Over Multatuli. Jaargang 32. Delen 64-65
(2010)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||
‘Ja, ich will gelesen werden!’
| |||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||
velaar vertaalde? Algemener geformuleerd: welke betekenis hebben varianten, weglatingen en toevoegingen überhaupt in vertalingen? Voor de beantwoording van dergelijke vragen is een korte bezinning op de problematiek van theorievorming binnen filologische disciplines wenselijk. Na een schets van het vertalen als communicatief proces komen de implicaties ter sprake van het gekozen theoretische kader voor het onderzoek naar de receptie van vertaalde literatuur. Ter illustratie wordt verwezen naar onderzoek uit de jaren negentig dat de Duitse vertalingen van Max Havelaar als object had. In dit onderzoek dienden Multatuli's roman en de Duitse vertalingen ervan als testmateriaal in het laboratorium van de empirische onderzoeker. | |||||||||||||||||||
Theoretisch kaderHet lijkt voor filologen methodisch zinvol te zijn om onderzoek te verrichten binnen een algemeen aanvaard onderzoeksprogramma of in het kader van een gegeven theorie. Resultaten van onderzoek leiden tot meer kennis en inzicht, bevestigen veronderstellingen of vormen aanleiding om de theorie bij te stellen.Ga naar eind5 Op grond hiervan kan de onderzoeker nieuw materiaal en voorspellingen toetsen om zo nieuwe feiten aan het licht te brengen. Ook een wisseling van theorie, een verschuiving van een paradigmaGa naar eind6 of het kiezen van een ander uitgangspunt bieden de kans om nieuwe vragen op te werpen die tot meer kennis en inzicht leiden. Wie echter een gangbaar theoretisch kader de rug toekeert of een nieuw paradigma kiest, kan niet altijd op begrip van vakgenoten rekenen. Integendeel, degene die in zwang zijnde methodes afwijst of een afwijkend wetenschappelijk kader voor zijn onderzoek kiest, lijkt van zijn geloof te zijn gevallen; hoon is niet zelden zijn deel. Typerend voor de toonzetting bij methodologische discussies zijn bijvoorbeeld Karel van het Reves ironische beschouwingen over de literatuurwetenschappelijke theorieën van zijn tijd, zijn provocerende opmerkingen over Sötemanns structuralistische analyse van Max Havelaar en de reacties hierop.Ga naar eind7 Binnen de taalkunde is het niet anders. Linguïsten die in de tijd waarin het structuralisme hoogtij vierde, het waagden om Chomsky te recenseren,Ga naar eind8 waren aanvankelijk op één hand te tellen. Toen er gefluisterd werd dat ‘Schultink om was’, betekende dat niets minder dan dat de Utrechtse taalkundige als profeet van de nieuwe religie - de transformationeel generatieve grammatica - in de ogen van de meeste collega's een afvallige was geworden die een afgod diende. Ook binnen de vertaalwetenschap hebben nieuwe theorieën voor ophef en afwijzing gezorgd.Ga naar eind9 Teleologische opvattingen in oudere publicaties over de vraag of de vertaler zijn tekst aan zijn lezers diende aan te passen of juist nietGa naar eind10 moesten plaats maken voor semiotischeGa naar eind11 benaderingen. Literair-historisch georiënteerde onderzoekersGa naar eind12 werden geconfronteerd met transformationele modellenGa naar eind13 van het | |||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||
vertaalproces. Generatieve paradigmataGa naar eind14 moesten wijken voor semantisch en syntactisch onderzoek in het kader van functional grammar,Ga naar eind15 wat psycholinguïsten ondertussen niet belette om te onderzoeken wat er in hoofden van vertalers gebeurde.Ga naar eind16 Het was dan ook niet verrassend dat in de jaren negentig van de afgelopen eeuw onderzoek naar de receptie van vertalingen op onbegripGa naar eind17 zou stuiten. Toen menig vertaalwetenschapper het evangelie van de zogenoemde descriptieve modellen verkondigde, gold onderzoek naar de effecten van aldus beschreven vertaalvarianten als vloeken in de kerk. Wie een communicatietheoretisch model als wetenschappelijk kader koos, week af van de leer en ‘vertroebelde de taalwetenschappelijke discussie’, zoals, om met Multatuli te spreken, de snuggere letterman Naaijkens beweerde.Ga naar eind18 Toch is het niet moeilijk om aan te tonen dat uitgerekend receptieonderzoek in het kader van een algemene theorie over vertalen als specifieke vorm van menselijke communicatieGa naar eind19 tot nieuwe inzichten kan leiden en nieuwe feiten kan opleveren. Bovendien valt aannemelijk te maken dat hypotheses met betrekking tot de equivalentie van vertaling en origineel een veelbelovend uitgangspuntGa naar eind20 vormen voor nader onderzoek.
Het proces van vertalen, opgevat als een specifieke vorm van talig handelen,Ga naar eind21 veronderstelt geconditioneerdeGa naar eind22 deelnemers die voor hun communicatieve handelingen gebruik maken van teksten in bron- en doeltaal. In zijn eenvoudigste vorm ziet het vertaalproces er schematisch als volgt uit. Een producent PLi, lid van een taalgemeenschap Li, intendeert iets mee te delen. Dat wat hij wil uiten duidt men aan met termen als ‘boodschap’ of ‘informatie’. Deze informatie, ILi, verwoordt hij in een tekst, die als basis of drager van de communicatie functioneert. Deze tekst, DLi, die wellicht nog is bewerkt door een bemiddelaar BLi, wordt door een vertaler vervolgens gerecipieerd, wat leidt tot een receptieresultaat of tot ontvangst van informatie bij de vertaler. Op zijn beurt verwoordt de vertaler deze informatie Iv in een tekst, dus in een drager van informatie in de doeltaal: DL2. Een lezer RL2 die deel uitmaakt van taalgemeenschap L2 recipieert deze tekst, wat leidt tot een receptieresultaat of informatie IL2. Een specifieke vorm van vertalen is het overbrengen van een literaire tekst in een andere taal. Deelnemers aan een literair vertaalproces zijn zo geconditioneerd dat ze zich ervan bewust zijn literaire teksten te produceren, te vertalen en te recipiëren, waardoor zij zich houden aan specifieke conventies. Met behulp van syntactische, semantische en structurele analyses is het goed mogelijk verschillen tussen een vertaling en het origineel, zogenoemde verschuivingen, te inventariseren.Ga naar eind23 Het gaat daarbij dus om vergelijkende beschrijvingen van de informatiedragers (Dd) en (Db).Ga naar eind24 Dit kan geschieden op meta-, micro-, en | |||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||
macroniveau. Tot het metaniveau behoort tekst die in de doeltaal toegevoegd is aan de oorspronkelijke tekst, zoals inleidingen en voetnoten van vertalers. Het microniveau omvat de vergelijkende beschrijving van kleinere syntactische eenheden, ook wel transemenGa naar eind25 genoemd. Beschrijvingen op macroniveau betreffen verschillen tussen tekststructuren.Ga naar eind26 Syntactische, semantische en structurele verschuivingen worden daarbij gecategoriseerd als ‘verouderd taalgebruik’, ‘weglating’, ‘veralgemening’ enz. Deeltheorieën verklaren de communicatieve handelingen van de deelnemers aan het vertaalproces, hun condities, de gevolgde conventies en de beschrijving van de informatiedragers in bron- en doeltaal. Toegepast op Max Havelaar kan het hierboven abstract geformuleerde vertaalproces als volgt worden geconcretiseerd. De producent PLi, Eduard Douwes Dekker, besloot in zijn eenvoudige Brusselse onderkomen gebeurtenissen, die zijn protagonisten met name in Amsterdam en in Nederlands Oost-Indië beleven en alles wat daarbij komt kijken, op te schrijven. Volgens de overlevering verwoordde hij als producent PLi, deze informatie IP binnen enkele weken tot een basis voor communicatie, namelijk tot een manuscript, Dml1. Een bemiddelaar BLi, Van Lennep, paste de tekst vervolgens aan en liet deze in 1860 in Amsterdam uitgeven, waardoor een volgende tekst in de brontaal ontstond, een gedrukt boek, Dbl1. Een zekere Wilhelm Spohr las een Nederlandse editie van de Havelaar waardoor een receptieresultaat VI ontstond. Datgene wat hij gerecipieerd had, vertaalde hij vervolgens in het Duits. Op basis van zijn manuscript Dml2 ontstond in 1900 te Minden de boekuitgave, Dbl2 Duitstalige lezers recipieerden vervolgens deze drager van informatie waardoor de receptieresultaten IL2 i-x ontstonden, waarbij geldt dat het aantal receptieresultaten gelijk is aan de keren dat de tekst gelezen wordt. Van de deelnemers aan dit literaire vertaalproces wordt aangenomen dat zij zich stilzwijgend hielden - en houden - aan literaire conventies.Ga naar eind27 De karakterisering van vertalen als specifieke vorm van communiceren maakt het niet alleen mogelijk op deze wijze objecten van vertaalonderzoek nauwkeurig af te bakenenGa naar eind28 maar ook vraagstellingen te formuleren. Zijn enerzijds een tekst in de brontaal en de vertaling ervan als teksten nooit ‘identiek’, anderzijds blijkt uit vergelijkende beschrijvingen dat een vertaling, afhankelijk van frequentie en type van verschuivingen, in mindere of in meerdere mate overeenkomsten vertoont met het origineel. Welke betekenis heeft dit voor de receptie van sprekers uit de gemeenschap van de bron- respectievelijk doeltaal? In hoeverre dragen verschuivingen ertoe bij dat lezers de vertaling al dan niet anders lezen dan de recipiënten van de oorspronkelijke tekst? Anders geformuleerd: wat is het verband tussen eigenschappen van de informatiedragers in bron- respectievelijk doeltaal en het bereiken van equivalentieGa naar eind29 met betrekking tot de receptie van vertaling en origineel? | |||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||
Aan de hand van enkele voorbeelden wordt nu geïllustreerd hoe verschuivingen op meta-, micro- en macroniveau de receptie van Duitse Max Havelaars beïnvloeden. Daarbij wordt nagegaan in hoeverre resultaten van empirisch receptieonderzoek naar vertalingen leiden tot algemene uitspraken over het bereiken van equivalentie in het vertaalproces. | |||||||||||||||||||
Effecten van verschuivingen op metaniveauUit een vergelijkend onderzoek van Max Havelaar en enkele Duitse vertalingen ervan blijkt dat de teksten in de doeltaal verschuivingen bevatten op metaniveau van het type ‘toevoeging’. De flaptekst van Stücks vertaling, die door Worgt werd herzien en in 1972 in Leipzig verscheen, vermeldt bijvoorbeeld: Der Roman ist für den heutigen Leser nicht nur von historischem Interesse. Im Zeitalter des modernen Neokolonialismus, indem der Kapitalismus erneut unter der scheinheiligen Maske der ‘Humanität’ in ehemals abhängigen Staaten Fuß zu fassen sucht, erweisen sich alte und neue Praktiken der Ausbeutergesellschaft im Grunde nur als verschiedene Varianten einer Methodik.Ga naar eind30 Aldus krijgt Dekker, ingelijfd als kameraad bij de communisten van de voormalige ddr, de status van een integere idealist die tegen kolonialisme strijdt. De lezers van een eerdere Duitse vertaling, in 1965 te Zürich verschenen, kregen een heel ander beeld van Multatuli voorgeschoteld: Diese Umstände [namelijk opstanden van de bevolking, intriges van de regenten en de slechte stemming onder de ambtenaren - J.S.], neben seiner angeborenen Nonchalance in Gelddingen, lassen ihn fahrlässig gegenüber der Verwaltung werden. Mehrere Male wird er deshalb verwarnt, bis 1843 eine Untersuchung eingeleitet wird, die zur Folge hat, daß er in Padang festgesetzt und im Januar 1844 wegen ‘Veruntreuung von Verwaltungsgeldern’ einige Zeit seines Amtes enthoben wird [...].Ga naar eind31 Kortom, Douwes Dekker deugt volgens dit commentaar van geen kanten.
Deze uiteenlopende opvattingen over de auteur, die ook in het Nederlandse taalgebied niet onbekend zijn, kunnen weliswaar de aanleiding vormen om te specule- | |||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||
ren over de ware bedoelingen van Eduard Douwes Dekker maar nieuwe inzichten en feiten met betrekking tot de Havelaar op zich zullen ze niet opleveren. Het eerder gepresenteerde theoretische kader biedt daarentegen wel de mogelijkheid om nader onderzoek te doen naar de effecten die de commentaren van de Duitse vertalers op de lezer hebben. Het belang van dit type verschuivingen in de informatiedragers op metaniveau werd onderzocht voor de receptie van genoemde vertalingen. Daartoe kregen proefpersonen in conditie (a)Ga naar eind33 citaten over de auteur uit de editie van 1972 aangeboden, in conditie (b) lazen ze citaten over Douwes Dekker uit de editie van 1965. Vervolgens lazen alle proefpersonen de brief die Max Havelaar op 23 mei 1856 aan de gouverneur-generaal stuurde, waarin hij de excellentie nog eenmaal vraagt om ontvangen te worden.Ga naar eind34 Ten slotte dienden de proefpersonen vragen te beantwoorden over de bedoelingen van de schrijver van de brief Uit een analyse van de antwoorden bleek dat er een significantGa naar eind35 verschil bestond tussen de receptieresultaten van lezers in conditie (a) en (b). De proefpersonen in conditie (a), die gelezen hadden dat Douwes Dekker met zijn boek protesteerde tegen kolonialisme vonden significant meer dat ook de brief van Havelaar protesteerde tegen kolonialisme dan de lezers in conditie (b). Had de auteur met deze brief ook de bedoeling om voor zijn eigen rechten op te komen? Uit een pilotonderzoek met open vragen was gebleken dat de lezers van de editie Zürich 1965 inderdaad significant meer vonden dat de auteur zijn eigen belang op het oog had dan de lezers van de editie Leipzig 1972. Dat de vertaler met zijn toegevoegde teksten op metaniveau de lezers toch niet onbeperkt kan beïnvloeden, bleek uit een vervolgonderzoek, waarbij twee andere groepen lezers nu de expliciete vraag moesten beantwoorden of Max Havelaar met zijn brief aan de gouverneur-generaal zijn rechten wilde herstellen. De meerderheid van alle proefpersonen vond van niet en was van mening dat Havelaar de Javanen wilde helpen. Tussen de beantwoording van proefpersonen die de editie Zürich 1965 hadden, gelezen, conditie (a), en de lezers van de editie Leipzig 1972, conditie (b), werden in dit opzicht nu geen significante verschillen gemeten. Ver- | |||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||
moedelijk hangt dit niet verwachte resultaat samen met de vorm van enquêteren. Bij het pilotonderzoek dienden de proefpersonen via open vragen de bedoelingen van de auteur weer te geven. Met deze term werd niet expliciet aangegeven of het om de held van Lebak ging of om diens schepper. In het vervolgonderzoek werd gevraagd welke motieven Max Havelaar had. Het ziet ernaar uit dat de proefpersonen door de vraagstelling zo geconditioneerd werden dat zij tijdens de receptie van de tekst bij het pilotonderzoek de literaire conventies niet volgden maar bij het vervolgonderzoek wel, hetgeen de resultaten van het onderzoek zou verklaren.
Tot het type verschuivingen ‘toevoeging’ op metaniveau horen ook voetnoten van de vertaler. Welke betekenis hebben voetnoten in vertalingen? Daartoe eerst een citaat uit de vertaling van Dr. Karl Mischke. Hij geeft het begin van de verhaaldraad die Droogstoppel als hoofdpersoon heeft als volgt weer in het Duits: Erstes Kapitel Vergeleken met de eerste zin uit Multatuli's manuscript verschijnt zijn Duitse tegenhanger in een aanzienlijk complexere context: na de aanduiding van het hoofdstuk, die uiteraard teruggaat op Van Lennep en de gedrukte Nederlandse edities, volgt een korte samenvatting van het hoofdstuk, een praktijk die Stromer al in 1875 had ingeluid met korte titelsGa naar eind36 en die Gijsbert van Es in 2010 voor zijn herta- | |||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||
ling ook gebruikt.Ga naar eind37 Bovendien voorziet de vertaler de, op zich niet al te moeilijke, eerste zin van een uitvoerige voetnoot. Was de vertaler zo consequent verder gegaan, wat niet het geval is, dan was er een dikke Karl Havelaar door Eduard Douwes Mischke ontstaan met Multatuli's tekst als randverschijnsel. De vraag is evenwel of een voetnoot van een vertaler de receptie van een literaire tekst beïnvloedt en zo ja, in welk opzicht. Kan daarbij het onderzoek naar de receptie van specifieke voetnoten in een specifieke vertaling worden gegeneraliseerd? Op grond van de theorie met betrekking tot het vertalen van literatuurGa naar eind38 viel te verwachten dat voetnoten een rol zouden spelen bij de appreciatie van het literaire kunstwerk. Bij het lezen van een voetnoot volgt de lezer immers tijdelijk niet langer literaire conventies. Nader empirisch onderzoek wees uit dat invloed op de receptie afhing van het type voetnoten. Proefpersonen die voetnoten overbodig vonden, wat bijvoorbeeld geldt voor bovenstaande uitweiding over Amsterdam, waardeerden de tekst niet lager dan hun collega's die de tekst zonder voetnoten hadden gerecipieerd. Evenmin waardeerden proefpersonen een tekst hoger als deze voetnoten omvatte met noodzakelijk geachte informatie dan lezers die het moesten stellen zonder de informatie die zij wel nodig vonden. Echter, voetnoten bleken de waardering van de tekst wel te beïnvloeden als ze als storend werden ervaren.Ga naar eind39 Dit kan voor de praktijk van de vertaler niet onbelangrijk informatie vormen. Daarnaast is dit resultaat ook theoretisch van belang. Door een voetnoot te lezen verlaat de recipiënt de wereld van de fictie, de receptie van het literaire kunstwerk wordt erdoor onderbroken. Onderzoek naar het effect hiervan op zijn waardering voor de literaire tekst kan bijdragen tot meer inzicht in de perceptie van esthetische objecten in het algemeen. | |||||||||||||||||||
Effecten van verschuivingen op microniveauAan een vertaling is inherent dat deze in tijd en ruimte van het origineel verwijderd is: vertalen kan immers pas geschieden nadat een tekst in de brontaal is ontstaan, de vertaling wordt geformuleerd voor sprekers die deel uit maken van de gemeenschap van de doeltaal met zijn eigen, dus andere, cultuur. De afstand tussen vertaling en origineel kan zo, gelet op deze dimensies, op twee manieren verschillen. Een oudere vertaling, bijvoorbeeld Stromers tekst uit 1875, kan gedateerder zijn dan Martina den Hartog-Vogts vertaling van de Havelaar uit 1993 en zich wat betreft het taalgebruik dichter bij de oorspronkelijke tekst bevinden. Cultureel bepaalde elementen uit bijvoorbeeld de Nederlandse maatschappij zullen voor de lezers van Shi Huiye's Chinese vertaling uit 1997 exotischer zijn dan voor een lezer uit het buurland Duitsland, waardoor de Chinese Havelaar in dit opzicht verder verwijderd is van de oorspronkelijke tekst dan de Duitse. Op grond van frequentie en type van verschuivingen als ‘exotisch’ en verou- | |||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||
derd’ kan men vertalingen karakteriseren. Daartoe dienen systematisch beschrijvingen waaruit blijkt in hoeverre cultureel bepaalde concepten en verouderde elementen in de tekst van de brontaal al dan niet aangepast worden. Bij het type verschuiving ‘exotisch’ gaat het om cultureel bepaalde elementen die voor recipiënten in de doeltaal vreemd zijn zoals Van Alphen en die ‘lieve wichtjes’ in een tekst als: De fout begint al van Van Alphen af, en wel terstond by den eersten regel over die ‘lieve wichtjes.’ Wat drommel kon dien ouden heer bewegen, zich uittegeven voor een aanbidder van myn zusje Truitje die zeere oogen had, of van myn broêr Gerrit die altyd met zyn neus speelde?Ga naar eind40 Het type verschuiving ‘verouderd’ betreft orthografische, lexicale en syntactisch gedateerde varianten, zoals de spelling van steenen en gy of de lexicale elementen arbeid, doch en zyn loon was gering in de Japanschen Steenhouwer, een tekst die Stromer trouwens tot woede van MultatuliGa naar eind41 in de eerste Duitse vertaling had weggelaten: [...] er was een man die steenen hieuw uit de rots. Zyn arbeid was zeer zwaar, en hy arbeidde veel, doch zyn loon was gering, en tevreden was hy niet.Ga naar eind42 Met behulp van de boven besproken descriptieve methode kan men verschuivingen van het type ‘exotisch’ en ‘verouderd’ inventariseren en vervolgens vaststellen of vertalers exotische elementen en verouderde teksteigenschappen in de doeltaal handhavenGa naar eind43 of juist aanpassen. Empirisch onderzoek maakt het vervolgens mogelijk te toetsen in hoeverre deze verschuivingen de receptie beïnvloeden. Zijn er nu verschillen vast te stellen tussen de receptie van Nederlandstaligen die in onze tijd de Havelaar uit 1881 lezen en de receptie van hun Duitstalige collega's die een verouderde Duitse vertaling lezen? En verschilt deze receptie op haar beurt met die van lezers van een gemoderniseerde Duitse tekst? Uit een vergelijkende beschrijving bleek dat de Duitse vertaling van Spohr uit 1900 meer verschuivingen bevat van het type ‘verouderd’ dan de Duitse Havelaar van Stück uit 1972, Tevens kent de tekst van Spohr het grootste aantal exotische elementen. Uit een onderzoek naar de receptie van de teksten bleek dat de proefpersonen de oudere Duitse vertaling minder toegankelijk vonden dan de nieuwere. Ook Nederlandse proefpersonen die gedeelten uit de oorspronkelijke roman hadden gelezen, vonden de tekst minder toegankelijk dan de Duitse lezers van de nieuwere vertaling. Dit resultaat bevestigt overigens indirect de bewering van Van Es dat de oorspronkelijke versie van Max Havelaar ‘minder toegankelijk is’.Ga naar eind44 Wat betreft de toegankelijkheid kon er geen verschil worden gemeten tussen de recep- | |||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||
tie van de Nederlandse lezers en hun Duitse collega's van de oudere vertaling. Dit betekent met andere woorden dat de lezer van een oudere Duitse vertaling Max Havelaar in dit opzicht niet anders recipieert dan de Nederlander die de oorspronkelijke tekst leest. Of, omgekeerd, de lezers van de hertaalde Havelaar door Van Es in dit opzicht meer lijken op die van de nieuwste Duitse vertaling van Den Hertog-Vogt valt nog te bezien. Deze observaties leiden tot essentiële praktische en ethische vragen over het belang van hertalingen binnen dezelfde cultuur en de omgang met het literaire erfgoed. Bij de vergelijkende beschrijving van Max Havelaar en de Duitse vertalingen ervan, bleken op microniveau verschillen in het gebruik van namen voor te komen. ‘Droogstoppel’, in het Nederlands de vleesgeworden bekrompen man zonder humor, houdt in de Duitse vertalingen zijn Nederlandse naam. Hetzelfde geldt voor dominee Wawelaar, die wawelt of wouwelt en dus een kletskop is. Zelf vond Multatuli het een ernstig vergrijp wanneer men namen niet vertaalde. Zo beklaagt hij zich in zijn brief van 24 december 1875 aan Funke erover, dat Stromer ‘Blankaart’, een sprekende naam, onvertaald liet: Ik schreef hem [= Stromer - J.S.]: ‘dat is geen vertalen, dat is wurgen.’ Verbeelje, van 't broekje dat 'n javaansch jongetje draagt, maakt hy: pantoffel (hy kent 't woord pantalon niet!). In Holland heet 'n duitscher: ‘Blankaart’ Enz. Enz.Ga naar eind45 De vraag is nu of het al dan niet vertalen van sprekende namen de receptie beïnvloedt en daarmee gevolgen heeft voor het bereiken van equivalentie. Om dit nader te onderzoeken, kregen de Duitstalige proefpersonen in conditie (a) een fragment uit Wawelaars preek aangeboden waarin twee keer de naam ‘Wawelaar’ voorkwam. In conditie (b) las een tweede groep proefpersonen hetzelfde gedeelte uit de Havelaar, alleen de dominee had nu de naam ‘Quatschkopf’ gekregen. Uit een analyse van de antwoorden op de gestelde vragen bleek nu dat er inderdaad een verschil in de receptie van de teksten optrad. De lezers die in conditie (b) twee- | |||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||
maal de naam ‘Pfarrer Qutaschkopf’ waren tegengekomen, vonden de dominee significant humoristischer dan hun collega's in conditie (a) en ze hadden de tekst met significant meer plezier gelezen dan de eerste groep proefpersonen. In dit opzicht kon er geen verschil worden gemeten tussen de receptie van een groep Nederlandse proefpersonen die de oorspronkelijke tekst hadden gelezen en de Duitstalige lezers van de ‘Quatschkopf’-versie. Multatuli had dus geen ongelijk met zijn verwijt aan Stromer: het vertalen van sprekende namen vergroot de mogelijkheid om equivalentie te bereiken. Voor met name Nederlandse vertalers kunnen de resultaten van het hier gepresenteerde onderzoek een praktisch nut hebben, aangezien zij, zoals Lambert stelt, eigennamen uit de brontaal bij voorkeur niet vertalen.Ga naar eind46 Theoretisch van belang is zijn vermoeden dat indien de ‘niet-vertaling’ een fundamenteel element van iedere vertaling is, dit ‘enorme consequenties’ heeft voor de vertaling ‘in haar geheel’. Het hier besproken empirisch onderzoek bevestigt Lamberts vermoeden voor zover het de receptie van sprekende namen in bronen doeltaal betreft. | |||||||||||||||||||
Effecten van verschuivingen op macroniveauZonder nader in te gaan op de vraag waar de grens ligt tussen micro- en macroniveau kan men stellen dat het bij verschuivingen in vertalingen op macroniveau gaat om teksteenheden die groter zijn dan transemen. Voor het onderzoek naar de receptie van de Duitse Havelaar-teksten is het interessant na te gaan in hoeverre de vertalers ‘de structuur’ van het boek hebben veranderd. Daarbij valt te bedenken dat in de literatuurwetenschap de meningen verdeeld zijn over de waarde van het ‘bonte’Ga naar eind47 karakter van Max Havelaar. Deze discussie komt neer op de, wellicht te eenvoudig geformuleerde, vraag: draagt de specifieke structuurGa naar eind48 van het boek bij aan de esthetische kwaliteit ervan of bezit de roman die esthetische kwaliteit ondanks zijn structuur? Daar het slot, het zogenoemde ‘pamflet’, als essentieel bestanddeel van de structuur geldt,Ga naar eind49 betrof het onderzoek naar de Duitse vertalingen dan ook dit gedeelte van de tekst. In Derossi's vertaling ontbreekt het ‘pamflet’, vermoedelijk omdat zijn tekst in afleveringen verscheen, waardoor de lezer minder zicht had op de structuur van de gehele tekst. Heeft deze ingreep inderdaad gevolgen voor de receptie van het boek? Teneinde deze vraag te beantwoorden, werden proefpersonen in conditie (a) verzocht om fragmenten uit Max Havelaar en samenvattingen van de overige tekst te lezen met het volgende, door Derossi verzonnen, slot: Havelaar aber irrte arm und verlassen einher. Er suchte Beschäftigung, wieder eine Anstellung, um wenigstens seine Familie ernähren zu können als Belohnung für siebenzehnjährige treue Dienste. Aber überall fand er verschlossene | |||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||
Thüren - denn er hatte es ja gewagt, gegen die herrschende Corruption, gegen die brutale Ausbeutung und Unterdrückung der armen Javanen durch die Niederländische Regierung aufzutreten, und das konnte man ihm von Oben herab nie verzeihen.- Proefpersonen in conditie (b) lazen dezelfde fragmenten en samenvattingen maar dan gevolgd door het pamflet, dat in Stücks vertaling als volgt wordt ingeleid: Havelaar irrte arm und verlassen umher. Er suchte... Uit de analyses van de enquêtes bleek dat de lezers in conditie (b) de gelezen teksten niet alleen significant interessanter vonden dan hun collega's in conditie (a) maar ze vonden het slot ook significant verrassender dan de lezers in conditie (a). Dit resultaat bevestigt Sötemanns beschouwing over Multatuli's verrassende ingreep.Ga naar eind51 De waarderingen van de proefpersonen zijn in strijd met Karel Van het Reves suggestie dat men Max Havelaar de moeite waard vindt ondanks zijn speci- | |||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||
fieke structuur.Ga naar eind52 Integendeel, wie meent dat de bijzondere structuur van het boek esthetisch van essentieel belang is, heeft empirische redenen om Sötemanns opvattingen hierover te delen. | |||||||||||||||||||
BesluitEmpirisch onderzoek naar vertalingen van literatuur biedt interessante perspectieven voor de ontwikkeling van theorieën op het gebied van de vertaalwetenschap en het toetsen van hypotheses. Dat er desondanks niet meer vertaaltheoretisch receptieonderzoek wordt verricht,Ga naar eind53 valt moeilijk te verklaren, zeker ook gelet op de vlucht die het onderzoek naar receptie heeft genomen bij disciplines als literatuur-Ga naar eind54 en theaterwetenschap.Ga naar eind55 Receptieonderzoek dat Max Havelaar zijn Duitse vertalingen tot onderwerp heeft, leidt tot meer kennis over de manier waarop Multatuli's werk wordt gelezen en daarmee impliciet tot meer kennis over Multatuli's meesterwerk. Na 150 jaar polemiek over de kwaliteiten van Max Havelaar, het politieke gewicht ervan en de vermeende bedoelingen van Douwes Dekker, is het tijd, te vernemen hoe lezers van vlees en bloed, door wie Multatuli zo uitdrukkelijk gelezen wilde worden, oordelen over Nederlands meest vertaalde roman en de vertalingen ervan. Voor de empirische onderzoeker valt ten slotte te hopen dat men hem niet als een Lothario er valselijk van beschuldigt dat hij Max Havelaar in zijn werkplaats heeft vermoord, in kleine stukjes gesneden, en ingezouten. Immers Multatuli's held leeft voort, ook in empirische analyses en in de niet aflatende stroom van vertalingen. | |||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||
Jelle Stegeman studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en Duitse taal- en letterkunde aan de Universität Zürich. Als hoofd van de Nederlandse afdeling was hij verbonden aan de Dolmetscherschule Zürich, hij was als leider van de Nederlandse afdeling werkzaam aan Institut Montana Zugerberg, Zwitserland en werkte als wetenschappelijk medewerker aan de Universität Zürich. In 1978 promoveerde hij aan diezelfde universiteit cum laude en habiliteerde zich in 1989. Thans is hij hoogleraar neerlandistiek aan de Universität Zürich en de Universiteit van Leiden. Hij verricht vooral onderzoek op het gebied van syntaxis, vertaaltheorie en geschiedenis van het Nederlands. Op dit ogenblik bereidt hij een Duitstalige geschiedenis van de Nederlandse taal voor Hij was gastdocent en gaf lezingen aan onder andere de universiteiten van Zürich, Bern, Bazel, Sv. Kyril Methodij In Veliko Tarnovo, Birmingham, Leuven, Oldenburg, Ottawa, Prag, Triëst, aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Sorbonne Parijs. Ook was hij de initiatiefnemer bij de oprichting van het ‘Niederlandistenverband - Vereniging van universitaire neerlandici in het Duitse taalgebied’ in 2006. |
|