Jaap Grave
Over de ‘kerel’ die Multatuli ‘'n walg’ was
Olf Praamstra's biografie over Busken Huet
Hij ambieerde een leidende rol, kon niet met geld omgaan en leefde op grote voet. Hij was welbespraakt, populair én gehaat, kon goed schrijven, was geestig en scherp en verbleef lange tijd in het buitenland. Daar leefde hij in feite in ballingschap omdat hij de ontwikkelingen in Nederland op de voet bleef volgen. Verder werkte hij voor De Opregte Haarlemsche Courant, voelde zich miskend, nam af en toe wilde, ondoordachte beslissingen en schrok niet terug voor persoonlijke wraakoefeningen. Deze informatie is van toepassing op Multatuli en Conrad Busken Huet (1826-1886) en afkomstig uit Olf Praamstra's biografie over Busken Huet die vorig jaar is verschenen.
Praamstra's goed geschreven biografie bevat een schat aan gegevens over de negentiende-eeuwse maatschappij in Nederland en Nederlands-Indië. Want hij laat het niet alleen bij informarie over Busken Huet en zijn directe omgeving maar plaatst het leven van de dominee, criticus, journalist, romanschrijver (bijvoorbeeld Lidewyde) en auteur van diverse boeken over geschiedenis en cultuur (waaronder Het land van Rembrandt) in een breed kader. Zodoende kan de biografie ook worden gelezen als de geschiedenis van een groot deel van die eeuw, met Huet als hoofdpersoon, en veel informatie over de Waalse Kerk, het academisch onderwijs, het studentenleven, Nederlands-Indië, de erbarmelijke toestand van de Nederlandse steden (Praamsrra heeft het over ‘verpaupering’), de pers en het literaire leven. Praamstra maakt duidelijk dat Nederland een kleine elite had en het land er in vergelijking met omringende landen en de zeventiende eeuw slecht aan toe was. Zo slecht dat Huet ervoor pleitte dat Nederland er beter aan deed aansluiting te zoeken bij een van de grote taalgebieden van Europa.
Wie Praamstra's biografie over Busken Huet leest, het een en ander van Multatuli's werk weet, misschien Dik van der Meulens biografie over Multatuli heeft gelezen, vindt veel parallellen tussen beide negentiende-eeuwse grootheden - meer dan de hierboven genoemde. Praamstra is in zijn lezing voor het Multatuli Genootschap in 2006 (zie: Over Multatuli, nummer 58, 2007) al uitgebreid op de verhouding tussen Huet en Multatuli ingegaan - hun relatie begon uitstekend maar eindigde uiteindelijk in Multatuli's oordeel ‘Die kerel is my 'n walg’.
Zelfs hun misselijke streken en hun opvatting over moderne letterkunde, om nog eens twee parallellen uit Praamstra's biografie te lichten, verschillen nauwelijks van elkaar. Een voorbeeld van die streken zijn hun persoonlijke wraakoefeningen: Busken Huet publiceerde in 1877 een negatieve bespreking van Das Hohelied und andere Gedichte van Holda, een pseudoniem van Jeanne Clant van der Mijll-Piepers, de minnares van Vosmaer. Via deze bespreking nam Huet wraak