| |
| |
| |
Rechtvaardigheid bestaat niet en de waarheid is altijd een onvoltooid karwei
Max Havelaar in internationaal perspectief
Francisca van Vloten
Het honderdjarig bestaan van de Max Havelaar werd onder meer gevierd met de publicatie van een essaybundel. Allerlei aspecten van het boek en de schrijver ervan kwamen daarin aan de orde, van het handschrift, de actualiteit en de stijl tot en met de verhouding tot de islam. Lezing van de bundel stemt weemoedig: zo veel wijze meningen, zo'n mengeling van gedateerdheid - altijd leerzaam en verhelderend voor de eigen tijd - maar gelukkig ook enkele parels van tijdloosheid.
J.J. Oversteegen beschouwde ‘Multatuli in het buitenland’ en kwam tot de conclusie dat Dekkers werk ‘te véél inhoud’ had om buiten Nederland een blijvende bekendheid op te bouwen. De eigen stijl komt in vertaling moeilijk over. Als de Max Havelaar in een bepaald land werd gepubliceerd, dan was het omdat de vraagstukken in het boek op dat moment aansloten bij bijzondere omstandigheden in dat land. Zodra die omstandigheden en hun voormannen waren verdwenen, zakte ook de Havelaar in een jungle van vergetelheid.
De schrijver zelf had er geen misverstand over laten bestaan dat hij niet alleen gelezen maar vooral gerechtvaardigd wilde worden. Als dat in Nederland niet lukte, zou hij zijn boek vertalen ‘in de weinige talen die ik ken, en in de vele talen die ik leeren kan, om te vragen aan Europa, wat ik vruchteloos zou hebben gezocht in Nederland. [...] En als ook dit niet baatte?... Dan zou ik mijn boek vertalen in 't maleisch, javaansch, soendasch, alfoersch, boegineesch, battaksch,....’
Amerika kwam niet in het rijtje voor, terwijl de invloed van Harriet Beecher Stowes Uncle Tom's Cabin; or, Life among the Lowly (1852) - waarvan in het eerste jaar na publicatie in de Verenigde Staten alleen al 300.000 exemplaren werden verkocht - op Dekker niet ontkend kan worden. Op 28 september 1859 had hij zijn echtgenote Tine vanuit Brussel over de voortgang van zijn werk geschreven: ‘Lieve engel, 't is zoo'n raar boek. [...] Het is een protest tegen onze positie even als de hut
| |
| |
van Oom Tom tegen de Slavernij. Het moet overal gelezen worden als lectuur van vermaak, en dat besef moet de regering dwingen er op te letten omdat men geen boek dat in aller handen is, ter zijde leggen kan als een brief.’
Wellicht was één proteststuk per continent genoeg. Beecher Stowes boek strekte Dekker in ieder geval tot voorbeeld, zoals onder meer een beschouwing in de Havelaar over de rol van de waarheid in de roman - volgend op het verhaal van Saïdjah en Adinda - bewijst:
[...] mag men de waarheid ontkennen die de hoofdzaak uitmaakt van de Negerhut omdat er nooit eene Evangeline bestaan heeft? Zal men tot de schrijfster van dat onsterfelijk pleidooi, - onsterfelijk, niet om kunst of talent, maar door strekking èn indruk, - zal men tot háár zeggen: ‘gij hebt gelogen, de slaven worden niet mishandeld, want er is onwaarheid in uw boek, het is een roman!’ [...] Zoude haar boek gelezen zijn als zij daaraan den vorm had gegeven van een processtuk? Is 't hare, of mijne, schuld dat de waarheid om toegang te vinden, zoo vaak het kleed moet borgen van de leugen?
Het grote verschil tussen beide boeken ligt in de persoonlijke betrokkenheid enerzijds en de stilistische benadering van het thema anderzijds; waar Beecher Stowe opkomt voor een zaak, heeft Dekker verbetering voor zichzelf en voor een zaak op het oog. Waar Uncle Tom's Cabin drie verhaallijnen en dialogen met een karakteristiek taalgebruik verenigt met een doorlopende, met veel meegevoel gebrachte educatieve strekking op grond van christelijke naastenliefde, is Max Havelaar een vlammend en persoonlijk betoog dat diverse vertellers en stijlen kent en ons ogenschijnlijk fragmentarisch maar in werkelijkheid in geraffineerde samenhang wordt voorgezet. Uncle Tom mag nog steeds ontroeren door het goed vertelde verhaal en de aanslag die het pleegt op het geweten, de Havelaar raakt niet alleen door het laatste maar ook door de rijke structuur en de sublieme taalvaardigheid en geestigheid van de schrijver - kortom, meer als een literair meesterwerk.
| |
De receptie in vogelvlucht
Over de receptie in Nederland zijn wij voldoende voorgelicht, maar hoe was de ontvangst daarbuiten? Aanvankelijk lauw, kan men wel stellen, zeker ten tijde van Dekkers leven. De slechte Duitse en Franse vertalingen van respectievelijk 1875 en 1876 waren daar voor een groot deel debet aan. Dan verdiende de al in 1868 verschenen Engelse vertaling van Alphonse Nahuys beter; de matige receptie daarvan had wellicht met Engels chauvinisme te maken. Na Dekkers overlijden kwam er geleidelijk verandering in de waardering voor zijn werk, ook al schreef The Atheneum in 1887 dat ‘Max Havelaar, the author of “Multa Tuli” has died in Germany’,
| |
| |
een bericht dat na enkele dagen werd gecorrigeerd. In België kwam de waardering voor Multatuli al halverwege de jaren tachtig op gang en bereikte een hoogtepunt in de jaren 1890-1914. Frankrijk sloot daar mondjesmaat op aan, allereerst met vertalingen van het verhaal van Saïdjah en Adinda. Voor Duitsland gold dat er na Dekkers dood weliswaar steeds sprake van enige aandacht was, maar de vertaler en bemiddelaar Paul Raché vroeg begin jaren negentig nog tevergeefs om grotere bekendheid voor ‘den genialen Holländer’. Het was zijn collega en landgenoot Wilhelm Spohr die kort voor het begin van de nieuwe eeuw met zijn onvermoeibare inzet voor een doorbraak zorgde, op afstand en niet probleemloos gevolgd door Karl Mischke. Beide heren publiceerden in 1900 een Duitse Max Havelaar-vertaling. Niet lang daarna verschenen op basis van Spohrs vertaling uitgaven van de Max Havelaar in onder meer het Deens (1901), Zweeds (1902), Pools (1903) en Russisch (1908). De Duitse taal en cultuur speelde in die jaren een belangrijke bemiddelende rol in Europa. De Duitse literatuur evenwel bevond zich in een overgangsfase, hetgeen haar ontvankelijker maakte voor buitenlandse literatuur. Duitsland begon zich bovendien juist toen te verdiepen in zijn eigen koloniale geschiedenis, Max Havelaar sloot daar wonderwel bij aan. De opkomst van het socialisme en de interne Europese kritiek op het nog heersende imperialisme, plaveiden de weg. Maar ook deze opleving was gedoemd in te storten. In de aanloop tot de Eerste Wereldoorlog speelden andere factoren een politieke en sociale rol, en in het interbellum - met de Grote Depressie en de opkomst van het fascisme - was dat nog veel sterker het geval.
De tweede Engelstalige uitgave van de Havelaar verscheen in 1927 in New York, met een inleiding van D.H. Lawrence. In 1936 zag een nieuwe Russische vertaling het licht, in 1940 een Sloveense, in 1942 een Japanse en na de Tweede Wereldoorlog, tussen 1946 en 1959, kwamen in Oost-Europa vele uitgaven tot stand, vermoedelijk op grond van de Russische en mede beïnvloed door de publicaties van Konstantin Paustovsky. Volgens Oversteegen waren die ‘een gevolg van de koude oorlog, dat wat onbegrijpelijk en irreëel aandoet’. Hij maakte zich zorgen over deze toespitsing op Oost-Europa en haastte zich de belangstelling aan te stippen die er her en der in West-Europa - en zelfs in Indonesië - voor vertaalde uitgaven bestond.
Niet lang na de publicatie van de essaybundel in 1962 was er een nieuwe uitbraak van Havelaritis: er verschenen mondiaal onder meer een Italiaanse uitgave (1965), een Engelse (1967), een Franse (1968), een eerste Indonesische (1972), een Estse (1973), een Spaanse (1975), een Deense (1981), in Urdu een Pakistaanse (1983), een Chinese (1987) en een Japanse (1989). En zo laten ook de jaren negentig de publicatie van oude en nieuwe vertalingen zien in bijvoorbeeld het Duits (1993, 1997), Frans (1991), Koreaans (1994), Pools (1994), Engels (1995) en Servisch (1996)
| |
| |
en verrijkt de nieuwe eeuw ons met uitgaven in het Indonesisch (2000-2003), Vietnamees (2004) en Duits (2008). De eerste Engelse vertaling door Nahuys werd eveneens opnieuw op de markt gebracht, er verscheen een Amerikaanse herdruk van in 2009.
Wat Nederland betreft kunnen als bijzonderheid genoemd worden de facsimileuitgave van het handschrift van de Havelaar (2007) en zelfs een Nederlandse hertaling van het boek (2010).
| |
Receptie of cultural transfer
Was de ontvangst van de Max Havelaar voor een groot deel afhankelijk van de politieke en sociale omstandigheden in een land enerzijds en de rol van de vertaler - zijn of haar positie als bemiddelaar - anderzijds, andere factoren waren en zijn evenzeer van belang. Zoals het feit dat vertalingen niet zelden ontstonden op grond van vertalingen. En goed vertalen is heel wat meer dan vertalen alleen.
Zo is de vertaling van Multatuli's werk dikwijls geen geïsoleerd fenomeen maar maakt zij deel uit van een veel bredere stroom die bijvoorbeeld het zuiver literaire perspectief overschrijdt. De redacties van Over Multatuli hebben in het verleden regelmatig aandacht besteed aan de vertalingen van Dekkers werk. De huidige redactie is sinds enkele jaren van mening dat de tijd gekomen is voor een systematischer en uitgebreider onderzoek. Zij heeft contact gezocht met in het buitenland werkzame neerlandici en hun gevraagd de vertalingen van Multatuli - die hoofdzakelijk Max Havelaar betroffen - aan de hand van een afgewogen aantal vaste vragen te onderzoeken. Dit heeft geleid tot twee themanummers van Over Multatuli - 59 (2007) en 60 (2008) - die op initiatief en onder verantwoording van Jaap Grave tot stand kwamen en talrijke nieuwe gegevens bevatten. Het begrip ‘cultural transfer’ nam de plaats in van het begrip ‘receptie’. Deze reeks artikelen willen wij in de komende jaren in Over Multatuli voortzetten. Ongetwijfeld zal een diepgaande studie naar de parallellen en divergenties in de waardering voor de bestsellers van Beecher Stowe en Dekker er onderdeel van uitmaken.
| |
Hermans, Lawrence, Edwards en Meijer
Hoe zat het met de ontvangst van beide boeken in Engeland en de Verenigde Staten? Kreeg Max Havelaar een plaats naast of voorbij Uncle Tom's Cabin? Hoe dacht W.E Hermans daarover en wat vonden bijvoorbeeld D.H. Lawrence, Roy Edwards en R.P. Meijer van het boek?
Willem Frederik Hermans merkte in 1995 op dat Multatuli internationaal niet hoog werd aangeslagen. Dat is met het bovenstaande wel ruimschoots genuanceerd. Ongetwijfeld heeft de filmversie van de Havelaar uit 1976 - die volgens Hermans niet voldeed - eraan meegewerkt dat het boek meer bekendheid kreeg.
| |
| |
Hermans koesterde grote bewondering voor Multatuli maar beschouwde De Negerhut van oom Tom als ‘veel meer to the point dan de Havelaar’. De schrijfster zelf bleef buiten het boek, daarom werd het over de hele wereld nog gelezen. Het zat bovendien heel systematisch in elkaar, in tegenstelling tot de Havelaar. Dat scheen veel mensen in Nederland niet uit te maken, aldus Hermans, maar in het buitenland ergerde men zich daaraan:
Omslag van the Penguin Classics editie van Max Havelaar, London, etc. 1987.
Omslag van the Penguin Classics editie van Uncle Tom's Cabin, New York, etc. 1986.
Er zijn mensen die Max Havelaar vergelijken met De negerhut van oom Tom. Ten onrechte, want die Negerhut van oom Tom is zeer doelmatig geschreven. [...] Maar in de Havelaar is daar geen sprake van. [...] Terwijl Max met Tine, Verbrugge en Duclari zit te eten en grappen te maken over de vrouwen van Arles en Nîmes, liggen de bewoners van Lebak langs de weg te sterven. Multatuli besefte niet [...] dat zoiets niet kan, dat die zaken in een verhaal met elkaar samen moeten gaan. [...] Daarom wordt het boek vaak verkeerd begrepen en dat is de reden, dat het niet helemaal raak is. En om dan toch de ellende in Lebak in beeld te brengen, krijg je Saidjah en Adinda. Dat is inderdaad to the point.
| |
| |
Had Hermans meer respect voor Uncle Tom's Cabin dan voor Max Havelaar, voor Lawrence geldt het omgekeerde.
Een jaar voordat hij zijn roemruchte roman Lady Chatterley's Lover publiceerde, boog de Engelse schrijver zich met tegenzin over het voorwoord voor de Engelstalige Havelaar-editie van 1927. Weliswaar was hij het geweest die de anarchistische regeringsambtenaar, theosoof, schrijver, dichter en Multatuli-fan William (Willem) Siebenhaar tijdens een verblijf in Australië had aangespoord de Havelaar opnieuw in het Engels te vertalen, maar sindsdien waren er vijf jaren verstreken en hoewel Lawrences eigen uitgever werd overgehaald de vertaling te publiceren, was diens voorwaarde dat Lawrence het boek zou inleiden bij de laatste niet in goede aarde gevallen. Siebenhaar werd door hem intussen beschouwd als ‘a bore’ met een sfeer van mislukking om zich heen. Dat laatste gold waarschijnlijk van jongs af voor de in 1891 naar Australië geëmigreerde Nederlander: uit de briefwisseling van Albert Verwey blijkt dat Siebenhaar in 1888 vanuit Engeland nederig inging op Verwey's aanbod hem zijn aan Willem Kloos gezonden prozastuk terug te sturen.
De in haast door Lawrence geschreven inleiding tot zijn Havelaar-vertaling is een curiosum. Lawrence noemde de compositie ‘the greatest mess possible’ en het was ‘a stroke of cunning journalism’ van Multatuli dat hij zijn boek had gebracht als een traktaat, terwijl het voor alles een satire was. Als het niet meer dan een ‘tract-novel’ was, zou het zodra de misstanden verholpen waren overbodig zijn. Hij vervolgde: ‘I have not tried to read Uncle Tom's Cabin since I was a boy, and wept. I will try again, when I come across a copy. But I am afraid it will pall. I know I shan't weep. Then why doesn't Max Havelaar pall?’ Omdat, zo antwoordde hij zelf, Multatuli's sympathie voor de Javaan ‘rather [is] an excuse for hating the Dutch authorities still further’. De grote dynamische kracht in Multatuli school in zijn ‘passionate, honourable hate’. Dát is het kenmerkende verschil met Uncle Tom's Cabin.
In 1967 kwam Roy Edwards met een nieuwe Engelse vertaling van de Havelaar. Hij nam naast zijn eigen inleiding Lawrences introductie op - zo niet om met een bekende naam te pronken dan misschien wel om de Nederlanders nog eens fijntjes te wijzen op hun door de grote schrijver geconstateerde ‘lack of perspective’ wat de genieën onder hen - zoals Van Gogh en Multatuli - betrof. In zijn eigen inleiding heet het:
Although Multatuli fared much better than Van Gogh, neither was properly appreciated in his own day. And even now, in spite of the great Van Gogh Collections in the Netherlands, and the Multatuli Society and Multatuli Museum there, one sometimes suspects that the Dutch, at any rate, do not quite see the difference in kind between these two and all the other painters and writers of their time in Holland - that difference which we can only call genius.
| |
| |
Hij ging niet in op Harriet Beecher Stowes boek, maar wordt hier aangehaald omdat hij Multatuli een plaats onder de groten gaf: a genius.
Edwards vertaling beleefde een Engelse en een Amerikaanse herdruk in 1982 (de laatste met een nawoord van E.M. Beekman) en voorts onder meer herdrukken in 1987, 1995 en 2009. Lawrences inleiding maakte na Edwards dood, vanaf 1987 plaats voor een beschouwing door R.P. Meijer. Diens introductie was een licht aangepaste versie van de herdenkingsrede die hij in 1960 aan de Universiteit van Melbourne had gehouden. Volgens Meijer was de Havelaar ‘an attempt by the author to explain and justify his actions when he was this Assistant Resident of Lebak’, een autobiografische roman die zonder enige kennis over de schrijver ervan niet goed kon worden begrepen. De inleiding was dan ook grotendeels aan Dekkers leven gewijd, maar Meijer nam wel de tijd om Lawrences opvatting te weerleggen:
In the novel these three characters [Droogstoppel, Havelaar en Wawelaar] are linked, as are the situations in which they appear, which are presented in such a way as to put one another in perspective. [...] And the effect is to give the book coherence, so that instead of being a rambling novel, it appears as a very well-constructed unity. Because of this firm construction (beneath its chaotic appearance) I have no hesitation in calling this novel a masterpiece.
Voor hem was het niet zozeer de vorm als wel de inhoudelijke verwevenheid van de karakters die eenheid bracht. Ook bij hem geen vergelijking met Uncle Tom's Cabin, maar wel een mooie karakterisering: een meesterwerk.
Hier kan men aan toevoegen dat Uncle Tom's Cabin na de bijbel naar overlevering inderdaad het meest gedrukte boek ter wereld is, maar de Havelaar doet het zoals we hebben gezien ook helemaal niet slecht.
| |
Van alle tijden
De essaybundel uit 1962 mag weemoedig stemmen en gedateerd overkomen, ter studie bijgezet worden in de stoffige archieven der letteren - het gevreesde lot van ons allen, secundaire schrijvers - de Max Havelaar en Uncle Tom's Cabin leven beide.
Want waar gaat het uiteindelijk om? Naast schrijversgaven toch zeker om de passie en de diepe bewogenheid, om de verhouding tussen mensen en groepen mensen onderling. Om beloftes en het al dan niet nakomen daarvan, om het vonkje goddelijkheid dat in ieder levend wezen zou moeten schuilen en hem of haar groter dan zichzelf zou moeten maken. Dat is waar de Max Havelaar en Uncle Tom's Cabin voor staan en waardoor zij van alle tijden zijn, ook al laten zij zien - of
| |
| |
juist daarom - dat rechtvaardigheid niet bestaat en de waarheid altijd een onvoltooid karwei is.
| |
Literatuur
Benedict Anderson, ‘Max Havelaar (Multatuli 1860)’, in: The Novel, Volume 2: Forms and Themes, ed. Franco Moretti, Princeton nj: Princeton up 2006, p. 449-462. Kim Andringa, ‘Van anarchist tot altermondialist’, in: Over Multatuli 59 (2007), p. 39-50. Harriet Beecher Stowe, Uncle Tom's Cabin or, Life Among the Lowly, New York: Penguin Classics 1986. Roy Edwards, ‘Translator's Introduction’, in: Multatuli, Max Havelaar or The Coffee Auctions of the Dutch Trading Company, Leiden, etc.: A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij 1967, p. 7-9. Roy Edwards, ‘Translator's Introduction’, in: Multatuli, Max Havelaar Or the Coffee Auctions of a Dutch Trading Company, London, etc.: Penguin Classics 1987, p. vii-ix. Paul Eggert, ‘The Dutch-Australian Connection: Willem Siebenhaar, D.H. Lawrence, Max Havelaar and Kangaroo’, in: Australian Literary Studies, Ipswich Qld: University of Queensland Press 2003, p. 3-19. Paul Eggert en H.T.M. van Vliet, ‘Anarchist tussen de kangaroes: Willem Siebenhaar meets D.H. Lawrence’, in: De Parelduiker, 8 (2003) 5, p. 39-51. Jaap Grave, Zulk vertalen is een werk van liefde. Bemiddelaars van Nederlandstalige literatuur in Duitsland 1890-1914, Nijmegen: Vantilt 2001. Jaap Grave, ‘Multatuli in het licht van cultural transfer’, in: Over Multatuli 59 (2007), p. 4-7. Jerzy Koch, ‘De invloed van de Duitse Multatuli-receptie op de Poolse’, in: Over Multatuli 28 (1992), p. 13-28. D.H. Lawrence, ‘Introduction by D.H. Lawrence’, in: Edwards, Multatuli 1967, p. 11-15. R.P. Meijer, ‘Introduction by R.P. Meijer’, in: Edwards,
Multatuli 1987, p. 1-13. Multatuli, vw x. Multatuli, Max Havelaar: Het handschrift, Amsterdam: Bas Lubberhuizen 2007. J.J. Oversteegen, ‘Multatuli in het buitenland’, in: 100 Jaar Max Havelaar: Essays over Multatuli, Rotterdam: Ad. Donker 1962, p. 134-148. Olf Praamstra, ‘Bij de voltooiing van Multatuli's Volledige Werken: Een gesprek met Willem Frederik Hermans’, in: Over Multatuli 35 (1995), p. 18-30. Hans Vandevoorde, ‘Multatuli in het land van Leopold ii: Een geval van “histoire croisée”’, in: Over Multatuli 60 (2008), p. 4-19. Albert Verwey, Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888, red. Margaretha H. Schenkeveld en Rein van der Wiel, Amsterdam: Querido 1995, p. 551 [Siebenhaar was de redacteuren overigens onbekend]. Oskar Wellens, ‘“A queer work”: De totstandkoming van de Tweede Engelse Max Havelaar (1927)’, in: Over Multatuli 48 (2002), p. 36-40. www.buku.nl.
|
|