter de dag staat te zwijgen onder een hete, blauwe koepel, met zinderend asfalt, verblindend chroom en glas.)
| |
| |
Zich verwijderend van het woonwarenhuis rijdt hij langs een oude hoofdweg, afgezoomd met grootwinkels, discotheken, restaurants, snooker- en bowlingcomplexen, bordelen. Samen zetten ze de straat in de warme, paradijselijke gloed van hun verlichting. Techno-oase, fata morgana. De bordelen, haast altijd wat aan lager wal geraakte witte of rode villa's, staan zo'n twintig, dertig meter van de weg af. De meeste zijn voor professionele doeleinden verbouwd en hebben er een groot raam of een erkerachtige uitbouw in de voorgevel bij gekregen. Verlichte aquaria, waarin meestal roerloze, soms even een arm of een been bewegende, een hand door de haren strijkende, wuivende vrouwen zitten. Een enkele vrouw staat aan een soort van gymtoestel en doet een paar (uitdagend gewilde) oefeningen. Door de afstand, de vaart waarmee hij naar de stad terugrijdt, het verblindende neonlicht, soms ook de minimale, nauwsluitende, fluorescerende kleding door de vrouwen gedragen, maar het meest van al nog door het raam zijn ze veranderd in onwezenlijke poppen, en daarmee ook in de zuiverste betekenaren, betekenaressen. Het kader schept de betekenis, en in het bijzonder het krioelende mierennest van bijbetekenissen waarin ze, als in een draaikolk, geheel en al verdwijnen. Het raam, derhalve, turnt hen om tot volmaakte objecten van het verlangen. Elk aquarium veranderd in een lichtbak die de mannelijke fantasieën gebiologeerd houdt en dromen wekt van een seksueel Shangri-La.
Zaak is het nu vooral niet te stoppen, een voornemen waaraan hij des te gemakkelijker gevolg kan geven door een op dat moment weer erg benarde financiële toestand, maar toch ook wel door het bewustzijn dat de ledenpop van zijn dromen een lichaam zou kunnen blijken met overweldigend, uitgezakt vlees, pukkels en cellulitis, met teveel schmink en met nicotinevlekken op de vingers, en door een lichte angst voor de binnenkant van zo'n vervallen villa - voor kamers waar het behang van de muren loslaat, deuren klemmen, kranen druppelen en de radiatoren borrelende geluiden maken als geïnfecteerde ingewanden. Terwijl, daarbij, het object van zijn verlangen onverschillig is, niet in zijn verlangen geïnteresseerd, en enkel, werktuiglijk, aan zijn wensen probeert tegemoet te komen omdat dat bij contract zo is vastgelegd, waarna hij op zijn beurt verplichtingen, materieel en zakelijk van aard, moet zien na te komen. Daarom is het raam om de vrouw essentieel, zoals haar onaanraakbaarheid, en dat hij aan de buitenkant van het raam blijft staan.
| |
| |
Dat dit zo is, bevestigt een herinnering, tot denkobject (intellectuele aanschouwing) verheven. Laat voorjaar, polaire lucht. Het is een uur of zes, de zon schijnt nog fel. Hij verlaat de stad langs de noordwijk. De werkdag loopt af, en de restanten van de avondspits werken zich moeizaam de stad uit. Naast geparkeerde auto's, de verwaarloosde plantsoenen rondom blinkende torengebouwen zwaaien, wenken, gebaren de meisjes naar de traag voorbijrijdende automobilisten. Niets blijft in het verborgene. Ze zien er verkleumd, onverzorgd, goedkoop uit. Witblond meisje, bleek stretch rokje. Het gezicht en de naakte benen hebben de kleur van gepelde garnalen. Ze draagt schoenen met hoge hakken die de tere huid van haar kuiten hebben geschonden. Hier staat, onverhuld, de achterkant van de fantasie. Marxistische fabel: blitse facade, gore achterkeuken. Marxistisch pathos: wat daar zo glanst, het zijn bloed, zweet en tranen.
| |
| |
Drogist in de stationswijk. Als hij het meisje direct heeft opgemerkt, dan vooral omdat het woord armoede op haar hele lichaam gegrift staat. Klein en tenger loopt ze daar. Anemische bleekheid, blauwige wallen onder de ogen, het lange blonde haar ongekapt en los, zodat het haar af en toe voor de ogen hangt en ze het weg moet strijken. Honkbalsweater, rafelende jeans, schoenen van zeildoek. En een onbehouwen, nooit door moeder, oppas of balletjuffrouw gecorrigeerde, geïnhibeerde houding, manier van lopen, staan. Ze staat nadenkend wat te draaien tussen de rekken, kijkt naar de producten, zonder ze te zien. Uiteindelijk loopt ze naar de kassa, blijft wijdbeens staan en spreekt zacht de winkeldame aan:
-Je fais vingt, trente vibros par jour et je cherche un lubrifiant.
De vrouw verstaat geen Frans, schudt het hoofd, spreidt de handen in onbegrip. Waarop het meisje uitbarst in een hele woordenstroom. Sinds kort, begrijpt hij, doet ze een hele speciale show, in een van die tenten hier in de buurt. Maar nu is ze helemaal kapot, daar tussen de benen, en het doet veel pijn. Zal hij tolken? Ingespannen blijft hij de drie merken scheerzeep met elkaar vergelijken (prijs, aantal cc, de ijsblauwen, sneeuwwitten, staalgrijzen van de spuitbussen, vorm, lettertype) en even ingespannen blijft hij staan luisteren. Ten langen leste vindt het meisje gehoor bij een oude man, die het (na minutenlang onderhandelen, gebaren, vragen) begint te dagen. Met dunne bejaardenstem legt hij het geval uit aan de vrouw. Afwezig of in ieder geval niet door hem constateerbaar: commentaar, fronsende wenkbrauwen, blikken van verstandhouding. De vrouw stalt pastelkleurige verpakkingen op de toonbank uit. Toelichtingen, die door de oude doeltreffend worden vertaald. De keuze is gauw gemaakt. Met verende tred, een flauwe glimlach op het gezicht en een plastic draagtas waarin drie gezinsverpakkingen van het uitverkorene verlaat het meisje de winkel.
| |
| |
Ruzie tussen de twee bekende bedelaars, de oude en de jonge. Inzet van de twist is een bedelplek, strategisch gunstig gelegen want op de voetgangersbrug die beide oevers van de stad met elkaar verbindt. Dagelijks duizenden passanten, op een plaats die onmogelijk het maakt de zich pal in het midden van de brug geposteerd hebbende bedelaar te negeren, met een boogje om hem heen te lopen of, vooruitziend en vrekkig, snel nog een bedelvrije zijstraat in te slaan.
De jonge blijft er rustig bij. Zegezeker. Groot als hij is kijkt hij neer op de gebogen oude man met de versleten duffelcoat en de witte stoppelbaard. De oude staat te schreeuwen, slissend door de lacunes in zijn gebit. Buiten zichzelf is hij, gebruikt niettemin en met ijzeren consequentie de beleefdheidsvorm: Mais non! Vous n'avez pas raifon! Je hebt het verkeerslicht aan het kruispunt met de Place C. al bereikt, als je hem (ultieme troefkaart) tenslotte met de politie hoort dreigen.
| |
| |
Hoe geluk toch heel gewoon kan zijn! De stad te verlaten, cruisend over de lange, rechte, op deze zondagmiddag welhaast uitgestorven straten van de buitenwijken, het schuifdak en de ramen open om de zwoele lucht te laten binnenstromen. Snel rijden is niet nodig, het gaat erom de naderende obstakels met de grootst mogelijke precisie en noodzakelijkheid te omzeilen, erlangs te scheren als een laag over de grond scherende gierzwaluw of jetfighter, zodat de rit idealiter geschematiseerd zou kunnen worden als een gracieuze opeenvolging van meetkundige figuren. Natuurlijk staat de autoradio aan, groot volume, beukend ritme. De zender plugt de commerciële, discotheekfähige schimmen van de muziek die ooit bij gewelddadige of op zijn minst extreme subculturen heeft gehoord. In haar verdunde vorm heeft ze, homeopathisch, een weldadig, ja tonisch effect. Voor dansen bedoeld is deze muziek en ook daarom genotvol, want hoewel je niet goed kunt dansen maakt ze (samen met de koesterende lauwe lucht die door de passagiersruimte waait, de sensatie van de ongehinderd over het gladde asfalt zwevende auto) dat het lichaam zichzelf met grote intensiteit ervaart. Het lijkt opeens veel sterker geworden en van zijn terneerdrukkende grenzen losgemaakt - of het van zorg en angst bevrijd mag zijn.
|
|