Over de auteurs
Ilse Aichinger (Wenen 1921) geldt sinds Verschenkter Rat, S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt am Mam 1978;1991) niet alleen als belangrijk prozaiste en schrijfster van drama/hoorspel, maar ook als een van de meest vooraanstaande dichteressen uit het Duitse taalgebied.
Rein Bloem (1932), Amsterdammer. Dichter, vertaler, filmer. Pierre-Bayleprijs voor poëziekritiek. Bijnaam: ambassadeur voor werken-met-pit. Laatst verschenen werk: Pierre Reverdy, De leien van het dak (Perdu 1995). Op komst: Federico Monpou/Leven en werken (Slibreeks, juni 1995) en Alexander door Lycophron (300 voor Christus), (Querido 1996).
Leon Gommers (1958) publiceerde eerder in De revisor en Parmentier. De in dit nummer opgenomen fragmenten zijn afkomstig uit de roman De schuld van Margraten die binnenkort bij De Bezige Bij verschijnt.
Lucas Hüsgen (Weert 1960) is dichter en prozaïst. Hij publiceerde bij Uitgeverij Querido Zeehond in wormgat (1992) en Nevels orgel (1993). In april '95 regisseerde Leonard Frank zijn toneeldebuut Myxomatose voor Theater van het Oosten.
Jos Joosten (1964), redacteur van Parmentier. Redigeerde (met J. de Roder) en schreef in Betrokken buitenstaander/Opstellen voor Kees Fens (Baarn 1994), en publiceerde recent onder meer in De zingende zaag en De gids.
Pierre Kemp (1886-1967), belangrijk Nederlands dichter. Kreeg in 1959 de P.C. Hooftprijs voor poëzie. De in dit nummer voor het eerst gepubliceerde gedichten werden aangetroffen in enkele cahiers, die zich in de nalatenschap van de dichter bevinden. De dateringen zijn van Kemp zelf. Bij ‘Herfstreclame’ tekende hij aan, dat hij niet geheel zeker was van 1927. De spelling werd gemoderniseerd. Dank aan de heer A. Kemp, die namens de erven toestemming gaf voor publikatie.
Jan Kuijper (1947) zijn eerste dichtbundel, Sonnetten (1973), draagt een motto van Johan Andreas dèr Mouw. In de recente bundels Tomben en Barbarismen heeft de schatplicht zelfs de titels van de gedichten bepaald - ook al gaat het daar alleen om de verantwoording van een citaat.
Em. Kummer (1926), auteur van de romans Afscheid in Meudon en Helden zijn zwart, vertaalde Célines Reis naar het einde van de nacht en Van de ene dood in de andere en publiceerde in diverse tijdschriften.
Willem Jan Otten (1951) debuteerde in 1973 als dichter met Een zwaluw vol zaagsel. Publiceerde de romans Een man van horen zeggen (1984), De wijde blik (1992) en Ons mankeert niets (1994), een negental dichtbundels en de essaybundels Het museum van licht (1992) en De letterpiloot (1994).
Marc Reugebrink (1960) publiceerde Komgrond (1988, Van der Hoogtprijs 1989) en Wade (1991). Recenseert voor Het nieuwsblad van het noorden en De groene Amsterdammer proza en poëzie. Redacteur van De gids.
J.H. de Roder (1958) bereidt een dissertatie voor over ‘Vestdijk en de klassieke traditie’ en in opdracht van het Fonds voor de Letteren een monografie over Victor van Vriesland als dichter en criticus. Publiceerde over moderne Nederlandse literatuur in De nieuwe taalgids, Literatuur en de Vestdijkkroniek.
Irun Scheifes (1957), schoolgegaan, maar niet te veel, schreef muziek voor jazzbands, strijkers, harmonie. Debuteerde in 1990 bij In de Knipscheer met Charges. Publiceerde onder andere in Afgrijs, Tzara, De XXIe eeuw en Post perdu. Mei 1994 kwam zijn brievenboek Onaffe dingen uit.
Kamiel Vanhole (1954) publiceerde bij Meulenhoff/Kritak de reisverhalenbundel Een demon in Brussel (1990) en de roman De beet van de schildpad (1993). Bij EPO verscheen in 1993 Over de voorrang van rechts, een politieke briefwisseling met Charles Ducal. Zijn nieuwe roman Overstekend wild verschijnt dit najaar.
Kris Wagner (1972) studeert rechten en filosofie te Leuven. In 1994 verscheen bij Kritak zijn debuutroman Het tussenspel/Dagboek van een jonge denker, of een blik in het seksleven van een filosoof bekroond niet de CJP-prijs. Zijn tweede roman verschijnt in het najaar van 1995 bij Van Halewyck onder de titel Spelen op straat.