Over Multatuli. Jaargang 30. Delen 60-61
(2008)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
Steven van Galen en Henk van der Horst
| |
Iets over de opzetBij de opzet voor de televisieserie staan twee in het oog lopende kenmerken van het verhaal voorop. Ten eerste het feit dat Woutertje Pieterse tal van autobiografische elementen bevat en ten tweede dat Multatuli zich, als schrijver, vaak expliciet in zijn verhaal mengt, een (zeker voor die tijd) revolutionair procedé dat soms geestig en soms vervreemdend werkt. | |
[pagina 14]
| |
De autobiografische trekken van het vethaal en Multatuli's neiging de lezer deelgenoot te maken van zijn problemen bij het schrijven, leidde tot het idee bij de scenaristen om Woutertje Pieterse op te voeren als een jonge alter ego van een ongeveer 54-jarige Multatuli. De kijkets volgen dus niet alleen Wouters belevenissen, maar ook het scheppingsproces bij Multatuli. Een paar biografische essentialia hebben de Multatuli-verhaallijn gevoed: Multatuli heeft, behalve de laatste paar jaar, een leven lang geleden onder gebrek aan geld, wat hij onder meer trachtte op te vangen met het geven van lezingen. Zijn eerste vrouw Tine (van wie hij, zoals bekend, toen al geruime tijd gescheiden leefde) stierf in de periode dat Woutertje Pieterse in de Ideën verscheen. Mimi nam in die tijd een pleegzoon die zij (niet toevallig) Wouter noemde. Na de dood van zijn vriend en uitgever Funke kwam Multatuli nauwelijks meer tot schrijven. Tegen het einde van zijn leven, toen hij ondanks jarenlang verzet een beroemd schrijver was geworden, kreeg hij uit een inzamelingsactie een lijfrente. Die stelde hem, in een eveneens toentertijd geschonken villa, in staat rustig te leven tot aan zijn dood. In het verhaal van Woutertje (kwantitatief het grootste deel) zijn natuurlijk de belangrijkste elementen van zijn verhaal verwerkt. De vier afleveringen van de serie zijn als volgt opgebouwd: In aflevering 1 ontmoet de kleine Wouter de liefde van zijn leven, een gebeurtenis die zijn nog kinderlijke gedachtewereld geheel in beslag neemt. In aflevering 2 krijgt Wouter een zware tegenslag te verwerken: zijn liefde lijkt onbeantwoord te blijven. Aflevering 3 staat, na een zekere ‘volwassenwording’ in 1 en 2, in het teken van maatschappelijk te vervullen plichten; Wouter poogt zich in de weteld van de handel aan te passen. In aflevering 4 wordt de volwassenwording voltooid: Wouter breekt met de jaren van zijn jeugd. Wouters verhaal en dat van Multatuli zijn in de serie verweven tot één geheel. Zo willen de scenaristen recht doen aan de autobiografische elementen in het boek en aan het procédé van inmenging door de schrijver. Bovendien is er zo, naast de ervaringen van Wouter, ook plaats voor de briljante formuleringen en nog steeds af en toe haarscherpe observaties uit Multatuli's Ideën. | |
Iets over de structuurOp het eerste ‘verhaalniveau’ treffen we Multatuli aan, vaak in gezelschap van Mimi of Funke. Vandaaruit worden we naar het verhaal van Wouter meegenomen, waar de schrijver aan werkt. Multatuli vertelt bijvoorbeeld aan Mimi over Wouter, die we daarop tijdens één van zijn belevenissen volgen. Of Multatuli is ziek; hij ziet een dokter aan zijn bed zitten; dezelfde die we onmiddellijk daarna - in de volgende scène - in Wouters verhaal tegenkomen. In een andere scène ziet Multatuli zijn held op straat lopen en is hij dus even | |
[pagina 15]
| |
aanwezig in zijn eigen verhaal. Of hij droomt van Wouter, waarop we, via Multatuli's droom, in Wouters geschiedenis van dat moment belanden. Of we zien in drie opeenvolgende scènes eenzelfde bos bloemen figureren. Zo wordt Wouters verhaal via een breed scala van analoge, contrasterende en associatieve overgangen, een transformatie van belevenissen van de schrijver. In Wouters wereld is nog ruim plaats voor verbeelding, voor poëzie en dromen. Daarom belanden we via Wouter op nog een derde niveau: dat van zijn fantasieën. Hij ziet bijvoorbeeld hoe zijn ‘droomvrouw’ Fancy voor hem verschijnt. Of hij leeft zich geheel in in een boek, of hij droomt ovet de liefde. Tijdens een andere scène gaan zijn ridderfantasieën met hem op de loop, of hij stelt zich voor dat hij een mooi meisje uit de vlammenzee redt... De kijker wordt meegenomen in Wouters fantasiewereld, die het contrast is met Wouters en Multatuli's niet altijd even vrolijke werkelijkheid. Beelden uit Wouters wereld kunnen weer de link zijn naar Multatuli die op zijn kamer wakker schrikt uit een droom, die zijn pen weglegt of die, analoog aan een gebeurtenis in Wouters verhaal, een tirade houdt over het geloof. | |
Iets over de settingDe levens van Woutertje Pieterse en van Multatuli spelen zich af in de negentiende eeuw. Deze historische setting wordt in de serie gehandhaafd. Een duidelijk verschil met andere ‘historische’ series is de hierboven beschreven gelaagdheid van de vertelling, met een rijke beeldtaal die veel onverwachte wendingen kent, een rijk scala aan vertelperspectieven en verschillende verhaalniveaus die als zodanig goed herkenbaar zullen moeten zijn. Maar die ook op zodanige wijze tegenover elkaar komen te staan, dat er een nieuwe inhoud mee wordt gecreëerd. | |
Het scenarioHet scenario bevat de verhaallijn van de serie, waarin hoofdzakelijk wordt verteld hoe de scènes zijn opgebouwd. Hier en daar zijn regieaanwijzingen in de lopende tekst verwerkt. | |
[pagina 16]
| |
Woutertje Pietersetelevisiebewerking in vier afleveringen
naar de Ideën van Multatuli
Geschreven door Steven van Galen
en Henk van der Horst
Adviezen:
prof. dr. Hans van den Bergh
| |
Aflevering 1Waarin Multatuli zijn Wouter creëert, die droomt van onbaatzuchtige liefde en poëzie, terwijl Multatuli met zijn neus op de realiteit wordt gedrukt.
Via beelden van het negentiende-eeuwse Amsterdam belanden we in de kleine werkkamer van de schrijver Multatuli. Deze verscheurt woest de zoveelste versie van een verhaal, als zijn vriendin Mimi binnenkomt met een brief, afkomstig uit Italië. De brief is van Tine, Multatuli's eerste vrouw. Multatuli zegt dat Tine natuurlijk weer geld nodig heeft. Mimi begint het een beetje zat te worden. Ze hebben vroeger met hun drieën samengewoond, maar Tine is tenslotte op eigen initiatief vertrokken en behoeft nu naar haar mening niet steeds nog voor geld bij Multatuli aan te kloppen. Ze bespreken ook hun eigen acute geldnood. Op aandringen van Mimi besluit Multatuli naar zijn vriend en uitgever Funke te gaan om hem weer een voorschot te vragen. De brief van Tine blijft ongeopend liggen.
Bij Funke aangekomen raadt deze Multatuli aan om tussen de Ideën door, waarvan hij nu enkele bundels gepubliceerd heeft, een ‘populair’ verhaal te schrijven, een feuilletonroman waarin mensen zich kunnen herkennen. Dit in plaats van, zoals Multatuli in de Ideën volgens Funke te vaak doet, steeds maar door te gaan op de Max Havelaar. Als Multatuli voor zo'n feuilletonroman een goed idee heeft, kan hij terugkomen om een voorschot, waarvan Multatuli er, naar Funke stelt, al de nodige gehad heeft. Verslagen gaat Multatuli de straat op. Wat te doen?
Onderweg wanhopig Fancy aanroepend, zijn muze die hem snel inspiratie moet geven, ziet hij een vijftien- of zestienjarige jongen lopen die duidelijk iets onder zijn jas verbergt. Hij volgt de jongen, ziet hoe hij bij een opkoper op de Oude | |
[pagina 17]
| |
Brug het Nieuwe Testament voor veertien stuivers verkoopt. Multatuli hoort en ziet deze scène van een afstand. Als de jongen met het geld wegholt stapt ook Multatuli op. ‘Dank je, Fancy!’ Hij gaat snel naar huis.
Thuis zegt hij tegen Mimi dat hij een idee voor een nieuw boek heeft. Mimi wil weten hoe het met Funkes voorschot zit, maar Multatuli zegt dat dat er nu niet toe doet omdat Fancy hem de lang verwachte inspiratie gaf. Mimi is geïrriteerd omdat er nog geen geld is én ze is een tikje jaloers op die eeuwige, abstracte Fancy. Pas als Multatuli uitlegt hoeveel dit idee voor hem betekent, luistert Mimi naar zijn verhaal. De jongen die Multatuli op straat zag wordt de hoofdpersoon van zijn verhaal: Woutertje Pieterse. Multatuli introduceert dan enthousiast zijn Wouter, dezelfde jongen van de ‘boekenruil’.
We zien Wouter van zijn veertien stuivers in de Hartenstraat een beduimeld boek kopen: Glorioso, een ridderroman. Verheugd holt Wouter ermee de stad uit, naar zijn favoriete plekje bij de molens. Onder de draaiende wieken van de molen ligt Wouter. Hij heeft zijn boek half uit en kijkt, slaperig van het lezen, naar de wieken. Ze gaan steeds harder en harder, zijn ogen vallen boven het boek dicht; hij droomt. Uit de wieken daalt een gestalte neer, een mooi meisje. Wouter droomt van Fancy, dezelfde die Multatuli aanriep. Dan stijgt ze weer op, gedragen door de wieken. Als Wouter ontwaakt, kijkt hij een meisje recht in de ogen: ‘Fancy!’, roept hij verbaasd uit, maar het meisje zegt dat ze geen Fancy heet maar Femke, dat ze in de molen woont en wasmeisje is. Wouter is diep onder de indruk. In zijn overmoed verdrijft hij een paar straatjongens die Femkes wasgoed vuil maken. Ze geeft Wouter uit dankbaarheid een kus. Verliefd tot over zijn oren gaat hij naar huis. ‘Tot gauw, Femke!’
Multatuli is bij Funke: wat vindt die van zijn idee? Multatuli vertelt gedreven over de andere personages uit zijn boek. We zien dan, soms met commentaar van Multatuli, een aantal korte flash forwards waarin in snel tempo enkele belangrijke personages geïntroduceerd worden: de Hallemannetjes die volgens juffrouw Pieterse ‘zo bijzonder fatsoenlijk waren’ maar Wouter voor klaploper uitmaken omdat hij de gulden niet kan betalen die de Hallemannetjes van hem eisen voordat hij mee mag voetballen.
Dan Woutertjes moeder: juffrouw Pieterse, die in de scène bezig is hem een flinke aframmeling te geven. Daarna Wouters broer Stoffel, de onderwijzer met zijn eeuwige pijpje, die Wouter de les leest over de schadelijke invloed van de komedie, gevolgd door de godsdienstwaanzinnige buurvrouw juffrouw Laps, huisvriendin van juffrouw Pieterse, een wulpse vrouw die op straat de buurvrouwen college in bijbelvastheid geeft. Tot slot meester Pennewip, voor een schoolbord | |
[pagina 18]
| |
waarop de hele mensheid inclusief het dieren- en plantenrijk, in klassen onderverdeeld staat. Hij besluit zijn les met een opdracht aan de klas om een gedicht over de Deugd te schrijven.
Tegen Funke raast Multatuli nog even door over de absurditeit van Pennewips onderwijs. Funke, zeer geamuseerd, heeft het voorschot klaar liggen. Dankbaar laat Multatuli het geld in zijn broekzak glijden.
‘Zakgeld? Jij?’ Juffrouw Pieterse geeft Wouter te verstaan dat hij daar niet aan hoeft te denken, waarop Wouter, weer op straat, opnieuw door de Hallemannetjes voor klaploper wordt uitgemaakt. Huilend, achtervolgd door het woord ‘klaploper’, rent Wouter terug naar huis, steelt een gulden uit moeders portemonnee en gaat weer naar de Hallemannetjes, die de herkomst van de gulden niet vertrouwen.
Desondanks willen ze Wouters gulden, vermeerderd met twee dubbeltjes hunnerzijds, gebruiken als startkapitaal voor een pepermunthandeltje. De goedmoedige Wouter staat zijn gulden af en in bed droomt hij 's avonds hoe hij een rijksdaalder terug zal doen in de portemonnee van zijn moeder.
De volgende dag blijkt de handel niet door te gaan, mede omdat het fatsoen der Hallemannetjes hen verbiedt met Wouters geld, waarvan ze vermoeden dat het gestolen is, te werken en ze geven Wouter acht stuivers terug. Immers, er waren er 24, gedeeld door drie deelnemers, maakt 8 stuivers per persoon. Aldus de Hallemannetjes (d.z.b.f.w.). Tot zover Wouters vuurdoop in de handel.
Thuis blijft de diefstal van de gulden onopgemerkt, maar niet de verdwijning van het bijbeltje. Preken van Stoffel, juffrouw Laps en de huisdominee, zelfs een flink pak slaag van zijn moeder, kunnen Wouter er echter niet toe brengen zijn avonturenroman te verraden. In bed leest hij na zijn straf het laatste hoofdstuk en slaat het boek met een zucht dicht. Een schaterlach...
Funke slaat ook lachend het manuscript dicht, complimenteert Multatuli en suggereert hem, om geld te verdienen, weer lezingen te gaan geven, maar Multatuli haat dat. Alleen in het uiterste geval wil hij daar weer aan beginnen.
Terug thuis bij Mimi blijkt ook zij weinig gecharmeerd van die lezingen, vooral omdat ze van plan is een kind te adopteren dat ze samen met Multatuli wil grootbrengen. Hij houdt een gesprek daarover af, in beslag genomen door het verdere verloop van zijn verhaal over Wouter.
Thuis, waar de voorbereidingen voor een gezellig salieavondje in volle gang zijn, krijgt Wouter van juffrouw Laps de eervolle opdracht een godsdienstig gedicht | |
[pagina 19]
| |
te schrijven voor een oom van Laps. Stoffel onderhoudt Wouter alvast over staand en liggend rijm, Wouters inspiratie wordt er bepaald niet groter op.
Later bij de molens vraagt hij Femke om raad voor zijn gedicht, maar zijn vragen over de godsdienst (‘Wat deed de Schepper, voordat hij de aarde schiep?’] kan zij niet beantwoorden.
Als Wouter merkt dat zij hem ook niet kan helpen vertelt hij haar een verhaal over een Peruaanse prinses, die haar man moet kiezen uit een tweeling. Strekking: liefde van de tweelingbroers is zo stetk dat die hun rivaliteit ten aanzien van de prinses overwint.
Femke heeft vol bewondeting geluisterd en drukt Wouter een kus op de lippen. Mimi kust Multatuli. Ze is onder de indruk van het Peruaanse verhaal, geeft hem dan Tines btief die hij nog steeds niet gelezen heeft. Multatuli leest hem en trekt bleek weg: Tine is ernstig ziek en heeft geld nodig. Multatuli is aangeslagen.
Funke komt binnen. Hij heeft het plan opgevat om een mooie nieuwe uitgave te maken van de complete Ideën, inclusief Woutertje Pieterse. Maar Multatuli zit, mede door het slechte nieuws over Tine, na zijn eerste enthousiasme muurvast. En hij heeft weer geld nodig. Funke helpt hem weer. Maar hoe moet het verder met zijn held, vraagt Multatuli zich af. ‘Fancy, help me.’
‘Fancy, waar ben je?’ Wouter zit in zijn maag met het gedicht over de Deugd dat hij voor meester Pennewip moet schrijven. Bij de molens zit hij erop te zweten, geholpen door Femke, die hem herinnert aan het verhaal van de prinses. Dat inspireert Wouter. Hij gaat naar huis; op zijn kamertje vloeit hem het ‘Roverslied’ uit de pen.
Na schooltijd, in een verlaten klas, leest Pennewip de volgende dag de pennenvruchten van zijn leerlingen door. Intussen is bij Wouter thuis het salieavondje in volle gang. Nietsvermoedend hoort Wouter hoe de aanwezige buurvrouwen roddelen over de afwezigen en hoe juffrouw Laps aan het verstand gepeuterd wordt dat zij een zoogdier is...
Als meester Pennewip, alleen in de klas, Wouters gedicht ziet barst hij bijna uit elkaar van verontwaardiging. ‘Heremensechristenzieligehemelsegoeiegenadigedeugdvanmijnleven!’ Hij holt het klaslokaal uit.
De zoogdierdiscussie op het salieavondje wordt verstoord door meester Pennewip die woedend binnen komt stormen en Wouters schandelijke gedicht | |
[pagina 20]
| |
voordraagt. De huisdominee zal erbij gehaald worden, maar als voorschot krijgt Wouter vast een flinke afranseling en wordt hij naar bed gestuurd, waar hij van Fancy droomt.
Multatuli zit nog steeds in zijn maag met Tines brief, overlegt met Mimi wat te doen. Mimi gooit dan haar jaloezie ten aanzien van Tine overboord en stelt voor Funkes complete voorschot aan Tine op te sturen. Aldus wordt besloten. | |
Aflevering 2Wouter verklaart Femke zijn liefde; Multatuli krijgt een zware slag te verduren.
Multatuli houdt een lezing over godsdienst. Onder het niet erg grote, studentikoze publiek bevindt zich ook een dame die door haar leeftijd en welgestelde uiterlijk nogal uit de toon valt. De aanwezigen zijn enthousiast over zijn verhaal, waarin Multatuli de draak steekt met de geestelijkheid, hun pretenties en zalvende kletspraat: ‘Het is zeer opmerkelijk hoe 't geloof en de genade invloed hebben op de uitspraak van de meest gewone woorden. Niet alleen de uitspraak, de gehele taal, de woord- en zinsvorming verandert door het geloof. Ik denk ernstig over een verhandeling over de invloed der genade op de Hollandse taal.’
Wouter krijgt thuis vanwege zijn gedicht een bestraffende preek van de huisdominee. (‘Jonchelinch, gij zijt diep gezonken...’). De man spreekt hem consequent aan alsof hij een meisje is. Langzaam, dringt zelfs tot de hierbij aanwezige juffrouw Laps de waarheid door: dominee is stomdronken. Hiertussendoor fragmenten van Multatuli's verhandeling: ‘Over de invloed der genade op de Hollandse taal’. Hilariteit in de zaal. De welgestelde dame klapt enthousiast mee.
Wouter wordt na de preek voorlopig verboden de school te bezoeken. Hij moet bovendien ‘godsdienstoefeningen’ gaan doen bij de ‘griffermeerde’ juffrouw Laps.
Als Wouter met lood in de schoenen het trappenhuis van juffrouw Laps beklimt, wordt hij daar tot zijn verbazing allervriendelijkst onthaald. Het wordt een ontvangst op het opdringerige af met Laps' liefkozingen, maar Wouter weet er (letterlijk) zonder kleerscheuren weg te komen. Verschrikt door Laps' vriendelijkheid holt hij weg en valt thuis aangekomen doodmoe en ziek in bed. Hij droomt koortsachtig van de liefde en van Fancy.
Multatuli ligt in bed, hij heeft last van benauwdheid: een astma-aanval. Er zit een dokter aan zijn bed: Holsma. Wouter wordt eveneens uit zijn koortsdromen gewekt door dokter Holsma, die verklaart dat de jongen rust nodig heeft en frisse lucht.
| |
[pagina 21]
| |
Femke is haar vriendje intussen gaan missen en gaat op zoek naar zijn adres. De familie Pieterse is ontsteld door het meisjesbezoek en wil Femke eensgezind de deur wijzen. Maar als Wouter haar stem hoort springt hij, nog steeds ziek, zijn bed uit en rent hij naar haar roe. Struikelend over de traptreden valt hij aan de voeten van Femke in zwijm. Liefdevol dtaagt Femke hem naar zijn bed en blijft bij hem.
Wouter verliest zich gedurende zijn ziekte in de prachtigste kleurplaten van figuren als Macbeth en Hamlet. Met een van Holsma gekregen verfdoos brengt hij ze tot leven en droomt van ridders, jonkvrouwen en natuurlijk van Femke. De mooiste plaat, die van Ophelia, vindt hij op haar lijken en liefdevol kleurt hij die in. Voor Femke natuurlijk... Hij valt in slaap. Als Holsma hem wakker maakt, vertelt die hem dat hij genezen is. Multatuli voelt zich weer beter en gaat de straat op. Hij ziet Wouter door de stad dwalen en volgt hem. Als Wouter in de buurt van Femkes huis komt, staan de molenwieken stil. Een slecht voorteken? Zonder de kleurplaat durft hij niet naar binnen te gaan. Hij stelt zich voor hoe hij haar zou tedden als er nu eens brand kwam... Maar er komt geen brand. Verslagen keert Wouter terug naar de stad, nagekeken door Multatuli. Als Wouter later, op aandringen van zijn moeder, dokter Holsma thuis gaat bedanken voor de verfdoos, vallen daar zijn ogen uit zijn hoofd van verbazing; hij ziet daar de vrije en ongedwongen opvoeding van Holsma's kinderen: ‘Ieder moet leven naar zijn eigen overtuiging’, is een stelling die hij daar hoort en goed in zijn oren knoopt. Wouter mag blijven eten. Door zijn verlegenheid morst hij vla op het jurkje van dochter Sietske, maar dat wordt door de kinderen begripsvol toegedekt. Wouter kan alleen maar bedenken hoe hij thuis voor zo'n vergrijp bestraft zou zijn en een traan van dankbaarheid biggelt hem over de wangen... Het bezoek aan de Holsma's geeft Wouter de moed om Femke op te zoeken, dit keer met zijn kleurplaat bij zich. ‘leder moet leven naar zijn eigen overtuiging.’ Hij wordt door Femke en haar moeder gastvrij ontvangen en durft zelfs Femke de tekening te geven. Zijn hart bloeit helemaal op als zij hem oprecht verzekert dat ze de prent altijd zal bewaren.
Tijdens een daaropvolgende wandeling raapt Wouter al zijn moed bij elkaar en vertelt haar dat hij later wil gaan varen, naar Indië, met haar en dat hij koning wil worden, en zij dan... ‘Ik koningin? Net als die Peruaanse prinses zeker?’ Femkes schaterlach snijdt Wouter door merg en been. ‘Weet je dan niet dat je nog maar een kind bent?’ Om hem niet te kwetsen stelt Femke als eis voor haar vriendschap dat hij als beste van de klas de school zal verlaten. Dat heeft ze immers aan haar moeder verteld, al vertelt ze dat laatste niet aan Wouter. Wouter belooft zijn best te zullen doen, maar bij het afscheid dit keet geen kus... | |
[pagina 22]
| |
Later thuis zegt Femke tegen pater Jansen, huisvriend van de familie, dat Wouter nog maar een kind is. De kleurplaat verdwijnt in een verscholen hoekje van Femkes kamer...
Wouter heeft zijn teleurstelling over Femke overwonnen en we volgen hem als hij vol goede moed naar school gaat. Dankzij een enorme krachtsinspanning lukt het hem als beste van de klas te eindigen, vóór Slachterskeesje, traditioneel de beste van de klas. Zelfs meester Pennewip moet bij de plechtige uitreiking van de getuigschriften erkennen dat het `‘in zekere zin voorbeeldeloos, of... zonder voorbeeld is.’ Wouter loopt glimmend van trots naar huis, nagekeken door Multatuli, die teruggaat naar zijn huis.
Hoe moet het nu met Wouter verder, vraagt de schrijver, weer op zijn kamer, zich hardop af. Mimi wil dat hij serieus nadenkt over haar plan om een kind te adopteren. Er volgt een gepeperde discussie waarin blijkt dat Multatuli twijfelt aan zijn eigen opvoedkundige kwaliteiten. Wat moet hij, die aan alles twijfelt (‘Misschien is niets geheel waar, en zelfs dát niet’) aan een kind meegeven? De opvoeding van zijn eerste zoon Edu was ook al geen groot succes. Hij gaat na de vruchteloze discussie verder met zijn boek. Thuis wordt Wouters toekomst besproken. Wat wil hij? ‘Naar zee’, luidt het antwoord. ‘De goeie god zal me bewaten, hoop ik, voor zo'n affront’, roept zijn moeder uit. Geld verdienen daar gaat het om, zodat, op Stoffels initiatief, men eensgezind (zonder Wouter iets te vragen) besluit dat hij in de handel moet. Niet dat iemand hem kan uitleggen wat dat precies is, maar erin gaan zal hij.
Wouter zoekt na lang dralen Femke thuis op, in de hoop dat zij haar belofte na zal komen, nu hij als beste van de klas is geëindigd. Maar in plaats van háár ontmoet hij pater Jansen, met wie hij op weg naar huis een stuk oploopt. Het is, na dokter Holsma, Wouters tweede kennismaking met een geestelijk ruimer milieu dan het zijne. Het is een verademing voor Wouter, alsof hij een andere wereld betreedt.
Maar voorlopig bepaalt juffrouw Pieterse nog wat wel en niet goed voor hem is: háár ‘ruimdenkendheid’ uit zich, als hij weer thuis is, in een flink pak slaag. Hoe hij het in zijn hoofd haalt met een pater op straat te lopen praten. Wat moeten de mensen wel niet denken? Juffrouw Laps, nooit te beroerd zich met Wouters opvoeding te bemoeien, dringt er opnieuw op aan dat Wouter nogmaals bij haar godsdienstoefeningen komt doen. Dit ook omdat Wouter zich, zoals zijn moeder verontwaardigd aan juffrouw Laps vertelt, een keer heeft laten ontvallen dat ieder moet leven naar zijn eigen overtuiging. De eerste ontluikingen van een rui- | |
[pagina 23]
| |
mere geest bij Wouter wotden steevast de kop ingedrukt. De handel in!
Wouter wil intussen maar één ding: Femke ontmoeten, maar ze is nooit thuis. Na veel vergeefse pogingen durft hij niet meer naar binnen. Moedeloos, na de laatste poging, loopt hij naar huis.
Multatuli is tevreden over de vorderingen in zijn boek. Hij denkt na. Zal hij Femke haar belofte na laten komen, vraagt hij Mimi. In plaats van te antwoorden overhandigt ze hem een telegram uit Italië. Het blijkt een vreselijk bericht. ‘Moeder dood, zend geld’, schrijft zoon Edu.
Gebroken van verdriet loopt Multatuli even later door de druilerige stad, daar ziet hij Wouter richting de molens lopen. Even later ziet hij de kleine Wouter bij de voordeur staan praten met moeder Claus; Femke is weg en komt voorlopig niet terug, laat Femkes moeder aan Wouter weten. Wouters wereld stort in. Ook Multatuli is triest vanwege Tines dood.
‘Fancy, waar ben je?’ Wouter en Multatuli kijken elkaat aan, zien elkaar niet. Het enige wat ze gemeenschappelijk hebben is hun vetdriet. | |
Aflevering 3Wouter en Multatuli proberen hun ‘naastbijliggende plicht’ te vervullen.
Multatuli heeft via vrienden een opdracht voor een artikel binnengesleept. Het werk betaalt slecht, hij doet het met de grootste tegenzin en werkt duizendmaal liever aan zijn Woutertje. Mimi raadt hem aan ermee te stoppen, maar Multatuli heeft dringend het geld nodig en probeert uit alle macht zijn artikel eruit te persen. Het lukt niet, hij loopt naar buiten waar zijn aandacht getrokken wordt door een gtachtenpand (van de firma Ouwetyd & Kopperlith) waar een briefje op het raam geplakt zit: ‘gevraagd: een jongeling (p.g.) van deftige familie’.
‘Ik zeg dat het niet mooier kan. En wat zeg jij, Stoffel?’ Moeder en Stoffel besluiten, gebogen ovet de krantenadvertentie waarin dezelfde ‘jongeling van deftige familie’ gevraagd wordt, dat dit de baan voor Wouter is. ‘Wat mij zo bijzonder bevalt, is dat ze aandringen op goed gedrag,’ aldus moeder. ‘Op goed zedelijk gedrag,’ vult Stoffel braaf aan. Kortom, Wouter gaat, nadat zijn moeder een nieuw pak voor hem gemaakt heeft, solliciteren bij de firma Ouwetyd & Kopperlith, belt eerst aan de verkeerde deur en moet, eenmaal binnen, een tekenproef afleggen, een brief kopiëren en vooral veel verhalen aanhoren van sloffende oude mannen. De een is ‘stijf van de rimmetiek’, de ander heeft volstrekte ledigheid tot zijn werk weten te verheffen. Ook mag hij lapjes katoen afstoffen. Een baantje van niks dus en Wouter is dan ook ernstig teleurgesteld in ‘de handel’.
| |
[pagina 24]
| |
‘Dat ellendige artikel!’ Op zijn kamer gooit Multatuli driftig zijn pen in een hoek. Hij kijkt naar buiten, waar het lawaai en de drukte ter ere van het koninklijk bezoek nog in volle gang zijn. Het ergert hem, dat gejoel, het draaiorgel, de dansende meute. Hij kan er niet van werken, scheldt erop. Dat brengt hem op het idee voor zijn artikel. Hij gaat aan zijn bureau zitten en in minder dan geen tijd schrijft hij een vlammende satire op de Koninklijke Hoogwaardigheidsbekleders. De juichende en hossende mensen, vlaggetjes, dat alles moet het ontgelden in zijn tirade.
Wouter op zijn beurt kijkt uit het zolderraam naar de rumoerige stad. Het is al avond geworden. Hij moet naar bed. Hij is bezig zich uit te kleden. Multatuli's commentaar loopt nog even door, totdat Wouter beneden juffrouw Laps opgewonden op bezoek hoort komen.
Hij hoort het gesprek: Juffrouw Laps beklaagt zich over het tuig dat de stad onveilig maakt: haar aardappelen zijn gestolen. En dat een vrouw alleen toch niet meer veilig is tegenwoordig en dat ze helemaal alleen naar huis moet en dat niemand nog te vertrouwen is. Wouters ridderlijke gevoelens worden in hem wakker. Terwijl het verhaal van Laps doorloopt, voert Wouter een soort toneelstukje op. Zijn slaapmuts is zijn helm en een bezemsteel zijn zwaard. Fancy/Femke is zijn prinses. Meegesleept door zijn fantasieën rent hij uiteindelijk nog met zijn slaapmuts op naar beneden en biedt juffrouw Laps aan, haar naar huis te begeleiden.
‘Dank je Fancy.’ Tevreden over zijn artikel legt Multatuli zijn pen neer. Het artikel is af. Hij gaat de straat op om het te verzenden. Dan ziet hij Wouter lopen, in gezelschap van juffrouw Laps. Multatuli roept Fancy te hulp. Prompt verschijnt ze naast hem. ‘Als dat maar goed afloopt’, mompelt Multatuli tegen Fancy terwijl beiden toekijken hoe Wouter met juffrouw Laps haar woning binnengaat.
Thuis bij juffrouw Laps wordt Wouter volgestopt met taartjes, drank en sigaretten. ‘Je bent tenslotte al een hele man geworden’, hijgt juffrouw Laps en begint Wouter overal te strelen. Het contrast met zijn fantasiewereld van ridders die mooie prinsessen redden, kon niet groter zijn. Als ze beiden naar buiten kijken meent Wouter Femke in de mensenmassa te ontdekken. Op dat moment probeert ‘prinses’ Laps hem op zijn mond te kussen. Dan knalt er door het openstaande raam een vuurpijl naar binnen. De schrik is enorm. Daarvan maakt Wouter, ook dodelijk geschrokken, gebruik om de straat op te rennen. Buiten gekomen wil hij zich door de mensenmassa heen naar Femke toedringen. Hij wordt tegengehouden door veiligheidsagenten die een voorname jongedame die sprekend op Femke lijkt, beschermen.
| |
[pagina 25]
| |
‘Femke, Femke’, roept Wouter overstuur, ‘Ik ben het... Wouter!’ Als de prinses in een koets verdwijnt lacht zij om de jongen en werpt hem een bosje bloemen toe. De koets rijdt weg. Wouter wordt door de mensenmassa het cafe ‘ingedragen’, daar struikelt hij en nog met de bloemen in de hand geklemd valt hij op een tafeltje. Hij veroorzaakt een enorme ravage.
De waardin wil hem de straat op schoppen maar hij wordt gered. Aan het tafeltje zit namelijk de familie Holsma. Wouters kleren zijn helemaal besmeurd. Hij durft niet meer naar huis. De dokter neemt hem mee naar de dokterswoning. Zijn kleren zullen schoongemaakt worden en zijn moeder wordt gewaarschuwd.
Op de werkkamer van Multatuli staan dezelfde bloemen als degene die Wouter van de prinses kreeg. Mimi komt binnen, gevolgd door Funke. Deze vertelt dat de redactie van het tijdschrift het artikel van Multatuli te choquerend vindt en het dus niet zal plaatsen. Mimi verdwijnt. Multatuli gaat verpletterd op de bank liggen. Funke blijft bij hem. Had hij dan verwacht dat zo'n artikel door die puriteinen geplaatst zou worden? Multatuli staart alleen maar naar de bloemen.
Dezelfde bloemen staan ook op tafel bij dokter Holsma. Wouter hoeft zich niet ongerust te maken: er is iemand naar het huis van de familie Pieterse om te vertellen dat hij die nacht bij hen zal blijven. Wouter vertelt van de prinses en van de bloemen en zegt dat de prinses zo op Femke lijkt. Holsma merkt dat Wouter verliefd is. Hij raadt Wouter aan dat, als hij iets van zijn dromen wil realiseren; hij ‘zijn naastbijliggende plicht’ zal moeten vervullen. Dus morgen gewoon weer aan het werk gaan bij de firma Ouwetyd & Kopperlith. Dat zou Femke ook het liefste zien. Wouter moet nu afspreken om over een maand te vertellen hoe het dan gaat. Dat belooft hij.
Thuis bij de familie Pieterse is zijn moeder toch wel een beetje trots op Wouter, vanwege het contact met de dokter. Hij krijgt dan ook het oude zakboekje dat vroeger van zijn vader is geweest en waarin hij belangrijke boodschappen en afspraken voor op zijn werk kan opschrijven.
Met het denkbeeld dat hij alles doet om Femkes liefde waard te zijn, zoals Holsma gezegd heeft, ondergaat Wouter bij zijn werkgever allerlei vernederingen: boodschapjes, wacht houden voor de slaapkamerdeur van ‘mama’ Ouwetyd, die in haar bed met likeurtjes en chocolaatjes haar ‘ziekte’ (verveling) besttijdt. Wourer ondergaat het allemaal deemoedig; er wordt gepeild of hij misschien mee wil naar ‘het buiten’ van de familie. Dan kan hij de jongste telg van de familie, Bonifaz, een beetje gezelschap houden.
| |
[pagina 26]
| |
Juffrouw Pieterse is in alle staten van opwinding als Wouter dit thuis vertelt. Ze zien hem al als de opvolger van de oude boekhouder van de firma.
Funke is nog bij Multatuli; deze is nog steeds furieus vanwege het geweigerde artikel. Funke verscheurt de brief van de redactie en voorspelt Multatuli groot succes met zijn Ideeën en daardoorheen verweven het verhaal van Woutertje Pieterse. Ze besluiten de stad in te gaan om een stevige borrel te gaan drinken. Funke betaalt. Terwijl beiden zich mengen in de feestvreugde, haalt Multatuli sarcastisch, hardop, passages uit zijn artikel aan. Funke moet er hartelijk om lachen. | |
Aflevering 4Waarin Wouter bijna ten onder gaat en Multatuli zijn levenswerk voltooit.
Mimi heeft Multatuli zover gekregen dat zij toch een jongetje zullen adopteren. Multatuli is bezig zich voor te bereiden op een aantal lezingen en is zijn koffer aan het pakken.
Het feest in de stad is afgelopen. Het leven herneemt zijn normale loop. Wouter werkt nog steeds bij Ouwetyd & Kopperlith. Het werk is er niet zinniger op geworden. Bij het postkantoor, waar hij de post moet opwachten, leert Wouter zijn collega's kennen, onder wie één van de Hallemannetjes. Wouters enthousiasme, levenslust en onbevangenheid worden door het werk en zijn collega's bij het postkantoor grondig verpest. Hij ziet hoe ze praten, meisjes nafluiten, schunnigheden vertellen. En wat erger is: hij probeert zelf ook de stoere jongen uit te hangen om niet langer het buitenbeentje te zijn. Maar tijdens een boodschap blijkt hoe ‘stoer’ hij is: hij ziet in de verte Femke aankomen, slaat schielijk een zijstraat in en laat Femke vlak voor zich langskomen. Hij durft haar niet aan te spreken. Femke, zijn Femke lijkt verder weg dan ooit. Tranen.
Waarom durfde hij, Wouter, haar, Femke, niet onder ogen te komen? 's Avonds op zijn kamer stelt hij die vraag aan Fancy. Heeft Femke hem verlaten? Weer tranen en spijt van alles. Hij haat alles en iedereen. Maar als Wouter de volgende dag definitief uitgenodigd wordt op ‘het buiten’ van de Kopperliths, weet hij niet hoe beleefd en nederig hij ja moet zeggen.
Multatuli houdt zijn lezing ‘ergens in het land’ en geeft tijdens de lezing een verhandeling over ‘de handel’. De pretenties, de holle praat, de onzin van de krieweltjes of de bolletjes waarin de dienstmeiden zich komend seizoen zullen gaan steken, dit en nog veel meer behandelt hij met een vaart en een humor die de uitverkochte zaal doet schaterlachen. Ook nu weer is de welgestelde dame aanwezig.
| |
[pagina 27]
| |
Mimi beschrijft thuis in een brief aan Multatuli liefdevol de inmiddels aangenomen pleegzoon Wouter. Multatuli, in de trein, leest de brief. Mimi's beschrijving vertedert hem. Maar als de kleine Wouter het later net zo moeilijk ktijgt als hijzelf en zijn romanfiguur Wouter... Multatuli, verkouden en hoestend, overdenkt dit en terwijl hij op weg is naar zijn volgende lezing, schiet het Hollandse landschap aan hem voorbij.
Bij wijze van contrast horen we een serie onbenulligheden als we even later een ander landschap aan ons voorbij zien trekken. Trager. De koets van de Kopperliths is op weg naar het ‘buiten’. Wouter zit tussen de bagage in de achterbak. De andere inzittenden debiteren allerlei onnozelheden. Wouters aandacht gaat naar een mooi meisje dat ook op Femke lijkt: Julie, die af en toe een logische en zinnige vraag stelt, waat echter niet op geantwoord wordt. Ook in de salon van de Kopperliths worden Julies vragen weggelachen. Wouter zit er treurig bij, wordt weggestuutd om de jonge heer Bonifaz te vermaken. En Wouter, op de kamer met hobbelpaard en Bonifaz, vervloekt het hele stelletje daar beneden. Zachtjes, maar toch...
Wouters verwensingen gaan over in een tirade van Multatuli op een of andere lezing, tegen de pretenties van ‘de heren handel’. Na een enthousiast applaus komt zijn trouwe vrouwelijke fan naar hem toe en vraagt hem of zij hem eens mag komen opzoeken. Multatuli stemt daatmee in.
Op het ‘buiten’ vertrekt het gezelschap voor een rijtour. Wouter in de achterbak moet de parasol vasrhouden. Zijn fantasie herleeft als hij naar Julie kijkt. Hij fantaseert hoe hij ‘het buiten’ in brand steekt en alleen Julie uit de vlammenzee redt. Maar hij wordt uit zijn fantasieën gerukt als een van de dames hem nogal autoritair vraagt de parasol te openen, et is een beetje teveel zon. Wouter gehoorzaamt, maar de parasol wil niet open. Zenuwachtig trekt hij iets te hard aan het ding, en daardoor schiet het door en gaat het stuk. Er ontstaat een overdreven tumult in het rijtuig. ‘Zeven gulden dertien heeft de parasol gekost’, krijst een van de dames, ‘het is maar een burgerjongetje, nog nooit in een gezelschap geweest,’ vetdedigt een ander hem. Als Julie dan ook nog tot zijn vijanden blijkt te behoren, is de maar vol. Weer op het ‘buiten’ verwaardigt Jongeheer Pompille zich nog Wouter les in het openen en sluiten van parasols te geven. Dat is de druppel. Wouter holt het huis uit, de trappen af en het hek door. Om zich te verdrinken of zeven gulden dertien te zoeken. Wanhopig huilend holt hij het einde van zijn carrière tegemoet.
Multatuli slaat zijn manuscript dicht. De trein stopt. Multatuli is zeer geëmotioneerd als hij Mimi en de kleine Wouter ziet. Mimi heeft, thuisgekomen, nog | |
[pagina 28]
| |
een verrassing voor hem: er is een inzamelactie voor ‘de beroemde maar armlastige romanschrijver Multatuli’ gehouden en vanaf nu zal hij maandelijks een lijfrente ontvangen. Waarop Multatuli kwaad wordt: liefdadigheid haat hij en romanschrijver is hij al helemaal niet. Hij windt zich zo op dat hij weer een aanval van benauwdheid krijgt. Mimi helpt hem uit zijn kleren en begeleidt hem naar zijn bed. ‘Het gaat alweer beter’, stamelt Multatuli.
Uitgeput komt Wouter in Haarlem aan. Om de parasol te kopen kan hij maar één ding doen: zijn kleren verkopen. Bij een opkoper krijgt Wouter voor zijn jas en hoed de zeven gulden en dertien stuivers. Maar als hij weer op straat loopt lijkt het wel of hij door iedereen wordt uitgelachen. Hij gaat terug naar de opkoper. Die smeert hem voor dezelfde zeven gulden dertien een oude plunje aan. Wouter heeft begrepen hoe de handel werkt. Moedeloos loopt hij de Hout weer in. Hij kijkt omhoog naar de bewegende bomen. Het enige wat er voor hem overblijft is de dood. Zelfmoord? De gedachte aan Femke weerhoudt hem. Hij zal naar haar toe gaan. Bij de molens gaat Wouter doodmoe even tegen een boom zitten...’ Femke... Fancy...’, fluistert hij.
Multatuli schiet wakker. Hij ijlt... Waar is Fancy? Aan Mimi vraagt hij of Fancy hem ontrouw geworden zou zijn. Mimi kijkt hem bezorgd aan en dept zijn bezwete voorhoofd met een vochtige doek. Hij valt weer in slaap.
Wouter wordt wakker van de stemmen van een jongen en een meisje. Hij verstopt zich achter de boom. Ziet hij het goed? Is het Femke? Ja, het is Femke in de armen van een matroos. Na een innige omhelzing verdwijnt Femke in haar huisje. Wouter is gebroken. Hij holt naar het plekje bij de molens en huilt.
Ook bij Multatuli lopen tranen over zijn wangen. Hij wil het opgeven: het schrijven, het gevecht met zijn gezondheid, alles. Hij ligt in bed en vertelt dat aan Mimi. Dan meldt zich een bezoekster: dezelfde dame die we eerder op al Multatuli's lezingen zagen.
Wouter is inmiddels door vrouw Claus ontdekt en meegenomen naar binnen. Daar is ook pater Jansen. Femke is nergens te bekennen. Het gesprek gaat erover dat ze moeten proberen Wouters kleien terug te krijgen. Pater Jansen wil zelfs zijn horloge daarvoor wel verkopen, maar daar wil Femkes moeder niets van weten. Ze vraagt of Wouter een geheim kan bewaren, gaat naar Femkes kamer en komt terug met een buidel geld. Dan blijkt dat het niet Femke was die Wouter met een matroos zag, maar prinses Erica, die bij Femkes moeder logeert. Ze blijkt in Nederland asiel te zoeken, vrouw Claus heeft geld van haar gekregen. Hiervan moet Wouter zijn kleren terugkopen, op voorwaarde dat Wouter niemand iets vertelt. Vrouw Claus heeft nog iets voor Wouter: de tekening van | |
[pagina 29]
| |
Ophelia die hij ooit voor Femke maakte. Wouter realiseert wat dat betekent: het einde van zijn kinderlijke liefde voor Femke, het begin van volwassenheid.
Pater Jansen neemt Wouter mee naar zijn huis: de pastotie. Daarna zullen zij naar Haarlem gaan om zijn kleren terug te halen. Wouter krijgt als de pater weg is opdracht van huishoudster Stijn goed op de pater te letten. Hij is altijd veel te vrijgevig. Ondertussen zien we Stijn als zij terugkomt geld aan allerlei bedelaars geven.
Multatuli en Mimi bevinden zich in Duitsland in een villa. Ze mogen daar gratis wonen. De rijke bewonderaarstet van de lezingen heeft hen dit aangeboden. Zij zitten nu in een mooie kamer met uitzicht over het dal. In de verte ziet hij de vrouw aankomen van wie hij het huis gekregen heeft. Ze wordt binnengelaten. Multatuli kijkt haar aan. Ze lijkt nu, in Multatuli's niet meer zo scherpe ogen tenminste, op Fancy. Dan komt Mimi binnen met slecht nieuws, uitgever Funke is overleden. Multatuli neemt geheel overstuur met een kus afscheid van zijn weldoenster en hij fluistert: ‘Fancy...’ Hij kijkt haar na als ze in het dal verdwijnt... Was zij het, Fancy?
Vol verdriet gaat hij op zijn bed liggen. Als hij zijn ogen weer opslaat meent hij pater Jansen aan zijn bed te zien zitten. Zinsbegoocheling? Hij moet verder met schrijven. Moeizaam staat hij op van zijn bed en gaat naar zijn schrijftafel.
Wouter en pater Jansen zijn via de Haarlemmerpoort bij de rrekschuit naar Haarlem aangekomen. Ze zullen zijn kleren terug gaan halen. Er is een opstootje aan de gang. Een moeder en een soort ‘hoerenwaardin’ hebben ruzie. De moeder eist geld, in ruil voor haar twee dochters. De waardin houdt vol dat de meisjes uit vrije wil met haar meegaan naar haar bordeel in Haarlem. Wouter haalt dan, in weerwil van Stijns opdtacht pater Jansen over om de moeder het geld te geven. In de boot blijkt ondanks de schipper en andere meevarenden, de waardin nog niet half zo slecht te zijn als de moeder die haar dochters ‘verkocht’. Op haat kosten laat ze een orgeldraaier met zijn armoedig gezin op de trekschuit meevaren. Jansen nodigt de waardin dan ook uit in Halfweg iets met hem en Wouter te gaan drinken.
Even later als de boot weer vertrekt zien we de waardin aan boord van de trekschuit haar weg naar Haarlem vervolgen en pater Jansen, Wouter en de twee meisjes, gered van een bestaan als hoer, teruglopen naar Amsterdam. Ze laten Wourers kleren in Haarlem. Wouter heeft nu echt gebroken met zijn bekrompen omgeving.
| |
[pagina 30]
| |
‘Om 's hemels wil, we willen toch hopen dat Jansen niet van plan is die twee schepsels bij Stijntje te introduceren?’ Na deze laatste zin uit Woutertje Pieterse legt Multatuli zijn pen neer.
In de tuin van de villa zien we pleegzoon Wouter met een vlieger lopen. Hij gaat naar Multatuli toe. Deze zit in een stoel met een deken om zich heen. Ziek. De kleine Wouter trekt aan zijn mouw. Multatuli staat moeizaam op om samen de vlieger op te laten. Als de vlieger in de lucht heen en weer danst, ziet Multatuli ook weer de wieken van de molen die steeds sneller ronddraaien. Hij meent ook een vrouw te ontwaren. ‘Fancy...’
Hallucineert hij door de koorts? Hij heeft het erg benauwd. De vlieger maakt een vreemde duikvlucht en belandt op de grond. Ook Multatuli zakt ineen.
Multatuli, weer in bed, is aan zijn laatste restje leven toe. Hij kijkt Mimi aan, pakt haar hand. Het gezicht van Mimi vloeit over in dat van Fancy. ‘Fancy, waar ben je?’ ‘Ik was altijd bij je’, antwoordt ze. Multatuli opent zijn ogen. Mimi vraagt of hij pleegzoon Wouter nog wil zien. Multatuli sluit zijn ogen weer.
We zien de roman-Wouter in de haven van Amsterdam aanmonsteren op een schip dat naar Indië vertrekt. Fancy vergezelt hem. Pater Jansen en alle andere personages uit het boek zwaaien hen uit.
Multatuli's hand valt levenloos op de dekens van het bed. Een close-up van zijn gezicht. Mimi sluit hem voor het laatst de ogen. Het beeld vloeit over in Multatuli's standbeeld in het eenentwintigste-eeuwse Amsterdam. |
|