Over Multatuli. Jaargang 29. Delen 58-59
(2007)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Ingrid Wikén BondeGa naar voetnoot*
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste receptieperiode van Multatuli: 1899-1906 introductieDe eerste publicatie in het Zweedse literaire veld van een tekst van Multatuli is Auktoritet, die op 13 augustus 1899 zonder commentaar of inleiding in de zondagse bijlage van Svenska Dagbladet wordt afgedrukt. De les luidt dat kinderen niet door dwang en bijbelspreuk van hun ouders zullen blijven houden maar | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
alleen door de liefde die ze krijgen. In datzelfde jaar had Wilhelm Spohr in Duitsland zijn grootse presentatie van Multatuli gepubliceerd. In die tijd was de kennis van het Duits bij Zweedse intellectuelen aanzienlijk beter dan nu. De roem en het tekstje van Multatuli waren waarschijnlijk uit Duitsland overgewaaid. De tweede tekst die geïntroduceerd wordt is de vertaling van Max Havelaar in 1902. De vertaling was gemaakt door Petrus Hedberg (1849-1926), leraar, journalist en vertaler. Het boek verscheen bij Wilhelm Silén te Stockholm, een uitgeverij van romans en praktische handboeken. Hedberg had voor Silén onder andere Bunyan (The Pilgrim's Progress), Tolstoj (Oorlog en vrede, waarschijnlijk niet uit het Russisch), Scott (Ivanhoe) en Mark Twain (Tom Sawyer en Huckleberry Finn) vertaald. Hij was redacteur van twee christelijk conservatieve tijdschriften, Vårt Land en Svea, het laatste een geïllustreerd weekblad. Hedberg speelde geen opvallende rol binnen het literaire systeem. De publicaties van de uitgeverij en de titels die Hedberg vertaalde doen vermoeden dat Max Havelaar ter vertaling was uitgekozen om het publiek romantische, (ont)spannende en exotische lectuur aan te bieden. De tendens van het boek is door de vertaling sterk verdoezeld, zoals blijkt uit het zeer negatieve oordeel van Bernt Luger (1973) over deze vertaling. Luger toont aan dat de Deense vertaler, Carl Michelsen, veel uit de tekst van 1881 (5e druk) heeft weggelaten. De typografie van de tekst is veranderd en de Maleise woorden zijn vertaald weergegeven, zodat de couleur locale verloren is gegaan. Veel achtergrondinformatie over Indië en de bestuurstructuur van de kolonie behoort tot de weglatingen. Er zijn ook banaliserende veranderingen en weglatingen in de weergave van het karakter van Havelaar. Ook de kritiek op de Kerk in het laatste stuk van het verhaal van Saïdjah en Adinda is geschrapt. De Zweedse vertaling is volgens Luger ‘een schaamteloos plagiaat van de Deense’. Hedberg liet nog meer weg dan Michelsen en voegde een paar leesfouten toe aan de tekst. Tot de weglatingen behoorden bijvoorbeeld passages die kritiek op de Lutherse religie uitdrukten. Over de bespreking van het werk in Svenska Dagbladet (zie hieronder) door Oscar Levertin is Luger echter zo gelukkig dat hij het hele essay vertaalt in het Nederlands. In een recente biografie over Levertin (Shachar 2006) wordt uitvoerig op zijn joodse afkomst ingegaan. Zijn voorouders hadden ooit in Leeuwarden gewoond, vandaar de naam Levertin. De voorouders waren volgens het familieverhaal via Duitsland en Denemarken doorgetrokken naar Zweden, waar in 1779 een edict van geloofsvrijheid was uitgevaardigd. Maar zijn herkomst van Leeuwarden was nauwelijks de reden waarom Levertin zijn recensie schreef. Svenska Dagbladet was een krant die in die tijd de ideeën van Negentig vertegenwoordigde, gericht was op kunst en minder op politiek, vrij conservatief maar toch met een zekere belangstelling voor sociale hervormingen. In dat blad presenteerde Levertin de moderne literatuur uit binnen- en buitenland. Levertin was centraal gepositioneerd in het literaire polysysteem in Zweden, hij bewoog zich op het breukvlak tussen de Zweedse Tachtigers en Negentigers (zie boven). | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel Max Havelaar in veel opzichten een roman is voor de Zweedse jaren tachtig - tendensroman, jonge man in opstand tegen een autoriteit - verschijnt de vertaling pas in 1902. Men mag vermoeden dat de Zweedse uitgever het boek niet zozeer liet vertalen omdat het in de tijdgeest paste maar vooral omdat het in Duitsland opgang had gemaakt. Het was een ‘beroemd’ boek en diende dus vertaald. Maar het moest aangepast worden aan de veronderstelde wensen van het publiek. Het niveau ervan werd in de vertaling verlaagd naar meer ‘populair’. Luger heeft aangetoond dat et in de bespreking van Levertin veel citaten en gegevens uit Spohrs AuswahlGa naar eind2. staan en dat hij stukken uit Max Havelaar citeert die door de Zweedse vertaler waren weggehaald. Lugers vondsten doen vermoeden dat Levertin Multatuli bekeek door de ogen van Spohr, niet door de ogen van Hedberg en dat hij niet de Zweedse maar de Duitse uitgave had gelezen. In de bibliotheek van de Universiteit van Stockholm, waar Levertin hoogleraar was, staat inderdaad de eerste uitgave van Spohrs Auswahl, verschenen in Minden in 1899. | ||||||||||||||||||||||||||||||
RecensiesDe eerste recensie van Max Havelaar verscheen op 18 februari 1902 in Dagens nyheter. Dit landelijke blad was toen liberaal, radicaal op cultureel gebied en richtte zich tot brede lagen van de bevolking. De (anonieme) recensent rangschikt Multatuli onder de grote schrijvers van zijn rijd. Hij constateert dat Dekker reeds tot een oudere generatie behoort. Zijn snelle carrière in het Nederlands-Indische bestuursapparaat wordt geschetst en daarna zijn plotselinge afscheid omdat hij het doel van het kolonialisme niet aanvaardde: het uitzuigen van de bevolking, wier protesten in bloed werden gesmoord. In het boek zit leven, vaart, couleur locale, gevoel en sarcasme. De vormeloosheid maakt niet uit. Dekkers humor wordt vergeleken met die van Dickens. Ook Heine wordt genoemd en Dekker wordt een voorloper van Nietzsche genoemd. De invloed van het werk op de Nederlandse literatuur wordt geconstateerd en overige werken van de schrijver worden opgesomd. De recensent beveelt geïnteresseerden aan om het essay van Lublinski in de verzamelbundel Moderne Essays zur Kunst und Litteratur te lezen. De tweede bespreking verschijnt een paar dagen later in twee delen (op 23 en 25 februari) in Stockholms dagblad, een conservatieve krant. De recensent S.S.-m vertelt dat de Duitse geleerde Wilhelm Spohr het werk van Multatuli voor Europa heeft ontdekt, en dat er daarom nu in Duitsland een Multatuli-cultus heerst, dat hij met Nietzsche vergeleken wordt en zelfs beter dan deze wordt bevonden. De recensent is het daar niet mee eens. Multatuli is wél een originele en belangrijke persoonlijkheid, een agressieve revolutionair, een subjectieve natuur, een vat vol tegenstrijdigheden, een idealistische pessimist als Tolstoj. Met de egoïstische hoogmoed van een nietzscheaan strijdt hij voor het geluk van de mensen en plaatst zichzelf daarbij voortdurend in het middelpunt. De recensent ergert zich over Multatuli's eigenwaan, zijn grenzenloze martelaarschap, maar stelt ook vast dat Dekker een bekwaam bestuurder was en ontsla- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
gen werd toen hij opkwam voor de belangen van de inlanders. Max Havelaar wordt vergeleken met De hut van oom Tom, met het voorbehoud dat Max Havelaar niet tot verbeteringen van de omstandigheden, de mishandeling en uitbuiting van de Javanen, heeft geleid. De Nederlandse regering en de pers hebben de aanvankelijke verontwaardiging over de misstanden gesust. De recensent uit scherpe kritiek op de Zweedse tekst. Bij de vertaling werd een methode gebruikt die men alleen voor middelmatige, onpersoonlijke ontspanningsliteratuur mag gebruiken; vooral de weglatingen en de verdwenen couleur locale worden gelaakt. De recensent gaat eveneens in op Minnebrieven, waarin een ik-cultus wordt vastgesteld, en op deel 7 (1877) van de Ideën, waarin Dekkers veelzijdigheid en kennis op verschillende gebieden ter sprake komt. Van alle werken worden de titels in het Duits genoemd, wat aantoont dat de recensent zijn informatie uit Duitse teksten heeft gehaald. Een maand later, op 11 maart, staat een bespreking in Socialdemokraten. De recensent N.W. gaat in op de schokkende toestanden in de Nederlandse koloniën in Indië en noemt het boek een kreet om gelijkheid en rechtvaardigheid voor de arme Javanen die worden uitgezogen door zowel binnenlandse als buitenlandse heren. De Nederlandse regering smoorde de belangstelling die door het boek opgeroepen werd. Alleen de socialisten wisten Dekker te waarderen. Wilhelm Spohr wordt gepresenteerd als ‘jonge socialist’, medewerker van Der Sozialist in Berlijn. De recensent merkt de verminking van de tekst door de vertaler op en noemt die onvergeeflijk bij een schrijver van rang, zoals Multatuli. Hij mist ook een karakteristiek van de schrijver en een verslag over de omstandigheden waaronder het boek tot stand was gekomen, zoals in de Duitse uitgave. Multatuli tekent op geniale wijze hoe het hele gebouw van de maatschappij ineenstort door de geniale verkondiging van de gelijkheid der mensen. De figuur Droogstoppel is een meesterwerk: de moderne burgerman met zijn beperkte horizon en gebrek aan altruïsme. Ook de weergave van de preek van Wawelaar over de inlanders is geniaal in zijn sarcasme: de lompe verkondiger van de religie in dienst van het kapitalisme. Levertins recensie in Svenska Dagbladet verschijnt als laatste op 5 en 7 april. Later zal het als essay worden herdrukt in zijn Samlade skrifter (1907). Levertin plaatst Multatuli in de positie van ideeënrijkste en boeiendste schrijver van zijn land in de negentiende eeuw. De bevolking van dat land schetst hij als flegmatiek, farizeïsch en bigot. Schaamteloos buit het zijn koloniën uit. Hij verwijst naar de editie van Spohr en diens levensbericht over Multatuli. Hij vermeldt dat Multatuli in Duitsland wordt geplaatst naast Ibsen en Nietzsche. Levertin voegt daar Strindberg aan toe maar is wel van oordeel dat Multatuli door al deze veelzijdige schrijvers wordt overtroffen. Over stijl en personages gebruikt hij woorden als ‘hartstochtelijk’, ‘allerminst objectief’ en ‘Don-Quichot-achtig’ en hij beklemtoont dat Multatuli niet op zijn literaire waarde wilde worden beoordeeld maar dat hij in de eerste plaats verandering tot stand wilde brengen. De persoon Dekker wordt gekarakteriseerd als iemand met een opborrelend rechtvaardigheidsgevoel, een strijdvaardige heersersnatuur die door zijn twee vrouwen van de ondergang wordt gered. Multatuli's fascinatie voor ‘het offer’ in | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Oosterse zin boeit Levertin, die zich ook zelf door het Oosten voelt aangetrokken. De receptie van Max Havelaar in eigen land wordt geschetst, de oppressie van bovenaf, gesteund door Van Lennep, de toenemende verbittering van Dekker, zijn grandioze persoonlijkheid. Levertin vergelijkt hem met de Zweedse schrijver C.J.L. Almqvist, die ook graag voor geluksbrenger wilde spelen. Dan volgt een weergave van de inhoud van Max Havelaar, zijn meest evenwichtige en heldere werk, en een beschrijving van het systeem van uitzuiging en uitbuiting in Nederlands-Indië. Over Multatuli's volgende werken is Levertin niet enthousiast, hij noemt Minnebrieven nerveus, zelfs spasmodisch. Als derde manifestatie van de receptie van Multatuli doet zich een recensie voor van Frauenbrevier van Multatuli, uitgegeven door Wilhelm von [sic!] Spohr in 1905. De recensie werd in twee afleveringen, op 3 en 4 april 1906 in Svenska Dagbladet gepubliceerd en draagt de titel En kvinnobok (‘Een vrouwenboek’). Ze was geschreven door de eerste professionele recensente van kinder- en jeugdboeken in Zweden, Gurli Linder. Linder noemt Dekker een ‘apostel’, een ‘Don Quichot’, ‘in Zweden bekend door het essay van Levertin’. Spohrs vertaling beslaat 300 pagina's die betrekking hebben op de vrouw en de liefde, ‘nu eens overspannen dromerig, dan weer giftig honend, soms verwarrend als vuur, soms koud flinkerend als vuurwerk’. Linder gebruikt uitdrukkingen als ‘paradoxale originaliteit’ en spreekt van een ‘hypermoderne schrijver’ die zijn tijd vooruit was en ze vergelijkt Dekker met Ellen Key.Ga naar eind3. ‘Vreugde is deugd en de liefde is het belangrijkste van alles.’ Linder haalt ook Dekkers opvatting over de nonchalante behandeling van het kind aan (‘kinderen houdt ieder’), zijn kritiek op het schoolwezen en zijn pleidooi voor het kiesrecht der vrouwen. Zijn werk bevat veel hoon maar Gurli Linder drukt de schrijver de hand vanwege de vele liefde die er ook een belangrijke rol in speelt. Alle titels van werken worden in het Duits genoemd.
Samenvattend kun je vaststellen dat Multatuli door het hele spectrum van vertegenwoordigers van politieke richtingen wordt gerecipieerd, maar dan via het Duits, niet in Zweedse vertaling. Ook de kennis over Dekker wordt aan Spohrs introductie ontleend. Alle recensenten zijn het eens over het heldhaftige en rechtmatige van Dekkers strijd tegen de koloniale uitbuiting van de bewoners van Java maar één recensent ergert zich aan Dekkers eigenwaan. De vrouwelijke recensent legt de nadruk op zijn uitspraken over vrouwen en kinderen, die door de heren niet genoemd worden. De allereerste introductie van Dekker geschiedde trouwens, zoals we hebben gezien, binnen het discours ‘positie van het kind’. | ||||||||||||||||||||||||||||||
EntourageIn deze eerste decade van de twintigste eeuw vindt men in 1903 ook een recensie van Van Eedens De blijde wereld en in 1906 twee recensies van de Zweedse vertaling daarvan (En lycklig värld. Tankar om människan och samhället). In datzelfde jaar verschijnen vier recensies van Ut bland människorna (De kleine Johannes ii), in 1909 twee recensies van S. Ulfers Dorpsnovellen (Holländska byhistorier) en drie recensies | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
van Heijermans' Diamantstaden. Couperus werd vóór deze periode reeds geïntroduceerd en gerecipieerd. Veel belangstelling was er ook in de pers voor Tine van Berkens Mijn zusters en ik. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Leerboeken en naslagwerkenIn een leerboekje Nederlands voor Zweedse germanisten van de Nederlander N.C. Stalling (1910) staat De Japansche steenhouwer van Multatuli in het tekstgedeelte. In het korte overzichtje van de letterkunde wordt over hem medegedeeld dat hij een speciale plaats inneemt in de Nederlandse letterkunde. Ook in het naslagwerk Nordisk familjebok (1904-1926) vindt men het trefwoord Dekker (deel 6, 1907, 37 regels,Ga naar eind4. met portret). Daar wordt vermeld dat hij zijn baan moest opgeven vanwege zijn oppositie tegen de koloniale regering. Van zijn werken wordt als eerste Max Havelaar vermeld (met een korte karakteristiek ‘merkwaardige roman’, ‘grotendeels autobiografie’, ‘egoïsme en systematisch systeem van uitbuiting van de Hollanders’. Multatuli wordt geciteerd: ‘In Holland heerst alleen het geld’. Zijn stijl wordt ‘vulkanisch’ genoemd. Als bronnen van het artikel worden publicaties aangegeven van Jonckbloet, Spohr en Kok. In het stuk over de Nederlandse literatuur (‘Holländska litteraturen’, 1909) is er sprake van ‘een tendensroman van grote betekenis [...] het meesterwerk van E. Douwes Dekker [...] Max Havelaar [...] dat in de levendigste kleuren de sociale misstanden in de Nederlandse koloniën afschildert.’ In Svensk uppslagsbok (1929-1937) vindt men eveneens het trefwoord Dekker (deel 6, 1931, 23 regels). Ook daar is sprake van ‘meedogenloos uitbuiten van de inlanders op Java door de Nederlandse regering’, zoals beschreven in Max Havelaar. Multatuli's overige werken worden genoemd, maar stilistisch minder bevonden dan de gepassioneerde, schitterend geschreven Max Havelaar. In het stuk over de Nederlandse literatuur (‘Holländska litteraturen’, deel 13, 1932) is sprake van Multatuli, ‘een van de meest geniale schrijvers van de negentiende eeuw in Holland’, die de roman Max Havelaar uitgaf ‘waarin hij de wrede politiek van de Hollandse regering op Java hekelt’.
De nadruk ligt in deze eerste Zweedse receptie sterk op de meedogenloze uitbuiting van de Javanen door Nederland, de levendige stijl van Dekker, zijn moed, zijn carrière en zijn latere moeilijke levensomstandigheden gesymboliseerd door de naam ‘multa tuli’. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede receptieperiode van Multatuli in Zweden: 1945Tussen 1943 en 1946 laat uitgeverij Natur och Kultur in een serie van dertig volumes een keuze van klassieke werken uit de moderne wereldliteratuur het licht zien. In deel 22 (1945) staan in één volume samengebonden Lord Jim van Joseph Conrad en Max Havelaar van Multatuli. Ook Lord Jim speelt zich gedeelte- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
lijk af in Nederlands-Indië, maar het is geen tendensroman. Wat Max Havelaar betreft is het Hedbergs vertaling die nu opnieuw wordt uitgegeven maar deze keer met een nawoord van Artur Lundkvist (1906-1991), die tot de gecanoniseerde modernistische dichtergeneratie Fem unga (‘Vijf jongeren’) uit de jaren dertig behoorde. Hij speelde een belangrijke rol in het Zweedse literaire veld en zou in 1968 tot lid van de Svenska Akademien worden gekozen. Het feit dat Max Havelaar in deze serie werd opgenomen met een nawoord van de centraal in het literaire veld gepositioneerde dichter en criticus Lundkvist toont aan dat het werk nu wordt geacht te behoren tot de onsterfelijke internationale canon. Lundkvist trekt parallellen tussen Multatuli en de Zweedse dichter Almqvist, eveneens een meester van de grillige compositie. Lundkvist acht de ongelijkmatige constructie van Max Havelaar uiterst doeltreffend, vooral dat Droogstoppel als initiator van het boek wordt voorgesteld is van betekenis: ‘In deze grootse karikatuur van een spitsburger vind je de hele achtergrond van de koloniale ellende, de onbeschrijfelijk zelfingenomen leugenachtigheid die het krasse materialisme, de nietsontziende uitzuiging, nauwelijks kan verdoezelen.’ De tegenstelling tussen de geslaagde dikhuidige Droogstoppel en de vernederde idealist heeft een vernietigende ironische uitwerking. ‘Havelaar is een oprechte, levendige en geniaal begaafde persoonlijkheid die nog steeds toverkracht bezit hoewel hij voor de huidige smaak als al te edel wordt voorgesteld.’ Lundkvist besluit met de conclusie dat Max Havelaar nog steeds de hoogste actualiteit bezit, dat de tendens ervan nog steeds in hoge mate geldig is. In 1955, na een periode van reizen over de wereld, publiceert Lundkvist een revolutionaire dichtbundel over de bevrijding van volkeren uit honger, geweld en onderdrukking. Alweer past Max Havelaar uitstekend in de tijdgeest. De nieuwe uitgave verschijnt immers op het moment dat de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog in Zweden bekend begonnen te worden. Het engagement voor de onderdrukten wordt uitgebreid en gaat ook de volkeren buiten Europa omvatten. Het thema van de Nederlandse koloniën was in Zweden al geactualiseerd door vertalingen van werken van Madelon Székely-Lulofs. Rubber (1931) en Koelie (1932) werden beide in 1933 voor het eerst vertaald en Rubber beleefde in datzelfde jaar nog drie herdrukken en in het jaar daarop nog een vijfde druk. Een nieuwe uitgave van Rubber verscheen in 1944, herdrukt in 1947. Ook van De hongertocht (1936) verschenen twee drukken in het Zweeds (1936 en 1937). Het zal echter voornamelijk het spannende en exotische karakter van haar werken zijn geweest wat het grote publiek aantrok, en niet zozeer de sociale verontwaardiging. Van Koelie verscheen immers maar één druk.Ga naar eind5. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuurgeschiedenis van Martha A. MuussesIn 1947 verschijnt Hollands litteraturhistoria geschreven door de lector Nederlands aan de universiteiten in Stockholm en Uppsala, Martha A. Muusses. Multatuli, schrijft ze, voelde zich ‘martelaar van zijn liefde voor de gerechtigheid en van zijn moed om de waarheid te zeggen, ook al kostte hem dat zijn carrière’ (p. 99). | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
In Muusses' tekst is de schurk het inlandse hoofd, de Nederlanders zijn alleen laf en lui. De nadruk van de Zweedse beoordelaars op de ellende in de koloniën en hun verontwaardiging over de houding van de Nederlandse regering ontbreekt bij haar; ze is meer op de persoonlijkheid en de taal van Dekker gericht. Muusses is van oordeel dat Multatuli zich had kunnen ontwikkelen tot een werkelijk groot schrijver als zijn gebrek aan zelfbeheersing en zijn overtuiging van de eigen genialiteit het niet hadden belet. Ze vergelijkt Multatuli met Strindberg, hoewel van kleiner formaat dan deze. Beide schrijvers hadden het gevoel miskend te zijn, beiden waren veelzijdig. Ook stilistisch zijn er overeenkomsten. Op twee punten is het verschil echter groot: Bij Multatuli is nergens een spoor van vrouwenhaat te vinden en Multatuli bekeerde zich niet maar bleef rationalist en atheïst. Zijn God is ‘logos’, is ‘de waarheid’. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Derde receptieperiode van Multatuli in Zweden: rond 1980 een geheel nieuwe uitgaveSinds de jaren zestig waren verschillende actoren geëngageerd bezig om voor de Nederlandse literatuur een plaats te veroveren in het Zweedse literaire veld. De weg was bereid door Martha A. Muusses, die als een missionaris door haar vertalingen, literatuuroverzichten in het Zweeds, tekstboekjes voor haar studenten en lezingen bewees dat de Nederlandse literatuur er één van goede kwaliteit was. In de jaren zestig werd haar rol overgenomen door andere ‘missionarissen’, zoals de hoogleraren Scandinavische talen in Groningen en Gent, Amy van Marken en Alex Bolckmans, de vertaalsters Marguerite Törnqvist en Sonja Pleijel en de culturele redacteur bij de Zweedse radio, Kerstin Axberger. De Stichting voor VertalingenGa naar eind6. droeg door het subsidiëren van vertalingen van kwaliteitsliteratuur sterk bij tot de verspreiding van goede Nederlandse literatuur in Zweden, in plaats van de grote hoeveelheden populaire ontspanningsliteratuur. Toen De Kapellekensbaan in 1975 in het Zweeds verscheen gonsde het van geruchten dat de Nobelprijs aan Boon toegekend zou worden. Door de Nederlandse hausse bleek uitgeverij Atlantis geïnteresseerd in mijn voorstel om van Max Havelaar een nieuwe vertaling te maken. Naar mijn opvatting moest het Zweedse publiek vanzelfsprekend Multatuli's eigen oorspronkelijke versie lezen, niet een door anderen bewerkte tekst, niet de vertaling van Hedberg, maar de ‘nulde druk’, in 1949 uitgegeven door Garmt Stuiveling. Atlantis was het daar mee eens en vond Max Havelaar geschikt voor zijn serie ‘Atlantis kiest uit de wereldliteratuur’. Op voorstel van Joost de Wit, toen directeur van de Stichting voor vertalingen, werd als woord vooraf het essay over Multatuli van D.H. Lawrence uit 1927 toegevoegd en ikzelf mocht een kleine inleiding schrijven waarin ik kon uitleggen waarom er een nieuwe vertaling moest komen. De nieuwe vertaling (1979) paste alweer uitzonderlijk goed in de tijdgeest, want het was in Zweden het tijdperk van de politiek geëngageerde literatuur, protesten tegen de Vietnamoorlog, tegen het kapitalisme, tegen het imperialisme, tegen | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
het racisme en het kolonialisme en tegen allerlei onderdrukking van vrouwen, homoseksuelen en scholieren en studenten. Lawrence ordent de roman onder de ‘strijdschriften’ en vergelijkt hem met De hut van oom Tom. Anders dan de Zweedse recensenten stelt Lawrence vast dat de Nederlandse regering wél wat aan de situatie in Nederlands-Indië heeft veranderd. De constructie van het boek is a mess, beweert hij. Het is geen boek voor het grote publiek. Het engagement is verouderd. Maar het gaat helemaal niet om het engagement, het gaat erom dat Dekker gelezen wil worden, niet omwille van de Javaan maat omwille van zijn haat. Het boek is een satire. En de satire over Droogstoppel slaat nog steeds op ieder succesvol zakenman overal ter wereld. Daardoor is het boek zo vernietigend actueel. Het is ook een satire over alle bestuur en over alle regeringen. Het boek wordt gedreven door haat tegen de autoriteit, niet door mededogen met de verdrukte Javaan. De mens tendeert naar ontaarding in Droogstoppels, gouverneurs-generaal en Slijmeringen. Multatuli treedt op en levert strijd tegen dat kwaad. Pas als de Droogstoppels, de gouverneurs-generaal en de Slijmeringen dood zijn kan Havelaar naar het museum. Havelaar is een geneesmiddel. We kunnen dat geneesmiddel beter blijven innemen want de ziekte van de maatschappij is nog altijd even erg, aldus Lawrence in 1927. | ||||||||||||||||||||||||||||||
De recensies: Max Havelaar actueler dan ooitReeds in 1974, lang voor het verschijnen van de nieuwe vertaling, schreef Sonja Pleijel een artikel over Multatuli in Studiekamraten, oorspronkelijk een tijdschrift voor volksverheffing van de sociaaldemocraten, in de tijd van Pleijel overgenomen door Bibliotekstjänst, het serviceorgaan van de Zweedse volksbibliotheken. Haar artikel is gebaseerd op het werk van de Amerikaanse neerlandist Peter King (1972). Haar belangstelling voor Nederlands-Indië kwam door haar Javaanse afkomst van moederskant. Ze schetst het levensverhaal en de carrière van Dekker, en laat weten dat hij al van jongs af aan naar een rechtvaardiger maatschappij verlangde. In zijn dromen was hij gezonden om de wereld te redden. Pleijel/King schetst Dekkers literaire en persoonlijke ontwikkeling waarbij de nadruk op zijn verlangen naar macht en martelaarschap ligt. Ze beschrijft de sociale achtergrond van de koloniale exploitatie en de manier waarop die georganiseerd was (het cultuurstelsel) alsmede de dualistische administratie van de kolonie die de niet afgesproken ‘belastingheffing’ door de inlandse vorsten door de vingers zag. Ze gaat in op de roman Max Havelaar, de lotgevallen van de tekst en de uitwerking van zijn boodschap in Nederland, Multatuli's publicaties na Max Havelaar, zijn opvatting over de opvoeding van kinderen, zijn invloed op Freud worden nagegaan. Het leidmotief van zijn werk noemt Pleijel ‘Vrijheid’ en Waarheid' en de tegenpolen daarvan ‘Onderdrukking' en Leugen’. Ze stelt vast dat hij, hoewel hij in Nederland de weg had geëffend voor de socialisten, zelf geen dogma's aanhing. De eerste recensie van de nieuwe vertaling verscheen op 26 september 1979 in | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Sydsvenska Dagbladet en draagt de titel Klassiker med liv ik (‘Klassiek werk vol leven’). De recensent, Sven Christer Swahn, ‘weet dat men dit werk behoort te kennen’, dat het ooit gepubliceerd is in een grijzige serie klassieke werken en hij juicht de nieuwe uitgave toe. Hij vindt het een goed idee om als inleiding het essay van Lawrence af te drukken. De roman is merkwaardig, de stijl is merkwaardig, de schrijver is merkwaardig. De ironie is geslaagd. De vertellagen hebben een functie. Net zoals door Lundkvist wordt hier de constructie niet meer ‘a mess’ (Lawrence) genoemd. Swahn constateert dat ‘de eerste moderne Hollandse roman stevig in de romantiek verankerd is’, de romantische ironie, het spel van de vertelniveaus, de lotgevallen van het manuscript. Het drukt medelijden met de bewoners van het land uit, vermengd met romantische verliefdheid in volkse oorspronkelijkheid. Nieuw is de authentieke documentatie. Het meest stelt Swahn de analyse van de ‘gouverneursziekte’ op prijs, het verhaal van Saïdjah en Adinda doet hem denken aan Almqvist. In het socialistische Aftonbladet schrijft Holmer op 5 november over ‘de zielenherder van een imperium’. Hij begint met informatie over de overdracht van de zelfstandigheid aan Indonesië in 1949 gevolgd door een stuk koloniale geschiedschrijving met de nadruk op de voordelen voor Nederland van de uitbuiting. Daarna volgt het levensverhaal van de schrijver, uitleg over de koloniale organisatie en het morele bederf van het systeem. De geschiedenis van de totstandkoming van het werk, zijn invloed op de Nederlandse literatuur, de story van het boek. Holmer is blij met de nieuwe vertaling als vervanger van de vroegere, verminkte tekst. Over de structuur is Holmer minder te spreken maar hij stelt de satire in de figuur van Droogstoppel zeer op prijs. Hij stelt vast dat het boek inderdaad tot hervorming van het koloniaal systeem leidde. Een paar korte notities (Hansén en Granfelt) leggen de nadruk op de uitzuiging van Java door het Nederlandse koloniale bewind. De humor in het boek, de satire over de Nederlandse brave burger wordt op prijs gesteld, één van de besprekers (Granfelt) vindt de compositie vreemd. De volgende recensie (14 januari 1980) staat in het op het bedrijfsleven gerichte Svenska Dagbladet. Er wordt vastgesteld dat Multatuli één van de groten is in de Nederlandse literatuur en dat Max Havelaar zijn actualiteit heeft behouden. Dit is begrijpelijk omdat het gaat over universele zaken als corrupte bureaucraten, cynische zakenlieden en intolerante predikanten. De recensie draagt de titel Huichelarij, geldzucht en machtsmisbruik. De recensent, Göran Börge, juicht het toe dat er na een aantal moderne schrijvers uit de Nederlandse letterkunde nu ook een oudere auteur ter sprake komt. Ook de nieuwe vertaling, zonder weglatingen, is heuglijk nieuws. Multatuli wordt gekenschetst als een sterk voelende persoonlijkheid met een scherp intellect. Het werk stond aan de basis van de moderne Nederlandse literatuur. De organisatie van het koloniale systeem wordt geschetst met zijn ingebouwde tendens misstanden oogluikend toe te staan. De gewetensbezwaren van Dekker en de ellende na zijn ontslag worden beschreven. De roman schenkt duidelijk inzicht in het feit dat elke bureaucratie uiteindelijk alleen voor zichzelf werkt, schrijft de recensent. Dat de hoofdpersoon een beetje te edel lijkt is niet erg, er bestaan zulke mensen, constateert | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
hij. Door de figuur van Droogstoppel legt Multatuli terecht de schuld bij de Nederlandse burgerij in het moederland. Her is een vernietigend portret van de burgerman met zijn krasse materialisme, zijn vooroordelen, zijn gebrek aan cultuur. Dekker wordt een misantroop als Swift genoemd. De verdere lotgevallen van de roman worden geschetst alsmede het verdere leven van Dekker. Het boek leeft door zijn satire, die universeel is. Dekker is een waardig opvolger van zijn grote landgenoot Erasmus, die zijn ironie ook gebruikte tegen de domheid, de vooroordelen en de huichelarij. Onder de titel ‘Hollandse klassieker in schitterende nieuwe uitgave’ schrijft Wilhelm Fischer op 9 februari 1980 een bespreking in de links-liberale regionale Västerbottens-Kuriren. Hij noemt Dekker een mensenvriend en idealist voor wie de rechten van de mens belangrijker waren dan zijn eigen mareriële welzijn. Het artistieke hoogtepunt van het werk is het verhaal van Saïdjah en Adinda, meent Fischer. Zoals vele andeten maakt hij de vergelijking met De hut van oom Tom. De constructie, met zijn velschillende stijlniveaus en bodems, noemt Fischer ‘zijn tijd ver vooruit’. Als maatschappijcriticus toont Dekker verwantschap met Almqvist. Fischer is zeer te spreken over de nieuwe vertaling. Op 14 juni is de universiteitsstad Uppsala aan een recensie toe. De recensent, Carl Axel Westholm, behandelt werken van Kropotkin en Multatuli, twee ‘roemenswaardige nieuwe uitgaven’. Van Multatuli wordt gezegd dat hij teleurgesteld was omdat het Nederlandse bestuur het flagrante machtsmisbruik van de inheemse feodale vorsten liet voortgaan maar er wordt ook vermeld dat het cultuurstelsel bijdroeg tot de ellende. De karikatuur van het Hollandse burgermannetje wordt moordend scherp genoemd. Het is geen slecht idee om de inleiding van Lawrence toe te voegen. Ook deze recensent plaatst Multatuli in de buurt van Almqvist en Strindberg. Magnus Hedlund gebruikt op 23 juni in Dagens Nyheter de titel ‘Juridische en administratieve corruptie en uitzuiging’ in het Nederlandse koloniale bewind. Hij waardeert de nieuwe vertaling die de verschillende stijlen van het boek op de voet volgt. Multatuli is een teleurgestelde idealist die heeft ontdekt dat de praktijk achter de mooie woorden onmenselijk is. Hij gebruikt de satire als wapen. ‘Het begin waar de brave burger Droogstoppel over de moeilijkheden bij het schrijven van een roman redeneert en over de merkwaardige relatie tussen fictie en werkelijkheid behoort tot het geestigste wat ik ooit heb gelezen binnen het vak burgerlijke esthetica, magnifiek’, schrijft Hedlund. Uitspraken van Droogstoppel zijn letterlijk terug te vinden in en paar conservatieve hoofdartikelen tijdens het actuele conflict op de Zweedse arbeidsmarkt, merkt hij op. Lawrence heeft er gelijk in dat de haat de drijfveer van Dekker is, maar dat maakt zijn medelijden niet minder. Multatuli trekt het systeem van het kolonialisme niet in twijfel maat toch is de twijfel totaal. Het boek leidde tot zekere hervormingen en droeg daardoor misschien zelfs bij tot een verlenging van het Hollandse koloniale bewind. Hedlund besluit met vast te stellen dat het boek actueel is: wat aangevallen wordt leeft nog steeds in alle weelderigheid voort. In het plaatselijk blaadje van Värmland, Wermlands-Tidningen van 26 augustus 1980, is de zeer conservatieve Sven Stolpe tevreden over de mooie nieuwe uitga- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
ve van Atlantis maar hij vindt de inleiding van Lawrence verschrikkelijk en had liever gezien dat het essay van Levertin was afgedrukt. De onderdrukking van de Javanen is zowel te wijten aan de binnenlandse vorsten als aan de Nederlandse ambtenaren. Stolpe stelt vast dat Dekker twee vrouwen had, dat hij scheidt van de eerste en dat die vrouw zijn kinderen meeneemt. Verder is ook hij van oordeel dat het boek in onze tijd opnieuw actualiteit heeft. Van gecanoniseerde schrijvers komen recensies in de beste literaire tijdschriften. In Bonniers litterära magasin schrijft Arne Melberg in 1983 over ‘De dichter, de brave burger en het kwaad’. Hij meent te weten dat er een film over Max Havelaar bestaat en dat die misschien in Zweden zal worden vertoond. Na een inleiding over namen van personages in romantitels analyseert hij de functie van de verschillende vertellers in de roman. Het onrecht dat Havelaar is aangedaan is het onrecht aan Dekker, en de vorm is gekozen om zijn eigen zaak te kunnen bepleiten. Dat Stern een van de vertellers is brengt de recensent tot een vergelijking met Karl Moor in Die Räuber van Schiller. Het satanische portret van Droogstoppel maakt het mogelijk Havelaar au serieux te nemen. Hij vertegenwoordigt Don Quichot als idealist aan de kant der onderdrukten. Droogstoppel behoort tot de magnifieke kleinburgerportretten in de literatuur, en wordt vergeleken met Flauberts Bouvard et Pécuchet. De constructie van de roman biedt de schrijver de mogelijkheid om de wereld aan te klagen om haar kwaad en tegelijkertijd zijn medeschuldigheid te bekennen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
FilmIn december 1983 draaide in de Zweedse bioscopen de film Max Havelaar van Fons Rademakers. Hoewel de recensenten het belangrijk vinden dat de film wordt vertoond en zich erover ergeren dat er een veel te kleine bioscoop voor is gekozen, schrijven ze nog steeds voornamelijk over het boek. De recensies dragen titels als ‘Een volksheld voor onderdrukten’, er wordt gezegd dat het Nederlandse kolonialisme tot de wreedste systemen in de geschiedenis behoorde (Eva af Geijerstam). Mikael Timm, recensent van het belangrijke filmtijdschrift Chaplin, vindt de film echter veel slechter dan het boek. Het boek is fantasievol, intelligent en onverschrokken terwijl de film nogal braaf is. Max Havelaar is een klassieke roman geworden dankzij de rijkdom van de tekst. De figuur Droogstoppel, de gecompliceerde constructie, de gedachten over het schrijven van de roman zelf en over literatuur, alles is geweldig geestig, zoals ook het satirische gegeven van de strenge openbare moraal inzake kleine details terwijl de onderdrukking van miljoenen Javanen wordt aangemoedigd. Door zijn modernisme is de schrijver de voorloper van Joyce. De film daarentegen is zeer eenvoudig. Het is zo erg dat de hoofdpersoon is gereduceerd tot een strijder voor rechtvaardigheid. Soms is de film zelfs mierzoet, zoals in de scènes met de twee gelieven uit het volk. In het boek reserveert de schrijver zich tegen het idyllische van het liefdesverhaal over Saïdjah en Adinda, in de film daarentegen wordt een sjablone getoond. De roman doet de lezer nadenken over zijn eigen idealistische kijk op onderdrukking terwijl de film enkel vanuit een perspectief als ‘ach wat | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
zielig toch’ is gemaakt. De roman bindt een strijd aan met het wereldbeeld van de lezer, de film bevestigt zijn wereldbeeld. Timm roept op tot lezen van de roman in plaats van tot het zien van de film. Vele besprekingen verwijzen echter naar de actualiteit van de film. Parallellen worden getrokken met het huidige optreden van de koloniale mogendheden in bijvoorbeeld San Salvador en Afghanistan. | ||||||||||||||||||||||||||||||
SamenvattingMen kan zeggen dat Multatuli in Zweden drie keer goed in het tijdsklimaat heeft gepast. Als de wisselende tijdgeest een boek herhaaldelijk verwelkomt, dan kun je misschien beweren dat het tijdloos is. De eerste keet beantwoordde het thema van het boek aan het paradigma van de Zweedse Tachtigers, aan het opkomend socialisme en aan de behoefte van het grote publiek naar exotische verhalen. De roem die Dekker door de introductie in Duitsland ten deel was gevallen droeg bij tot zijn geslaagde receptie in Zweden. De belangstelling van een goed gepositioneerde criticus als Levertin zorgde ervoor dat het werk een plaatsje in de canon kreeg. Multatuli wordt vergeleken met Strindberg en Almqvist, twee controversiële genieën uit de Zweedse literatuur. Buitenlandse schrijvers die ter vergelijking worden aangehaald zijn Dickens, Twain, Nietzsche, Heine, Flaubert en Joyce, ja zelfs Erasmus. Havelaar wekt associaties met Don Quichot. Voor de tweede receptieperiode was het van betekenis dat de bodem van het Zweedse literaire veld vanaf de jaren veertig was bewerkt door de missionaris voor de Nederlandse literatuur in Zweden, Martha A. Muusses. Max Havelaar wordt opgenomen in een belangrijke reeks klassieken en krijgt een nawoord van Artur Lundkvist, evenals Levertin behorend tot de toplaag binnen het Zweedse literaire veld. In de jaren zeventig wordt de roman opnieuw opgenomen in zo'n reeks, bij een gerenommeerde uitgeverij van kwaliteitsliteratuur. Het literaire paradigma van deze derde receptieperiode heeft Multatuli op het gebied van de literaire vormgeving ingehaald en men spreekt waarderend over de functie van de structuur van Max Havelaar. Multatuli als voorloper van Joyce, dat plaatst hem hoog in de canon. In de laatste periode wordt er echter ook gesuggereerd dat Multatuli op ideologisch gebied de kern van de zaak toch niet heeft begrepen: ‘Het probleem van Havelaar is dat hij niet inziet dat de Nederlandse kolonie afhankelijk is van de goede verhouding tot de inlandse hoofden en dat die daarom hun onderdanen mogen uitzuigen’, schrijft één van de filmrecensenten. In de jaren zestig en zeventig doemde in besprekingen soms het beeld van een Nederlandse burgerlijke, gezapige, calvinistische cultuur op. Is dit te wijten aan Multatuli? Of wordt het beeld gewoon in leven gehouden door vertaalde angry young men als Wolkers? In berichten over andere cultuuruitingen, zoals architectuur en mode, begint zich de laatste tijd een beeld te vormen van een Nederlandse cultuur die vol creativiteit zit. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusieIn crisistijden worden schrijvers van stal gehaald die de situatie bevestigen. Havelaar diende drie keer als held van allen die tegen misbruik van macht in opstand kwamen. Evenals Anne Frank is hij een symbool geworden. Zij vertegenwoordigt het kind dat door de oorlog vernietigd wordt. De uitstraling van het dagboek van Anne Frank is vandaag in Zweden veel groter dan die van Max Havelaar, zeker bij jonge mensen. Misschien komt dat door een generatie van leraren die na de oorlog door het dagboek getroffen was en het door hun leerlingen liet lezen. Misschien komt het door wat door een enkele recensent over Max Havelaar wordt opgemerkt ‘het boek is niet makkelijk om door te komen’.
Stockholms Universitet Nederländska avdelningen Institutionen för nordiska språk
ingrid.wiken-bonde@nederlandska.su.se | ||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
|
|