OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 32
(2013)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieter Muysken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ideologie van de eentaligheidHoewel onze wereld meertalig is, leven we in een ideologie van eentaligheid. Het beginpunt voor dit ideologische construct was de Romantiek, in het begin van de negentiende eeuw. Nadat Napoleon, met zijn ambities van een Frans Europa, was verslagen, verdeelde het Congres van Wenen 1814-15 het bevrijde territorium en werd de kaart van Europa opnieuw getekend, met een aantal nieuwe staten als gevolg. Om deze statenindeling ook ideologisch in te vullen was er groeiend nationalisme. Dit nationalisme kreeg al gauw ook een culturele en talige dimensie. De Duitse filosoof Herder ontwikkelde het concept van de nationale cultuur, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en onderzoekers zoals de gebroeders Grimm gingen ook de talige en culturele manifestaties van die ‘oorspronkelijke’ cultuur zoeken: traditionele sprookjes, dialecten, en gewoontes kwamen steeds meer in de belangstelling te staan. Dit leidde tot een soort nieuwe drie-eenheid: die van volk, taal, en cultuur. Plotseling werd het volkslied ook belangrijk. In Nederland was lang Waar de blanke top der duinen populair als volkslied (het Wilhelmus werd pas in 1932 het officiële volkslied, al stamt het al uit de zestiende eeuw):
Waar de blanke top der duinen
Schittert in de zonnegloed
En de Noordzee vriendelijk bruisend
Neêrlands smalle kust begroet
Juich ik aan het vlakke strand: (bis)
'k Heb u lief, mijn Nederland! (bis)
....
Waar de blanke deugd der vaad'ren
Nog een gastvrij plaatsje vindt
En de vrede in huis en harten
Vorst en Volk tezamen bindt
juich ik, 't zij op veld of strand: (bis)
'k Heb u lief, mijn Nederland! (bis)
Het concept van een land werd gekoppeld aan een geschiedenis, soms ook aan een religie, aan een etniciteit (volk), en aan een taal. Binnen deze ideologie paste een eentalig mensbeeld. Een individu, Onderdeel van een volk, heeft een bepaald wereldbeeld en een psychische gesteldheid die geworteld zijn in één specifieke taal. Dit wordt gezien als de natuurlijke en ideale staat waarin een mens kan verkeren. Meertaligheid, in deze visie:
Het is duidelijk dat eentaligheid in elk geval in het Caraïbisch gebied en Suriname geen realiteit is. Alle drie de genoemde vooroordelen gaan daar niet op. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MeertaligheidTegelijkertijd is het een feit dat de meeste mensen in de wereld meer dan één taal spreken. Er zijn ruim 6000 talen in de ruim 200 landen, en de meerderheid van de bevolking is tenminste tweetalig, voor zover we weten. Het is in Afrika moeilijk voor te stellen dat iemand ééntalig zou zijn (behalve misschien sommige mensen in landen als Algerije) en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heel veel mensen spreken daar tenminste drie talen: de taal van hun eigen groep, een breder gesproken Afrikaanse taai zoals Hausa, en een Europese koloniale taal zoals Engels of Frans, Zelfs leden van geïsoleerde jagersvolken in het Amazonegebied spreken meestal naast hun eigen kleinere taal de talen van de omringende volkeren en vaak ook nog wel wat Portugees. In India is voor de meeste mensen eentaligheid ondenkbaar. Alleen in grote landen als de Verenigde Staten, Brazilië, (delen van) China en Rusland vinden we veel eentalige sprekers, en zelfs daar zijn er opvallend veel mensen die meer dan één taal spreken. Door de globalisering verspreiden talen zich via de media en daarnaast migreren mensen meer en meer binnen hun land (als gevolg van verstedelijking). Kortom, en zijn meer en meer meertaligen! Meertaligheid kan op verschillende niveaus worden bekeken. In dit artikel wordt vooral het mesoniveau besproken: de meertalige gemeenschap:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De organisatie van meertaligheid in een gemeenschapNaast elkaar verschillende talen gebruiken gebeurt niet zomaar in een taalgemeenschap: integendeel, meertalig taalgebruik vormt een systeem. Dat systeem wordt meestal aangeduid als ‘diglossie’ (Ferguson 1959). Eerguson betrok het begrip alleen op nauw verwante talen, terwijl het door Fishman (1967) is uitgebreid naar alle talen in meertalige samenlevingen, verwant of niet verwant. In elk geval houdt diglossie in dat de talen verschillende (vaak hiërarchisch georganiseerde) functies hebben. H-talen (hoog) worden voor officiële functies zoals scholing en bestuur, en L-talen (laag) worden in de huiselijke kring gebruikt. Soms zijn er ook nog M-talen (midden) die op straat en in informele werksituaties worden gebruikt. Schematisch:
Dit schema is natuurlijk te simpel. Vaak hebben talen veel complexere functies en loopt het gebruik ervan in verschillende sferen van het leven door elkaar. Toch biedt het een nuttige start als organisatieschema en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gewapend hiermee bespreek ik kort de taalsituatie van een aantal landen in het Caraïbisch gebied en Suriname. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CreooltalenWat de meertalige taalsituatie in het Caraïbisch gebied bijzonder maakt, en anders dan die bijvoorbeeld in Zwitserland, is dat de L-talen, de Cataibische Creooltalen, vaak ontstaan zijn als product van de slavernij. Zoals al vaak gezegd wordt door het proces van tot slaaf maken de schande, berokkend door het slavenbestaan, vaak onderdeel van de identiteit van de afstammelingen van de slaven. Een Creooltaal wordt dan vaak ook als iets waardeloos beschouwd. Dit waardeloze karakter wordt dan nog bekrachtigd door sommige taalkundigen, die stereotypen over het ‘simpele’ karakter van de Creooltalen bevestigen door te wijzen op het geringe aantal vervoegingen en verbuigingen van veel Creooltalen. Niemand zegt dat de talen van West-Afrika (Yoruba) of Zuidoost-Azië (Chinees, Vietnamees) om dezelfde reden simpel zouden zijn. Veel indianentalen, bijvoorbeeld in Zuid-Amerika, hebben ook weinig sociaal prestige, maar deze talen worden wel vaak als ‘ingewikkeld’ beschouwd. De Creooltalen staan vaak onderaan in de pikorde, en dat helpt het zelfvertrouwen van hun sprekers, en daarmee hun sociale status, niet. Voor een overzicht van de Creooltalen is nog steeds het Engelstalige boek van Holm (1989) het meest compleet. Van den Berg en Muysken (2012) bieden een recent overzicht van de problematiek in de studie van de Creooltalen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CuraçaoHet meest belangrijke dat er over Curaçao gezegd kan worden is dat er een grote lokale taal is: de Creooltaal het Papiamento. Papiamento behoort tot de kern van de identiteit van veel Curaçaoënaars, maar het is niet de enige taal van het eiland. Voor de meeste mensen is het Papiamento de L-taal, en daarnaast het Nederlands een H-taal. Het Nederlands speelt in het bestaan van veel inwoners slechts een marginale rol, maar kan niet buiten beschouwing blijven. De overheid, een deel van het onderwijs, en een deel van de elite zijn Nederlandstalig. Migranten uit de Dominicaanse Republiek spreken Spaans, en migranten uit Haïti een Creooltaal, het Haïtiaans. Daarnaast zijn er Engelssprekende toeristen en expats. Het volgende schema geeft de situatie voor sprekers weer:
De belangrijke rol van het Papiamento op Curaçao komt ook tot uiting in de taal van het volkslied: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor sommigen (misschien een minderheid en de bovenlaag) speelt het Nederlands een belangrijker rol, ook in het dagelijks leven, maar nog steeds als H-taal:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ArubaOp Aruba lijkt de taalsituatie op die van Curaçao, maar daarnaast spelen het Engels en het Spaans een rol, en dan voor zover bekend voornamelijk, als H-talen, hoewel liet Spaans ook de moedertaal is van immigranten, lang niet altijd de rijkste, uit de Dominicaanse Republiek en het continent van Zuid-Amerika. Dit levert een schema als het volgende op:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
JamaicaOp Jamaica functioneert het Caraïbisch Engels als H-taal. Daarnaast is het Jamaicaans Engels Creools, Patwa (patois), de L-taal. Wat de situatie bijzonder maakt is dat er een soort tussendialect is, het mesolect, dat enerzijds vloeiend overgaat in het Patwa, anderzijds in het Caraïbisch Engels. We spreken daarom ook van een continuüm. Er is nogal wat discussie geweest over de vraag of het continuüm pas ontstaan is na de periode van emancipatie van de oorspronkelijk Patwa sprekende slaven en de daarop volgende trek naar de stad. Misschien is het continuüm er altijd geweest en hebben er sinds het ontstaan van de plantagesamenleving op Jamaica vormen van Creools bestaan die dichterbij, of verder af stonden van de taal van de plantage-eigenaren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
St. LuciaOp St. Lucia lijkt de situatie een beetje op die van Curaçao. De officiële H-taal is het Caraïbisch Engels, en daarnaast is de L-taal het Frans Creools, met een heel andere woordenschat. De rol van het Engels is alleen veel groter dan die van het Nederlands op Curaçao. (Denk onder meer aan de dichter, toneelschrijver en Nobelprijswinnaar Derek Walcott, die in het Engels schrijft.) Veel toeristen zullen nauwelijks met het Creools in contact komen. Dit levert ongeveer het volgende schema op:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HaïtiOp Haïti is het Creools de algemene taal en de L-taal, en het Frans een H-taal met een vrij gering gebruik. Er is een kleine elite die het Frans beheerst maar de situatie is heel anders dan op Jamaica, Curaçao en Aruba. Soms heeft nten het dan ook over een diglossie fantasmagorique, een spookdiglossie, waar bij het Frans de afwezige ‘spook’- H-taal is. Er zijn op dit moment pogingen om het Creools een bredere rol in het onderwijs te geven bij de grotendeels analfabete bevolking.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Martinique en Guyane FrançaiseOp Martinique en in Guyane Française is de rol van het Frans als H-taal wel belangrijker, en wordt daarnaast Creools als L-taal gesproken (en in Guyane nog veel andere talen). Hoewel de situatie lijkt op die in Jamaica schijnt er minder sprake te zijn van een geleidelijk continuüm tussen de standaardtaal en het Creools.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CubaOp Cuba wordt geen Creools gesproken, maar bestaat een reeks varianten van het Caraïbisch Spaans, die loopt van standaard naar non-standaard. Zoals de groep rond Fidel Castro spreekt, spreekt alleen de elite. De afstammelingen van de slaven in landelijk westelijk Cuba hebben een heel andere vorm van spreken, maar het is wel Spaans, niet een Creoolse taal. Er zijn wel overblijfselen van woorden uit Afrikaanse talen geweest, in rituele talen gebruikt in voodoo-achtige rituelen, en er zijn sporen van Haïtiaans Creools, van vroege immigranten, maar het eiland als zodanig is Spaanstalig. In schema kunnen we de situatie als volgt weergeven:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De algemene caraïbische logicaAlle gebieden vallen onder de Algemene Caraïbische Logica (dit begrip dank ik aan gesprekken met Paul Tjon Sie Fat). De H-varianten worden gesproken door het blankere en rijkere deel van de bevolking en zijn meer internationaal, terwijl de L-varianten meer lokaal zijn, en worden gebruikt door het meer donkere en vaak armere deel van de bevolking. Met alle variatie is dit toch de algemene lijn voor de hele regio. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SurinameSuriname volgt zeker ook de net genoemde Algemene Caraïbische Logica, maar de feitelijke taalsituatie is door de bijzondere geschiedenis van het land tamelijk complex (zie de taalatlas van Carlin en Arends, 2002). De officiële taal is de ex-koloniale taal, het Nederlands. Daarnaast is er de Creoolse lingua tranca, het Sranan(tongo). Indiaanse talen behoren tot de Arawak en Carib taalfamilies. Talen uit een derde familie, de Warao, worden nauwelijks meer gesproken. Een andere belangrijke groep vormen de Marron(Bosneger)talen, zoals Saramaccaans en Ndyuka. Uiteraard speten ook de talen van de afstammelingen van de negentiende-eeuwse contractarbeiders uit Azië (Hindoestaans, Javaans, Chinees) een belangrijke rol, en daarnaast de talen van oudere en recente migranten, waaronder Haïtiaans Creools, Braziliaans Portugees, Guyanees Engels, en de talen van recente Chinese migranten. Kortom, er is een belangrijke lokale variant van het Nederlands, er zijn belangrijke niet-Creoolse talen (hier etnisch genoemd), en er is het Sranantongo als lingua franca. Dit levert veel ‘parallelle Systemen’ op, naast het ‘algemene verhaal’, dat weergegeven kan worden als: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de sprekers met het Sranan(tongo) als moedertaal valt ‘etnisch’ samen met Sranan, uiteraard. Het gewicht ervan is afhankelijk van de spreker. De taalkeuze bij het volkslied weerspiegelt de status van het Nederlands (als eerste taal) en het Sranantongo (als tweede):
Het algemene verhaal kent veel variaties. Zo is voor sommige Hindostanen het Sranan een tweede L-taal naast het Sarnami, en het Hindi een tweede H-taal naast het Nederlands, met vooral een religieuze en culturele rol.
In de stedelijke omgeving zijn er verschillende ‘lagen’ van het Nederlands, met verschillend prestige, en daarnaast verschillende ‘lagen’ van het Sranan, met wat minder prestige. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze ‘lagen’ verschillen voor het Nederlands van elkaar in de mate van innovatie ten opzichte van eerdere Europese varianten. Voor het Sranan verschillen ze in de mate van beïnvloeding door het Nederlands en de aanwezigheid van traditionele typische Sranan kenmerken (‘dipi Sranantongo’). In sommige dorpen van Arawtikken niet te ver van de kust hebben veel jongeren Sranan als moedertaal en de oorspronkelijke etnische taal, het Lokono, is een soort etnische traditionele taal met een specifieke status (Konrad Rybka, mondelinge informatie).
In Zuid-Suriname gebruiken de Trio voornamelijk hun eigen taal (Eithne Carlin, mondelinge informatie). Het Nederlands is alleen door contacten met ambtenaren en hulporganisaties aanwezig.
Veel Marrons zijn naar de stad getrokken, én in Paramaribo mengt hun eigen marrontaal zich met het Sranan tot een nieuwe versie van de marrontaal.
Er zijn nog veel meer situaties te bedenken, elk met weer een eigen profiel. Dit leidt tot allerlei variaties, maar één patroon, met het Nederlands als L-taal naast een andere H-taal, lijkt niet voor te komen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waardering van talen en meertaligheidIn feite zijn de meeste mensen in Sranan meertalig, zelfs al is voor sommigen Nederlands de meest gesproken taal. Hoe komt het dat meertaligheid zo lang blijft bestaan in Suriname en ook eigenlijk niet weg te denken is? Om deze vraag te beantwoorden komen we nog bij een andere fundamentele vraag: waar dient een taal voor? Allereerst is taal natuurlijk een instrument om te communiceren, maar als dat alles was, zou juist eentaligheid de perfecte optie zijn. Als iedereen precies dezelfde taal sprak zou de communicatie optimaal zijn. Vanuit de evolutie gezien zouden we dan ook verwachten dat ons taalvermogen zo gebouwd zou zijn dat er maar één taal zou zijn op de wereld, als taal alleen de functie van communicatief instrument had. Daarnaast is taal een mentale technologie (een soort cognitive roadmap). Deze functie vergt flexibiliteit, en aanpassing aan omstandigheden. Op de derde plaats is taal is een collectief kunstwerk van een gemeenschap (een onzichtbare kathedraal), en als zodanig vooral een drager van identiteit. Door alle verschillende identiteiten blijven de talen ook bestaan. De algemene H- en L-logica is dus zeker toepasbaar op de situatie in Suriname, maar de feitelijke patronen zijn zeer gecompliceerd en dynamisch, en vergen nog veel onderzoek. In dit korte stukje ben ik níet ingegaan op alle verschillende manieren waarop de talen van Suriname elkaar hebben beïnvloed. Dit is het onderwerp van lopend onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en dit zal leiden tot een aantal publicaties, zoals het proefschrift van Robert Borges (2013). Toch zien we ook in Suriname verschraling van het taalpalet. Grote talen overleven, kleinere talen kwijnen weg, zoals het Warao. Hoe moeten we deze ontwikkeling waarderen? Hebben talen, heeft taaldiversiteit, een eigen waarde? Deze vraag is al vanuit allerlei perspectieven aan de orde gesteld. Sommigen pleiten voor taalrechten als mensenrechten, maar tot nu is daarvoor nog geen algemene erkenning gevonden. Anderen benadrukken de eigen waarden van identiteit, cultureel erfgoed en geschiedenis, culturele en cognitieve diversiteit. Ook moeten we ons afvragen voor wie die waarden het belangrijkst zijn. Voor de sprekers zelf? Voor de landen waar de sprekers vandaan komen? Voor de mensheid als geheel? Het is in elk geval duidelijk dat alleen de gemeenschappen van sprekers kunnen vechten voor hun taal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
Pieter Muysken is hoogleraar Taalwetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en zijn specialisme is de manier waarop talen elkaar kunnen beïnvloeden. Hij werkte eerder aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden. Hij heeft veldwerk gedaan in Ecuador, Peru, Bolivia, op Curaçao, en in migrantengemeenschappen in Nederland. |
|