| |
| |
| |
‘A Dutch political novel’
Over Max Havelaar in het Engels
Reinier Salverda
2010: Multatuli wereldwijd online
Voor Engelstalige lezers is er via het internet veel te vinden over Multatuli. De Wikipedia biedt informatie over schrijver en werk, bij Amazon is Max Havelaar wereldwijd te koop in de vertaling van Roy Edwards uit 1967 en via Google Books kan wie maar wil de eerste volledige Engelse vertaling uit 1868 lezen.
Wat er in anderhalve eeuw aan vertalingen, studies en debat is geproduceerd, komt almaar meer beschikbaar in elektronische vorm. Via het internet lezen we in The New York Times Saturday Review van 21 januari 1905 onder de titel ‘A Dutch Boy’ een recensie van Multatuli's andere grote ‘roman’, in 1904 door de Canadese schrijver en journalist Hubert Evans (1892-1986) vertaald als Walter Pieterse: A story of Holland. Deze vertaling (waarvan in 2008 een Amerikaanse herdruk verscheen) wordt daarin vergeleken met de humoristische en sociaalkritische roman Tom Jones (1749) van Henry Fielding en met The Story of an African Farm (1883) van Olive Schreiner.
En sinds kort staat er een fraaie e-facsimile online van The humour of Holland (1893), vertaald en ingeleid door de Duitse afrikaniste Alice Werner (1859-1935), later hoogleraar aan de School of Oriental Studies van de University of London. In deze in 1908 en 1923 herdrukte bloemlezing van Nederlandse humoristen is Multatuli met maar liefst twaalf stukken vertegenwoordigd. Max Havelaar vond ze ‘one of the most exasperatingly inartistic books ever written’; ze had duidelijk veel meer op met de ‘delightful fictitious biography of Wouter Pieterse’. Door zijn ‘on-Hol-landse’ humor deed Multatuli haar denken aan Heine en het zijn dan ook de satirische hoogtepunten uit zijn werk die ze vertaald heeft, de figuren van Droogstoppel, Meester Pennewip en Juffrouw Laps, waarmee Multatuli destijds de verpletterende burgerlijkheid en het benepen calvinisme van Nederland te lijf was gegaan.
| |
| |
| |
Multatuli's ‘greatest mistake’
De allereerste kennismaking van het Britse publiek met Max Havelaar dateert van 1867. Op 1 juni dat jaar verscheen onder de titel ‘A Dutch Political Novel’ in The North British Review een lange ongesigneerde bijdrage over Max Havelaar in verband met ‘the great question of the day in the Netherlands - the government of the Dutch colonies’. In Engelse vertaling bood dit artikel de lezer een aantal centrale passages, van Barbertje en Droogstoppel via scherpe uitspraken over het Nederlands koloniaal bestuur op Java tot en met Havelaar, Saïdjah en Multatuli's furieuze beroep op Koning Willem iii aan het eind.
Hoewel de recensent op veel punten met hem meeging, was dit slot in zijn ogen Multatuli's ‘greatest mistake’, want in een constitutionele monarchie kon de koning hier natuurlijk onmogelijk antwoord op geven. Ook gispte deze criticus de stijl van het Saïdjah-verhaal, die misschien paste in ‘poetical fiction’ maar absoluut niet bij een serieuze discussie over de beschuldigingen die Max Havelaar bevatte. Met zijn ‘sensational romance’ en ‘talented writing’ had Multatuli het dus enkel aan zichzelf te wijten dat men hem nu algemeen beschouwde als een begaafd romanschrijver, ook al wilde hij zelf dan nog zo graag gezien worden als Indisch hervormer. Multatuli had weliswaar de stoot gegeven tot een felle politieke discussie, maar zolang in Nederland de strijd tussen conservatieven en liberalen niet beslist was, bleef deze ingewikkelde kwestie ‘still puzzling the brains of our Dutch neighbours’ (Multatuli, vw xii: 239-268).
| |
Alphonse Nahuys
Ruim een half jaar later, in februari 1868, volgde de eerste complete Engelse vertaling door baron Alphonse Nahuys (1840-1890). Daarna zijn er binnen een eeuw nog twee gevolgd, in 1927 die van Willem Siebenhaar (1863-1936), en in 1967 van Roy Edwards (geboren 1931) (Hermans 2000). Er zit hier, zoals Ria Vanderauwera heeft vastgesteld, een duidelijke drieslag in: de eerste keer is Max Havelaar vooral vertaald als koloniaal document, de tweede keer als satire, en ten slotte als het klassieke werk uit de Nederlandse literaire canon. Multatuli mag er dan volgens Willem Frederik Hermans nooit wereldberoemd door geworden zijn, maar dankzij deze Engelse vertalingen kan hij internationaal ook nu nog altijd gelden als de belangrijkste schrijver uit de Nederlandstalige literatuur (Van Vloten 2010).
Het ging Nahuys in de eerste plaats om de koloniale feiten en om de onweerlegbare aanklacht die de kern van dit boek vormt. Om het boek in het Engels te kunnen vertalen en zich een goede Engelse taalbeheersing eigen te maken, was hij speciaal naar Londen verhuisd. Zoals toen niet ongebruikelijk was, bewerkte hij Multatuli's tekst en maakte die korter en puntiger, ten dienste van de Engelse lezer en diens leesplezier. Werner deed dat ook, en daar werd de tekst eerlijk gezegd wel
| |
| |
levendiger en pakkender van. Ook had Nahuys nauw met Multatuli samengewerkt, en daardoor werd zijn vertaling de eerste uitgave van Max Havelaar waarin alle namen voluit in de tekst staan, en niet langer met de puntjes waarmee Jacob van Lennep de eerste druk van 1860 had verminkt.
In zijn voorwoord verwees Nahuys nadrukkelijk naar de Amerikaanse schrijfster Harriet Beecher Stowe en haar beroemde antislavernijroman Uncle Tom's Cabin (1852). In 1860 had Multatuli zelf in zijn roman ook al haar naam genoemd, direct na het verhaal van Saïdjah. Bedenk wel dat in die tijd in het Nederlandse imperium de slavernij nog maar nauwelijks of niet was afgeschaft: in 1859 pas in Nederlands-Indië en in 1863 uiteindelijk ook in Suriname (Salverda 2009: 390-391). Multatuli nam op dit punt met zijn Saïdjah-verhaal dus hoogst actueel stelling tegen de uitbuiting waarmee ons onverlichte Koninkrijk toen internationaal, en zeker in vergelijking met het Britse imperium (dat de slavenhandel in 1807 en de slavernij in 1833 al had afgeschaft), afstak als een conservatief-christelijke, antiliberale slavenhoudersmogendheid.
Deze vertaling van Nahuys heeft een lang naleven gehad. In 1921 nog werd zij ter verheffing van het Britse proletariaat als feuilleton afgedrukt in The Worker's Dreadnought onder redactie van Sylvia Pankhurst (Van Hees 1989). En in 1926 werd ‘The Story of Saïdjah’ opgenomen in de sindsdien vele malen herdrukte bloemlezing Great Short Stories of the World (Clark & Lieber 1926). Dit was een terechte keuze, want achter de sentimentele aankleding was het revolutionair wat Multatuli hier deed. Hij was de eerste schrijver die een gewone Javaanse dorpsjongen midden op het toneel zette, met zijn eigen naam, zijn gevoelens, ideeën, ervaringen, overpeinzingen, dromen en verlangens: een mens dus, net als u en ik - die dan aan het eind zijn grote liefde Adinda terugvindt, misbruikt en vermoord door de knil-soldaten die recht en orde kwamen brengen in de Lampongse Districten. Een schokkend verhaal, waarmee Multatuli het beeld onderuithaalde van Nederland als beschaafde en verlichte modelkolonisator (Van den Bergh 1996).
Wat de ontvangst van deze Engelse vertaling betreft, dankzij Peter King kennen we in totaal tien Britse recensies uit 1868. Uitgesproken positief was het oordeel van de radicale Westminster Review van 1 april 1868: ‘It is difficult to say whether “Max Havelaar” is more interesting as a novel or powerful as a political pamphlet. From either point of view it is of rare and first-rate excellence’ (Multatuli, vw xii: 739). En volgens de progressieve Contemporary Review van dezelfde datum had Multatuli met zijn kritiek op de Handelsmaatschappij (waarvan de Nederlandse koning groot-aandeelhouder was) aangetoond hoe weinig er eigenlijk deugde van de lofzangen van de Britse koloniaal expert J.B. Money op de efficiënte exploitatie van Java door het Nederlands bestuur, in diens veelgelezen werk Java, or How to Manage a Colony (1861). Multatuli kon dus in 1875 naar waarheid schrijven dat de
| |
| |
vertaling ‘van myn nobelen Alphons Nahuys [...] ook in Engeland geprezen’ werd (Multatuli 2005: 247).
Kritische reacties waren er ook, en niet alleen in de Britse conservatieve pers. Ook in Duitsland werd Nahuys' Engelse Max Havelaar gelezen. Volgens Das Ausland van oktober 1868 had de schrijver natuurlijk volmaakt gelijk, maar er was in Nederlands-Indië inmiddels toch al heel wat verbeterd: de slavernij was nu afgeschaft; er werden steeds meer menslievende wetten uitgevaardigd; misschien dat het cultuurstelsel nog eens afgeschaft zou kunnen worden om de druk van dit belastingmiddel op de inlandse bevolking wat te verlichten, maar de Britten in India dachten hierover allemaal al net als Havelaar, en op koloniaal gebied wezen die immers de toekomst. Met de persoon van de schrijver daarentegen had Das Ausland weinig op: iedereen zal immers vinden ‘dat de gouverneur-generaal Duymaer van Twist niet anders heeft kunnen handelen dan hem van zijn ambt te ontzetten’. Waarna de Duitse recensent - net als The North British Review - besloot met: ‘Er blijkt dus uit dit werk, dat Havelaar een uitmuntend hart en een helder verstand bezit, maar tevens, dat hij tot de enthusiasten behoort die door hunne overijling zelfs de beste zaak bederven’ (De Nederlandsche Spectator, 31 oktober 1868 en Multatuli, vw xiii: 166-186).
Evenzo gaf in 1869 de bekende Britse natuuronderzoeker Alfred Russell Wallace, die net acht jaar lang in Nederlands-Indië had rondgereisd, in zijn The Malay Archipelago na een krachtige aanbeveling van het ‘uitstekende en interessante’ boek van Money het volgende kritische commentaar:
A tale has lately been written in Holland, and translated into English, entitled Max Havelaar; or, The Coffee Auctions of the Dutch Trading Company, and with our usual one-sidedness in all relating to the Dutch Colonial System, this work has been excessively praised, both for its own merits and for its supposed crushing exposure of the iniquities of the Dutch government of Java. Greatly to my surprise, I found it a very tedious and long-winded story, full of rambling digression; and whose only point is to show that the Dutch Residents and Assistant-Residents wink at the extortion of the native princes; and that in some districts the natives have to do work without payment, and have their goods taken away from them without compensation. Every statement of this kind is thickly interspersed with italics and capital letters; but as the names are all fictitious, and neither dates, figures nor details are ever given, it is impossible to verify or answer them. Even if not exaggerated, the facts stated are not nearly so bad as those of the suppression by free-trade indigo planters and torturing by native tax-gatherers under British rule in India, with which the readers of English newspapers were familiar a few years ago (Wallace 1869 [1962]: 74, cf. Wellens 2001).
| |
| |
Via het boek van Wallace heeft de vertaling van Nahuys overigens wel een belangrijke literaire uitstraling gehad en met name invloed uitgeoefend op de schrijver Joseph Conrad. The Malay Archipelago was één van zijn lievelingsboeken en Max Havelaar heeft hij vermoedelijk gelezen in de Raffles-bibliotheek in Singapore. Zoals de Indonesische historicus en rechtsgeleerde G.J. Resink (1911-1997) in een serie interessante essays in onder andere De Gids heeft laten zien, was Max Havelaar ‘a novel which, in the English translation of 1868, would appear to have exerted significant influence on the making of the writer Conrad’. Zowel de hoofdpersoon van Conrad's Almayer's Folly (1895) als de verteller Marlow in Lord Jim (1900) hebben trekken van Havelaar, en ook de zeer kritische kijk die Conrad, anders dan Wallace, ontwikkelde op het koloniaal bedrijf in het algemeen, en op ‘de afpersing, de strengheid en de algemene tirannie van de Orang Belanda’, lijkt geïnspireerd door Multatuli (Resink 1968: 307; vgl. King 1972:142-143 en Salverda 1997:121, cf. King 1972:142-143).
| |
Willem Siebenhaar
In 1927 verscheen de tweede Engelse Max Havelaar, vertaald door Willem Siebenhaar, een door Percy Bysshe Shelley en Ferdinand Domela Nieuwenhuis geïnspireerde idealistische en anti-imperialistische Nederlandse anarchist, die vanwege zijn politieke ideeën in 1891 naar Australië vertrok, waar hij in Perth een loopbaan in het onderwijs en de statistiek combineerde met literaire activiteiten en vertaalwerk. Daar ontmoette hij in 1922 de schrijver D.H. Lawrence, die hij inspireerde tot de figuur van de vakbondsactivist Willie Struther in de roman Kangaroo (1923).
Lawrence moedigde hem sterk aan om zijn Max Havelaar-vertaling af te maken, en die is uiteindelijk in 1927 verschenen bij Knopf in New York (Eggert 2003, Wellens 2002). In zijn voorwoord noemde Lawrence Uncle Tom's Cabin nog wel, maar gaf zelf een totaal ander literair oordeel:
The great dynamic force in Multatuli is as it was, really, in Jean Paul and in Swift and Gogol and in Mark Twain, hate, a passionate, honourable hate. It is honourable to hate Drystubble, and Multatuli hated him. It is honourable to hate cowardly officialdom, and Multatuli hated that. Sometimes, it is even honourable, and necessary, to hate society, as Swift did, or to hate mankind altogether, as often Voltaire did (Lawrence 1927 [1978]: 269-270).
Over deze tweede vertaling hebben we het literair-politieke getuigenis van de Amerikaanse Quaker-schrijver James Albert Michener (1907-1997). Voor Michener was Max Havelaar ‘de belangrijkste roman die ik ooit gelezen heb’; in zijn Zuid-Afrikaanse roman The Covenant (1980) krijgt de figuur Moses Nxumalo
| |
| |
Max Havelaar te lezen en vereenzelvigt zich dan met Saïdjah (Michener 1987: 5). Hier ontvouwt zich, net als bij André Brinks roman A Chain of Voices (1982), een tricontinentaal multatuliaans netwerk: Max Havelaar werd vertaald in Australië, uitgegeven in New York, en inspireerde vervolgens een tweetal uiterst kritische historische romans over de toestand in het Zuid-Afrika van de apartheid.
Politiek-historisch heeft op een beslissend moment in de eindstrijd tussen Indonesiërs en Nederlanders eenzelfde internationale interactie plaatsgevonden. In september 1945, in de baai van Djakarta, tijdens een gesprek tussen de hoogste Britten over de politieke situatie in Indonesië, werd Max Haavelaar; or the Transactions of a Coffee Merchant [sic] van 1927 - ‘the book I had read as a boy’ - door de Brits-Zuid-Afrikaanse officier, geheim agent en schrijver Laurens Van der Post (1906-1996) ter sprake gebracht als het ultieme bewijs voor de onrechtvaardigheid van het Nederlands koloniaal bestel. Van der Post stelde in verband hiermee de verlichte en verstandige Britse omgang met hun koloniën tegenover de bekrompen Nederlandse aanpak, en herneemt aldus een belangrijk thema dat we ook al tegenkwamen in de North British Review van 1867:
I could not help contrasting the fate of Indonesia with our luck in South Africa when the British took over permanently. Soon the chartered company spirit vanished and we experienced government that understood the lessons of the American War of Independence and followed them through in a process of transformation of Empire into Commonwealth (Van der Post 1996: 81-82).
| |
Roy Edwards
In 1967 verscheen de derde Engelse vertaling. De vertaler Roy Edwards had vanaf 1951 zo'n vijfentwintig Nederlandse literaire werken in het Engels overgezet, onder andere van Marga Minco, Johan Fabricius, Tip Marugg, Jan Jacob Slauerhoff en Willem Frederik Hermans. Daarnaast vertaalde hij ook werken over moderne Nederlandse beeldende kunst, met name over De Stijl, Werkman, Jongkind, Edgar Fernhout en Jan Sluyters. Voor deze vertalingen, in het bijzonder die van Hermans’ Dark room of Damocles, kreeg hij in 1962 de Martinus Nijhoff Prijs.
Edwards' Max Havelaar is tegenwoordig de meest verspreide vertaling. Oorspronkelijk verschenen in de Bibliotheca Neerlandica van Sijthoff en Heinemann, is deze vertaling in 1982 opgenomen in de Library of the Indies van E.M. Beekman en in 1987 met een inleiding van Reinder P. Meijer in de prestigieuze Penguin Classics. De uitgave-Beekman wordt sinds 1993 herdrukt door Periplus te Singapore, en is nu ook te lezen op Google Books.
Edwards vertaalde zeer getrouw en gaf, vergeleken met Nahuys, door zijn levendige alledaagse stijl en door geregelde aanspraak tot de lezer een veel grotere direct- | |
| |
heid aan de tekst. Max Havelaar stelt hier de vertaler voor bijzondere uitdagingen - bijvoorbeeld met zijn humor, want is die eigenlijk wel vertaalbaar? Bij Edwards bleek de vertaling van de onnavolgbare humor in de tweede zin van Max Havelaar in elk geval in goede handen (Van het Reve 1985). Siebenhaar is er goed in geslaagd om Multatuli's taalhumor weer te geven en zo Droogstoppel neer te zetten als de grootse karikatuur die hij is (Hermans 2000). En ook bij Werner bleek Multatuli's humor bepaald niet onvertaalbaar.
Wat de Maleise woorden betreft die Multatuli gebruikte, en die zijn Nederlandse lezers destijds misschien kenden (ze staan tegenwoordig niet meer in Van Dale): Edwards liet ze overal staan, maar voegde wel verklarende noten toe, terwijl Nahuys hier waar mogelijk koos voor Engelse equivalenten. Hetzelfde zien we bij de ‘Dickensian’ eigennamen in Max Havelaar. De vraag is hier voor welke strategie de vertaler kiest: gewoon de Nederlandse naam of liever een Engelse versie? Wordt het Droogstoppel of liever Drystubble, dominee Wawelaar of Twaddler c.q. Blatherer, Sjaalman of Shawlman of Scarfman? (Edwards 1967: 328 & Hermans 1988). Het valt in dit verband wel op dat een Amsterdamse straatnaam als ‘Lange Leidschedwarsstraat’ meestal onvertaald in de Engelse tekst blijft staan, maar dat de eigennaam ‘Nederlandsche Handelmaatschappij’ in de titel van Max Havelaar steeds vertaald wordt als ‘Netherlands Trading Company’. Door zo'n Engelse omschrijving raakt echter gemakkelijk buiten beeld dat het hier in werkelijkheid gaat om de in 1824 als directe opvolger van de voc opgerichte nhm, die in 1974 is opgegaan in de abn amro Bank. In de bankwereld doet men dit heel anders, want in de recente Engelstalige geschiedenis van abn amro wordt deze koloniale voorganger gewoon altijd voluit aangeduid met zijn Nederlandse naam of anders wel met zijn algemeen gangbare Nederlandse afkorting nhm (De Vries et al. 1999). Behalve deze eeuwenlange koloniale continuïteit verdwijnt daardoor in de Engelse vertaling ook uit zicht dat Multatuli met zijn Max Havelaar - moderner kan haast niet - een politieke roman geschreven heeft die een bestaande Nederlandse bank aan de top van de koloniale pikorde, de centrale agent in het cultuurstelsel en de exploitatie van Java, op de korrel neemt, analyseert
en aanklaagt.
| |
Anti- en postkoloniale kritiek
Het thema van de uitbuiting werd door Multatuli aan de orde gesteld door te laten zien welke prijs de Javanen moesten betalen voor wat in Nederland een alledaags consumptieartikel was: een kopje koffie. Het grote voorbeeld was hier Voltaire, die in zijn Candide (1753) had laten zien welke ellende de productie van onze dagelijkse suiker meebracht voor de zwarte slaven op de Nederlandse plantages in Suriname.
Scherp legt Multatuli met zijn roman het conflict op tafel tussen de Nederland- | |
| |
se ethische idealen en de Nederlands-Indische koloniale praktijk, en deze kwestie is sindsdien met regelmaat teruggekomen in de internationale discussie. Zo bijvoorbeeld op het hoogtepunt van de Nederlands-Indonesische oorlog, toen in 1948 in New York Indonesia: Once more free labor werd gepubliceerd, de vertaling door Nicolaas Steelink (1890-1998) van Multatuli's brochure tegen de uitbuiting van de Indonesische bevolking.
Steelink was een Amsterdamse anarchist en voetballer, die in 1914 naar Amerika vertrok en daar in zijn lange leven de complete Multatuli in het Engels heeft vertaald zonder dat hij er overigens ooit een uitgever voor heeft kunnen vinden (Steelink 1998, Jongstra 1985: 243-246 en Salverda 2008: 390). Net als Nahuys en Siebenhaar was Steelink multatuliaan, en alles bij elkaar is het tot en met de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog een bont gezelschap individualisten geweest, vrijdenkers met een passie voor waarheid, die door hun vertalingen overal ter wereld Multatuli's boodschap hebben rondgebazuind.
Op enige afstand daarvan staan de historici die zich ook indringend hebben beziggehouden met de cruciale vraag inzake Max Havelaar en de waarheid over de koloniale praktijk in Nederlands-Indië. Allereerst de Britse koloniaal historicus John Sydenham Furnivall, die zestig jaar na Wallace tot eenzelfde kritisch oordeel over Multatuli kwam. En meer recent is er de internationale discussie over het Cultuurstelsel tussen historici als Cees Fasseur (1992), John Elson (1994) en Henk Wesseling (1997). Kernpunt in deze discussie is steeds geweest, in de woorden van de Amerikaanse historicus van Zuidoost-Azië, James Robert Rush: ‘Multatuli articulates what was for many Europeans the fundamental tension in the colonial relationship - that between honest and profitable stewardship on the one hand, and exploitation on the other’ (Rush 1990:139).
Via onze Zuid-Afrikaanse collega Siegfried Huigen is deze multatuliaanse thematiek ten slotte ook terecht gekomen in het postkoloniale standaardwerk Culture and imperialism (1993) van Edward Said, waarin Multatuli genoemd wordt als ‘een zeldzame uitzondering’ in het negentiende-eeuws koloniale debat, dat immers in meerderheid ging over de vraag wat de beste manier was om de koloniën te exploiteren. Nederland werd daarbij in de rest van Europa toen vrij algemeen gezien als een voorbeeld van verlicht kolonialisme, een land dat zijn koloniën als modelkolonie ontwikkelde, terwijl Multatuli bij dergelijke uitspraken juist de allergrootste vraagtekens plaatste. En zijn kritiek op de nhm vindt tegenwoordig een postkoloniaal vervolg in de kritische analyse door Gayatri Spivak en anderen van het ontwikkelingsbeleid van instellingen als de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (Spivak 1996).
| |
| |
| |
Pleidooi voor nieuwe vertaling
De vertaling van 1967 was, aldus Edwards, gebaseerd op de vierde druk van Max Havelaar uit 1875 (destijds de standaardeditie) plus die van 1881, de laatste die nog door de schrijver was nagezien. Maar anno 2010 weten we én over de biografie van de schrijver én over de tekst van zijn roman nu ontzettend veel meer dan veertig jaar geleden. Alleen al vanwege al die nieuwe kennis en inzichten is een nieuwe vertaling noodzakelijk, en daarom pleit ik hier voor een nieuwe, integrale, wetenschappelijk verantwoorde Engelstalige editie van Max Havelaar, naar het voorbeeld van de wetenschappelijke topedities die er in 1989 van The Diary of Anne Frank en in 2009 van de Letters of Vincent van Gogh zijn gepubliceerd.
Een dergelijk project zou zeker ook in de geest zijn van de neerlandici extra muros die de afgelopen halve eeuw met hun artikelen, handboeken en inleidingen bij vertalingen een stevige wetenschappelijke ondersteuning hebben geleverd aan het Multatuli-onderzoek. Naast de literaire handboeken van Meijer en van Hermans en naast de monografieën van Russel en van King verdient hier met name onze aandacht de bijdrage van E.M. Beekman (1939-2008), in leven Multatuli Professor of Dutch language, literature and culture aan de University of Massachusetts at Amherst. Met zijn Multatuli-bloemlezing The Oyster and the Eagle (1974), met zijn tien delen tellende Library of the Indies, inclusief Nieuwenhuys' Mirror of the Indies (1982), met zijn editie van de Max Havelaar-vertaling van Roy Edwards in 1982, en met zijn standaardwerk Troubled Pleasures (1996) is hij één van de grootste pleitbezorgers geweest van de Nederlands-Indische koloniale literatuur in de Engelstalige wereld.
| |
Literaire analyse en vergelijkingen
Altijd heeft de vorm van Multatuli's boek aandacht gevraagd. Was Max Havelaar nu een roman, een politiek pamflet, een satire, of een aanklacht tegen de onmenselijkheid van het koloniaal systeem? Is er sprake van een diepe overeenkomst van Max Havelaar met Wilkie Collins' bekende roman The woman in white, eveneens van 1860, bijvoorbeeld vanwege de vermenigvuldiging van ik-vertellers, of is dit maar toeval? Hoe verrijkend is de Bakhtin-analyse die Beekman van Max Havelaar heeft gegeven? En wat te denken van de veelstemmige virtuositeit van de schrijver en zijn vrijwel onbeperkte stijlregisters, of het nu was in sarcasme, poëtisch sentiment, kritisch protest, humor, heilige woede, subjectiviteit, grote retoriek of simpele natuurlijkheid?
Interessant is in dit verband om te zien hoe en met welke literaire vergelijkingen er door de vertalers in hun belangrijke rol als interculturele intermediairs geprobeerd is om Multatuli te plaatsen voor de Engelstalige lezer. De afgelopen anderhalve eeuw zijn daarbij interessante verschuivingen opgetreden. Terwijl Nahuys in
| |
| |
1868 het antislavernij-motief van Beecher Stowe benadrukte, wees Edwards een eeuw later in zijn voorwoord juist op het genie van Multatuli en op de vitaliteit die hij als schrijver gemeen heeft met die andere grote negentiende-eeuwse autodidact, Vincent van Gogh. Tegenwoordig domineert de (post)koloniale kijk op Max Havelaar, maar historisch gezien stellen we vast dat hij juist om zijn humor geprezen werd - bij Werner die Heine noemt; bij Lawrence die naar Jonathan Swift, Voltaire, Nikolaj Gogol en Mark Twain verwijst; bij Russell die op James Matthew Barrie (van Peter Pan) en Mark Twain (van Huckleberry Finn) wijst; en bij Edwards die het heeft over het Dickensachtige: steeds dus de hoogste lof voor de grote humor van Multatuli's werk.
| |
Toekomst van Max Havelaar
Max Havelaar geldt niet voor niets ook nu nog, 150 jaar na verschijning, als het grootste en belangrijkste werk van de hele Nederlandstalige literatuur. In NRC Handelsblad van 26 juni 2010 heeft Marita Mathijsen echter de vraag gesteld of Max Havelaar voldoende overlevingskracht heeft meegekregen voor de literaire struggle for life. In Nederland zal hij volgens haar vermoedelijk wel overleven, en wie de onnavolgbare humor van Multatuli's roman kent, twijfelt daar niet aan. Maar daarbuiten? Is Max Havelaar in vertaling in staat om - zoals Othello, Don Quichot, Madame Bovary of Kuifje - boven de romantekst uit te groeien tot een figuur van prototypische en universele zeggingskracht?
Het antwoord op deze vraag komt van Anthony Wild in zijn Coffee: a dark history (2004), en het ligt zeer duidelijk buiten de literatuur: ‘the name Max Havelaar has become the call to action of the global Fair Trade movement’. Vanuit kritisch postkoloniaal perspectief bezien gaat het hier om een politieke roman die als geen ander de zwarte achterkant van de globalisering aan de orde heeft gesteld: ‘As an object lesson on the immovability of economic and political institutions, when faced with the oppression of those whom they are supposed to serve, the tale of Max Havelaar is essential reading for those concerned with global justice’ (Wild 2004: 260).
Aldus inspireren Multatuli en zijn Max Havelaar ook nu nog de wereldwijde strijd voor menselijkheid en gerechtigheid. Zijn vaderland daarentegen, dat hij zo hekelde om zijn koloniale uitbuiting, is tot op heden nog altijd één van de grootste kampioenen, niet van Fair Trade, maar van ongelimiteerde Free Trade en alles wat dat inhoudt (Salverda 2005 en 2007).
| |
| |
| |
Literatuur
Bachrach 2000 - F.G.H. Bachrach, ‘Conrad's Dutch connection’. In: The Low Countries, jg. 8, p. 101-107. |
Beekman 1996 - E.M. Beekman, Troubled Pleasures. Dutch Colonial Literature from the East Indies 1600-1950. Oxford: Clarendon Press. |
Van den Bergh 1996 - Hans van den Bergh, ‘A Champion with a Cause? Conflicting Views on Multatuli’. In: The Low Countries, jg. 4, p. 80-88. |
Clark & Lieber 1926 - Barrett H. Clark & Maxim Lieber (eds.). Great Short Stories of the World. London: William Heinemann. |
Edwards 1972 - Roy Edwards, ‘Thoughts on Translation’. In: Escape, jg. 4 (1971-72), nr. 3 (januari 1972), p. 113-116. |
Eggert 2003 - Paul Eggert, ‘The Dutch-Australian connection: Willem Siebenhaar, D.H. Lawrence, Max Havelaar and Kangaroo’. In: Australian Literary Studies, Vol. 21, May 2003, p. 1-17. |
Elson 1994 - R.E. Elson, Village Java under the Cultivation System 1830-1870. Sydney: Allen & Unwin. |
Fasseur 1992 - C. Fasseur, The Politics of Colonial Exploitation. Java, the Dutch, and the Cultivation System. Ithaca: Cornell University Press. |
Furnivall 1930 -, J.S. Furnivall, Netherlands India: a study of plural economy. Cambridge: Cambridge University Press. |
Van Hees 1989 - Pieter van Hees, ‘De Max Havelaar en de emancipatie van het Britse proletariaat’. In: Over Multatuli, jg. 12, nr. 22, p. 24-27. |
Hermans 1988 - Theo Hermans, ‘On Translating Proper Names, with reference to De Witte and Max Havelaar’. In: M.J. Wintle (ed.), Modern Dutch Studies. Essays in honour of Professor Peter King on the occasion of his retirement. London: Athlone, p. 11-24. |
Hermans 2000 - Theo Hermans, ‘Multatuli (1820-1887). Dutch novelist and essayist’. In: Olive Classe (ed.), Encyclopedia of literary translation into English. London: Taylor & Francis, p. 976-978. |
Hermans 2009 - Theo Hermans (ed.), A Literary History of the Low Countries. Rochester: Camden House. |
Hermans 1989 -, Willem Frederik Hermans, ‘In de marge van de wereldroem. Over drie Engelse Havelaars’. In: Over Multatuli, jg. 12, nr. 23, p. 67-72. |
Jongstra 1985 - Atte Jongstra, De Multatulianen. 125 jaar Multatuli-verering en Multatuli-hulde. Amsterdam: Joost Nijsen. |
King 1972 - Peter King, Multatuli. New York: Twayne. |
King 1987a - Peter King, ‘Multatuli. Holland's conscience and the Dutch East Indies.’ In: Dutch Heights, Winter 1987/88, jg. 4, nr. 4, p. 34-39. |
King 1987b - Peter King, Multatuli's Max Havelaar: Fact and Fiction. Hull: Hull Centre for South East Asian Studies. |
King 1987c - Peter King, ‘De ontvangst van Multatuli in Engelse vertaling’. In: Juffrouw Ida, jg. 13, nr. 1, p. 19-23. |
Lawrence 1927 - D.H. Lawrence, ‘Max Havelaar’. [Oorspronkelijk als voorwoord in Multatuli 1927]. Herdrukt in: D.H. Lawrence. Selected Literary Criticism. Edited by Anthony Beal. London: Heinemann, p. 266-270. |
| |
| |
Meijer 1960 - R.P. Meijer (19 May 1960), Max Havelaar 1860-1960. A commemorative address delivered at a Public Meeting of the Netherlands Cultural Committee. University of Melbourne: Dutch Section of the Department of Germanic Languages. |
Meijer 1971 - Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries. A short history of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. Cheltenham: Stanley Thorpe. |
Multatuli 1868 - Max Havelaar or the Coffee auctions of the Dutch Trading Company. |
Translated from the original manuscript by Baron Alphonse Nahuys (With maps). Edinburgh: Edmonston & Douglas. |
In 2009 verscheen een paperback reprint van deze eerste Engelse vertaling bij Kessinger Publishing, Whitefish mt (usa). |
Multatuli 1904 - Walter Pieterse: A Story of Holland. New York: Friderici & Garcis. Reprinted: Whitefish, mt (usa): Kessinger Publishing, 2008. |
Multatuli 1926 - ‘The Story of Saidjah’. In: Barrett H. Clark & Maxim Lieber (eds.), Great Short Stories of the World. London: William Heinemann, p. 576-586. |
Multatuli 1927 - Max Havelaar; or, The Coffee Sales of the Netherlands Trading Company. With an introduction by D.H. Lawrence. New York: Knopf. |
Multatuli 1948 - Indonesia: Once More Free Labor. New York: Exposition Press. |
Multatuli 1967 - Max Havelaar or The Coffee Auctions of the Dutch Trading Company. With an introduction by D.H. Lawrence. Edited and Introduced by Roy Edwards. Leyden: Sijthoff/London: Heinemann/New York: London House & Maxwell. |
Multatuli 2005 - Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy. Uitgegeven en toegelicht door Annemarie Kets. Amsterdam: Bert Bakker. |
Van Nahuys 1868 - A.J.B.H. van Nahuys, ‘Max Havelaar in Engeland binnengeleid’. In: De Nederlandsche Spectator, 7 maart 1868. |
Nieuwenhuys 1982 - R. Nieuwenhuys, Mirror of the Indies. A history of Dutch colonial literature. Amherst, Mass: University of Massachusetts Press. |
Van der Post 1996 - Laurens van der Post, The Admiral's Baby. London: John Murray. |
Resink 1968-G.J. Resink, Indonesia's History between the Myths. Essays in Legal History and Historical Theory. The Hague: Van Hoeve. |
Van het Reve 1985 - Karel van het Reve, ‘Vertalingen vergeleken: een zin uit Max Havelaar’. In: Handelingen Nederlands Philologencongres, 38 [1984], p. 381-384. |
Rush 1990 - James R. Rush, ‘Journeys to Java: Western fiction about Indonesia, 1600-1980’. In: R.W. Winks & J.R. Rush (eds.), Asia in Western Fiction. Manchester: Manchester University Press, p. 137-158. |
Russell 1959 - James Anderson Russell, Romance and Realism. Trends in Belgo-Dutch Prose Literature. Amsterdam: H.J. Paris. |
Said 1993 - Edward W. Said, Culture and Imperialism. London: Chatto & Windus. |
Salverda 1997 - Reinier Salverda, ‘Indische letteren door een Engelse bril: Engels-Nederlandse koloniale en literaire rivaliteit in Oost-Indië. Een eerste verkenning.’ In: D. De Geest & H. Van Gorp (eds.), Extra Muros. Langs de Wegen. Leuven: Universitaire Pers Leuven, p. 115-130. |
Salverda 2004 - Reinier Salverda, ‘Image and counterimage of the colonial past’. In: Douwe Fokkema & Frans Grijzenhout (eds.), Accounting for the Past,1650-2000. Basingstoke/New York: Palgrave Macmillan, p. 67-92. |
| |
| |
Salverda 2005 - Reinier Salverda, ‘The case of the missing empire, or the continuing relevance of Multatuli's Max Havelaar (1860)’. In: European Review, jg. 13, nr. 1, p. 125-136. |
Salverda 2007 - Reinier Salverda, ‘“For Justice And Humanity” Multatuli and Pramoedya Ananta Toer - Dutch-Indonesian Literary, Historical and Political Connections’. In: Thomas F. Shannon & Johan P. Snapper (eds.), Dutch Literature and Culture in an Age of Transition. The Berkeley Conference on Dutch Literature 2005. Münster: Nodus, p. 121-140. |
Salverda 2008 - Reinier Salverda, ‘The Netherlands and its Colonies’. In: Prem Podhar et al. (eds.), A Historical Companion to Postcolonial Literatures. Continental Europe and its Empires. Edinburgh: Edinburgh University Press, p. 314-401. |
Spivak 1996 - Gayatri Chakravorty Spivak, The Spivak Reader. Edited by Donna Landry & Gerald Maclean. New York etc: Routledge. |
Steelink 1998 - Nicolaas Steelink, Reis in Droomland. Sittard: Baalprodukties. |
Vanderauwera 1980 - Ria Vanderauwera, ‘Max Havelaar in English translation’. In: Dutch Crossing nr. 12 (1980), p. 34-45. |
Vanderauwera 1985 - Ria Vanderauwera, Dutch Novels Translated into English. The Transformation of a “Minority” Literature. Amsterdam: Rodopi. |
Van Vloten 2010 - Francisca van Vloten, ‘Rechtvaardigheid bestaat niet en de waarheid is altijd een onvoltooid karwei. Max Havelaar in internationaal perspecrief.’ In: Over Multatuli, jg. 32, nr. 64, p. 25-32. |
De Vries 1999 - Joh. de Vries et al.(eds.), Worldwide banking, abn amro bank 1824-1899. Amsterdam: abn amro bank. |
Wallace 1869 - Alfred Russel Wallace, The Malay Archipelago. London: Macmillan & Co. [Dover Reprint 1962]. |
Wellens 2001 - Oskar Wellens, ‘B.C. Seemann (1825-1871), recensent van de Max Havelaar (1868)’. In: Over Multatuli, jg. 23, nr. 46, p. 42-44. |
Wellens 2002 - Oskar Wellens, ‘“A queer work”. Over de totstandkoming van de tweede Engelse Max Havelaar (1927)’. In: Over Multatuli, jg. 24, nr. 48, p. 36-40. |
Werner 1893 - Alice Werner, The humour of Holland. Translated, with an Introduction by A. Werner. Illustrations by Dudley Hardy and others. London: Walter Scott Publishing/New York: Charles Scribner. |
Wesseling 1997 - Henk L. Wesseling, Imperialism and Colonialism: Essays on the History of European Expansion. Westport, ct: Greenwood. |
Wild 2004 - Antony Wild, Coffee. A dark history. London: HarperCollins. |
Reinier Salverda (Arnhem, 1948) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, waar hij in 1985 promoveerde tot doctor in de letteren. Van 1981 tot 1989 doceerde hij Nederlands en linguïstiek aan de Universitas Indonesia te Jakarta. In 1989 werd hij benoemd tot hoogleraar Nederlandse taal en letterkunde aan University College London. Sinds 2006 is hij directeur van de Fryske Akademy te Leeuwarden, een aan de knaw gelieerd onderzoeksinstituut voor Friese taal, cultuur, geschiedenis en samenleving. Daarnaast is hij als Honorary Professor of Dutch Language and Literature verbonden aan het Dutch Department van University College London.
|
|