| |
| |
| |
Eva Essed-Fruin, Rosemarijn Hoefte, Ellen Klinkers, Irene Rolfes & Peter Sanches
Signalementen
Summer Institute for Linguistics (sil), Dictionairies of the languages in Suriname/Woordenboeken in de Surinaamse Talen. [http://www.sil.org/americas/suriname/SurinameDicts.htlm]
Al verschillende jaren verzorgt het Summer Institute for Linguistics (sil), online woordenboeken. In Oso 2005/1 werd het Sranantongo-English dictionary besproken. Nu staat ook het Sranantongo-Nederlands woordenboek op het web. Beide woordenboeken zijn zowel te lezen in pdf als interactief in html.
Bij de htlm-versies zijn in een naast elkaar geplaatste lijst (in de pdf-versie achteraan) de Engelse, respectievelijk Nederlandse trefwoorden geplaatst, waarbij naar de voorbeelden in het Sranan kan worden doorgeklikt. Ook kunnen verhaaltjes in het Sranan worden opgeroepen, die bedoeld zijn om de lezer Sranan te leren. Verder kunnen een Aukaans-English en een Aukaans-Nederlands woordenboek, met verhaaltjes, worden opgeroepen evenals woordenboeken Nederlands-Sarnami Hindoestani, Saramaccan-English en Nederlands-Saramaccaans/English en Karaibs-Nederlands en Carib-English.
Voor degenen die geïnteresseerd zijn in de historische studie van het Sranan en het Saramaccaans zijn bijzonder belangrijk de transcripties van de volgende historische woordenboeken die niet of zeer moeilijk in gedrukte vorm kunnen worden geraadpleegd: C.L. Schumann, Neger-Englisches Wörterbuch (1783 Sranan-Duits), H.C. Focke, Neger-Engels Woordenboek (1855 Sranan-Nederlands), H.R. Wullschlägel, Deutsch-Negerenglisches Wörterbuch (1885 Duits-Sranan) en J.A. Riemer, Wörterbuch zur Erlernung der Saramakka-Neger-Sprache (1779 Saramaccaans-Duits). Aan de woordenboeken van Schumann en Riemer zijn ook de Duitse trefwoorden toegevoegd en bij Wullschlägel die in het Sranan. Het laatstgenoemde woordenboek, waarvan wel een fotografische herdruk in 1965 is uitgegeven, is daardoor veel toegankelijker geworden.
Het sil breidt voortdurend de online woordenboeken uit. Een geregeld bezoek aan de website wordt daarom sterk aangeraden.
Eva Essed-Fruin
| |
| |
| |
Christel Monsanto, Roots Karibense; Caribische wortels. Den Haag: Centraal Bureau voor Genealogie, 2009. 127 p., ISBN 978 90 5802 071 0, prijs € 17,50.
Al enige tijd is er bij Antillianen en Arubanen een toenemende belangstelling voor onderzoek naar de eigen familiegeschiedenis, zowel in Nederland als op de zes Antilliaanse eilanden. Om aan deze behoefte te voldoen, heeft het Centraal Bureau voor Genealogie (cbg) besloten een reeks handleidingen uit te geven voor onderzoekers met wortels in andere delen van de wereld met als titel Voorouders van Verre. Deel vier, Roots Karibense, is bedoeld als handleiding bij het speuren naar de levens van voorouders afkomstig uit Aruba, Bonaire, Curaçao, St. Maarten, St. Eustatius of Saba.
De gids wijst de lezer in stappen de weg naar het familieonderzoek dat thuis begint. De auteur geeft basistips voor het onderzoek en legt de eerste beginselen van genealogie uit. Zo zijn Antilliaanse familieleden en vrienden beter bekend onder hun nòmber di kariĆao (koosnaam of troetelnaam), namen die afwijken van de inschrijving bij de burgerlijke stand, waar men juist bij onderzoek de officiële naam nodig heeft. Ook wordt er ingegaan op onduidelijke familierelaties; onbekende vaders zijn soms op de eilanden via de doopboeken terug te vinden.
De auteur geeft een beknopte introductie van de geschiedenis van de eilanden. Voor het grootste deel kijkt ze naar de Curaçaose samenleving, de slavenregisters, de Joodse bevolking en ‘oude families’ waarvan enkele gezinshoofden in dienst van de West-Indische Compagnie zich al in de zeventiende eeuw op Curaçao hadden gevestigd. Ook schenkt ze aandacht aan de emigranten die naar Curaçao kwamen en de Antillianen en Arubanen die in Nederland wonen.
Een hoofdstuk is gewijd aan archieven en collecties in Nederland en andere landen met betrekking tot het onderzoek naar voorouders van de zes eilanden. Dit wordt gevolgd door een hoofdstuk over archiefonderzoek, voornamelijk op Aruba en Curaçao. De gids wordt afgesloten met een lijst relevante adressen voor het doen van aanvullend historisch onderzoek op de zes eilanden en een lijst van websites van particulieren. Een nadeel van dit mooi uitgegeven boek is echter dat zulke lijsten al snel gedateerd zullen zijn.
Irene Rolfes
| |
| |
| |
Wim Willems, Tjalie Robinson; Biografie van een Indo-schrijver. Amsterdam: Bert Bakker, 2008. 599 p., ISBN 9778-90-353-3421-8, prijs € 27,50.
Jan Boon werd in 1911 in Nijmegen geboren, in 1974 stierf hij in Den Haag als Tjalie Robinson. Hij groeide op in Nederlands-Indië, waar hij furore maakte als journalist. Na de Indonesische onafhankelijkheid repatrieerde Tjalie Robinson in 1954 naar Nederland, waar hij de stem werd van het Indische leven. Hij richtte het blad Tong-Tong (nu Moesson) op en organiseerde de eerste Pasar Malams. Zijn activiteiten strekten zich uit tot Spanje en de Verenigde Staten. Robinson (ook bekend als Vincent Mahieu) wierp zich op als representant en voorvechter van de (meng)cultuur van de Indo's. Hij was verbijsterd over het Nederlandse gebrek aan interesse in en affiniteit met Indonesië na de soevereiniteitsoverdracht; de herinneringen aan drieënhalve eeuw geschiedenis met de eilanden leken weggevaagd. De keerzijde hiervan was dat de Nederlanders onverschillig reageerden op de aanwezigheid van de Indische repatrianten. Robinson begon steeds meer zijn gal te spuwen over de kilheid en kleinburgerlijkheid van de Nederlandse samenleving en de dwang tot assimilatie. ‘De crux van zijn visie was dat de eigen achtergrond niet mocht worden verloochend. Daar moest men fier voor opkomen’ (p. 375). Dat betekende dat hij ook de strijd moest aangaan tegen de verdeeldheid in Indische kring. Via Tong-Tong (opgericht in 1958) wilde hij getuigenis afleggen, de Indische geschiedenis in ere houden en onderlinge banden onderhouden. Robinson slaagde in dit streven, maar ondanks het succes voelde hij zich onbegrepen. Hij weigerde te kiezen vóór de ene of tégen de andere natie. Hij wilde alle opties openhouden; rusteloos reisde hij de wereld rond (en dacht er ook over om een Indische gemeenschap in
Suriname op te zetten) in zijn zoektocht naar een transnationale identiteit avant la lettre.
Volgens biograaf Wim Willems is deze energieke man ‘niet vergeten, maar slecht gekend’ (achterflap). Tjalie Robinson ‘wilde getuigen van zijn leven in Indië en daarna, in een taal en een stijl die bij hem hoorden’ (p. 28). Deze prachtige biografie geeft haarscherp de spagaat aan waarin zoveel Indo's terecht kwamen: het niet kunnen aarden, maar wel kunnen leven in Holland versus het wel kunnen aarden in Indonesië, maar er niet kunnen leven zonder de Europese achtergrond te verloochenen. Centraal staat de zoektocht naar identiteit door een kind van Oost en West.
Dit signalement biedt niet genoeg ruimte om recht te doen aan deze levensbeschrijving van een veelzijdig man. Willems reconstrueert het leven van de jongen, de man, de journalist, de schrijver, de criticus en de Indo. Tjalie Robinson komt naar voren als een rasverteller, met een ietwat romantische inslag en een goed waarnemingsvermogen, maar ook
| |
| |
als een pedante schoolmeesterachtige vechter, die de controverse niet uit de weg ging. Dit multitalent doet soms denken aan de door hem bewonderde Albert Helman, die echter veelpotiger (en een betere literator) is. In een variatie op Tjalie Robinson: Wie deze biografie lees(t), is niet gek!
Na de publicatie van Tjalie Robinson bezorgde Willems nog drie bundels met bijdragen van Robinson. Schrijven met je vuisten (Prometheus 2009) is een selectie van brieven; Kind van Batavia (Prometheus 2011) bevat ruim veertig krantenstukken; Een land met gesloten deuren (geïllustreerd door Peter van Dongen; Statenhofpers 2011) is een bibliofiele uitgave met 24 niet eerder gepubliceerde opstellen uit Robinson's Nederlandse periode met treffende karakteriseringen van het burgerlijke, na-oorlogse Holland.
Rosemarijn Hoefte
| |
Roel de Swart, Het bauxietcomplot. Leeuwarden: Elikser, 2008. 240 p., ISBN 9789089540553, prijs € 17,50.
Suriname! Begin van de vorige eeuw! Bauxiet! Thriller!
De protagonisten zijn Peter Jones, een naïeve Amerikaanse ondernemer met haast, Sola Merida, met ‘de donkere, dramatische ogen en de regelmatige gelaatstrekken eigen aan alle Surinaams-Hindoestaanse vrouwen’ (p. 26), Songo, een grote gespierde ‘bosneger in z'n schilderachtige kledij’ (p. 46) en granman Rimo die in de buurt van Moengo in een casa, inclusief patio, woont.
Jones probeert een bauxietconcessie te krijgen, maar on dervindt van allerlei kanten tegenwerking, vooral van Deen se concurrenten. Onduidelijk is namelijk van wie de grond en de bauxiet eronder is. Van de bewoners? ‘In het stadhuis van Paramaribo liggen kamers vol met kennisgevingen van bosnegers’ (p. 37). De actie speelt zich af in Paramaribo en Moengo en er wordt fluks in enkele uren op en neer gereden tussen beide plaatsen. Dat gaat via de brug over de ‘woest stromende’ Marowijnerivier (p. 216).
Natuurlijk wordt Jones verliefd op Sola; hij koopt voor haar aan het strand van de rivier een schilderachtige blauwe casa met koperen tralies voor de deuren en vensters. De Hindoestaanse Sola blijkt overigens geen dochter van de bosneger Songo, maar van de rijke granman Miguel Toro.
Dit is fictie met een hoofdletter F. Lachwekkend is het wel, maar waarschijnlijk anders dan de uitgeverij, die het op de achterflap over ‘humoristische vondsten’ heeft, bedoelt.
Thriller? Suriname?
Rosemarijn Hoefte
| |
| |
| |
Karel Tomeï, Flying over Curaçao. Schiedam: Scriptum Uitgeverij 2010. 192p., ISBN 9789055947188, prijs € 25,00.
Karel Tomeï, Flying over Aruba Bonaire Curaçao. Schiedam: Scriptum Uitgeverij 2010. 256p., ISBN 9789055946921, prijs € 19,90.
Gaby Meeng, Curaçao, Warm aanbevolen! 2009. 100 p., ISBN 9789081466417, [Voor meer informatie over het boek naar Gaby Meeng (meeng@xs4all.nl).]
Karine Versluis, Enkeltje Schiphol. 2010. 150 p., ISBN 9789081565714, prijs € 24,50. [Meer informatie: www.enkeltjeschiphol.nl.]
Het aantal fotoboeken dat de laatste jaren verschijnt over het Caraïbisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden neemt gestaag toe. Stuk voor stuk zijn het meestal pareltjes die niet mogen ontbreken in de boekenkast van kenners en/of liefhebbers van het gebied.
De fotografie vanuit de lucht van Karel Tomeï behoeft weinig introductie. Deze ervaren fotograaf maakt schitterende reportages. Curaçao is een eiland waar je prachtige foto's kunt maken van architectuur en natuur, maar voor de meesten van ons is dit alleen vanaf de grond weggelegd. Karel Tomeï heeft het eiland nu vanuit de lucht vastgelegd. Met Flying over Curaçao laat Tomeï opnieuw zijn prestaties zien. Over de kwaliteit van de fotografie hoeven wij weinig woorden vuil te maken, want die is buitengewoon. Het boek bevat een algemene tekst, in Nederlands en Engels over Curaçao en daarna volgen 150 luchtfoto's van het eiland. Alle belangrijke plaatsen op het eiland met uitzondering van de landhuizen komen in het boek voor. Het boek is niet alleen voor toeristen interessant, maar ook een hebbedingetje voor de eilandbewoners.
Tomeï heeft het niet alleen gelaten met een fotoboek over Curaçao maar er verscheen meteen ook een fotoboek over de ABC eilanden (Aruba, Bonaire en Curaçao). Met Flying over Aruba Bonaire Curaçao neemt hij je ook mee naar Aruba en Bonaire. Ook hier kiest de fotograaf voor een algemene tekst van zes pagina's in het Nederlands en Engels, waarna de afbeeldingen vanuit de lucht geschoten het verhaal vertellen. We krijgen foto's te zien van Aruba met zijn pittoreske huisjes, Bonaire met zijn authentieke uitstraling en Curaçao met het karakteristieke Willemstad. Gelukkig is er maar een minimale overlap met de foto's uit Flying over Curaçao en kunnen wij ook aan dit boek het predicaat aanrader meegeven.
| |
| |
De aanpak van Gaby Meeng is totaal anders dan die van Tomei. Zij kiest voor een sobere aanpak met foto's van muurschilderingen, uithangborden, snèks en gevelreclames. Het boek is een ode aan haar persoonlijke verbondenheid met Curaçao. Gaby Meeng heeft een scherp oog voor het kleine gebaar en de bijzondere beeldtaal van het eiland. Haar foto's zijn niet groots en meeslepend en dit hoeft ook niet, maar vallen op door hun menselijke maat. Want uiteindelijk zijn de gefotografeerde opschriften uitdrukkingen van communicatie, ge-meenschapszin en zelfs verlangen; hier wordt koopwaar of een boodschap aan de man gebracht, hier wordt verkondigd, uitgenodigd en - als het meezit - met succes verleid. Meeng fotografeert deze grafische verleiders van het eiland - en al doende eigenlijk ook de onzichtbare Curaçaoënaars zelf. En dat geeft het fotoboek een intieme lading.
Regelmatig berichten de media over Antilliaanse jongeren. Het gaat bijna altijd over criminaliteit en problemen die zij veroorzaken. Karine Versluis werd nieuwsgierig naar deze jongeren en naar het verhaal vanuit hun perspectief. Ze volgde het dagelijkse leven van een aantal jongeren tussen 2008 en 2010, zowel in Curaçao als in Nederland. Dit heeft geresulteerd in het fotoproject Enkeltje Schiphol over Antilliaanse jongeren van Curaçao die in hun eentje, zonder ouders, de oversteek naar Nederland maken om hier een opleiding te volgen. Enkeltje Schiphol is een tijdsbeeld en laat een openhartig en persoonlijk verhaal zien van jongeren die elders opgroeien en hier een nieuw leven beginnen met alle problemen van dien. Jongeren van verschillende achtergronden, die allemaal op hun eigen manier een weg proberen te vinden in de Nederlandse samenleving.
Peter Sanches
|
|