OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 30
(2011)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| ||||||||||||
Karin M. Boven
| ||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||
moet gaan in die aanpassing, of liever: hoe ver je kúnt gaan. De grenzen lijken voor de Wayana inmiddels wel bereikt.Ga naar voetnoot1 | ||||||||||||
De Lawa als grensgebiedHet Lawagebied omvat de oevers langs de rivier en de zijarmen van de Lawa. Het bevindt zich tussen 2° en 4° noorderbreedte en 53° en 55° westerlengte. De Lawa eindigt ten noorden van Stoelmanseiland, waar zij samen met de Tapanahoni de Marowijne gaat vormen. Het begin van de Lawa ligt bij de splitsing met de Marouini, vanaf waar de rivier onder de naam Litani verder stroomt. De Lawa is overwegend breed, wordt gevoed door vele kreken en stroomt door een licht heuvelachtig landschap, waarvan de toppen een gemiddelde hoogte hebben van driehonderd meter maar nergens hoger zijn dan zevenhonderd meter. Het hele gebied is overdekt met tropisch regenwoud, afgewisseld met kleine savannen. Met deze kenmerken is het in alle opzichten een Amazonegebied. Waarschijnlijk was het Lawagebied oorspronkelijk een plek waar de Inheemsen graag verbleven. Het was een aantrekkelijke habitat door de geografische toegankelijkheid en de aanwezigheid van veel natuurlijke hulpbronnen zoals vruchtbare grond, wild en vis. Het gebied kent geen onoverkomelijk steile watervallen en herbergt een ongekend rijke biodiversiteit, hout en andere waardevolle natuurlijke hulpbronnen, zoals medicinale planten. Bovendien hadden de Inheemse groepen aan de Lawa twee voordelen. Via het naburige Marronvolk de Aluku hadden de Wayana enerzijds toegang tot handelswaar, terwijl het gebied anderzijds voldoende geïsoleerd lag om op een veilige afstand te kunnen blijven van datgene waaraan men (nog) geen behoefte had of waarmee men liever niet in aanraking wilde komen, zoals Europese ziekten. Tegelijkertijd was er nog een binding met het achterland of oorspronggebied in Brazilië via de Jari- en de Parurivier. Zo konden de Wayana vanuit de Lawa betrekkelijk vrijwillig kiezen of zij contact met nieuwe actoren wilden zoeken. Lange tijd bood het gebied voldoende ruimte en vrijheid om min of meer zelf te bepalen met wie men in aanraking wilde komen en wanneer. In het midden van de twintigste eeuw zijn de Wayana op verzoek van de (Franse en Nederlandse) overheid stroomafwaarts verhuisd. Daarmee kwamen ze in een relatief ‘gecontroleerd gebied’ te wonen. Aan de Suri- | ||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||
naamse kant werd, in opdracht van de overheid, deze controle uitgevoerd door de Amerikaanse zending. De openlegging van het Surinaamse binnenland (Operatie Sprinkhaan) verkeerde in haar beginfase toen op 15 juni 1959 twee Amerikaanse predikanten, Eugene Friesen en Bob Price, in het land arriveerden. In die periode waren de economische betrekkingen tussen Suriname en de Verenigde Staten intensief, met name rond de bauxietwinning. Net een jaar voor de komst van de predikanten was de Brokopondo-overeenkomst gesloten, een akkoord tussen de Surinaamse overheid en de Amerikaanse Suralco (de vroegere Surinaamse Bauxiet Maatschappij). De predikanten boden hun diensten en vliegtuig aan om de regering te assisteren bij Operatie Sprinkhaan. Uit dank voor hun bijdragen aan het land gaf toenmalig premier Emanuels de ‘Door to Life Mission’ van de predikanten officieel toestemming om ten zuiden van de vierde breedtegraad te werken - circa 70.000 vierkante kilometer omvattend, tot aan de Braziliaanse grens (Wekker et al. 1992: 42). Kawemhakan aan de Lawa vanuit de lucht, met blik stroomopwaarts richting het zuiden (foto Karin Boven)
Deze toezegging van de premier bepaalde het lot van de bewoners van dit gebied. De Wayana, Trio en Akurio gingen, zonder zich daarvan bewust te zijn - laat staan erbij betrokken te worden - ‘over’ in de handen van de baptistenzending. De gecombineerde inspanning van overheid en zending resulteerde in de jaren zestig in de aanleg van airstrips, de bouw van kerken, poliklinieken en scholen in het Surinaamse binnenland; kortom, in pogingen om het fysieke en psychische welzijn van de Wayana en Trio te bevorderen. Voor het hele binnenland gold dat de bewoners van de verspreid langs de rivier gelegen kleine, Inheemse dorpjes werden aangespoord zich in grotere woonkernen te vestigen. Vlakbij | ||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||
de Kamalasula aan de Lawa werd een airstrip aangelegd; Kawemhakan, met aanvankelijk circa veertig inwoners, zou algauw uitgroeien tot het grootste Wayanadorp van het gebied.Ga naar voetnoot2 Daarvóór woonde een groot deel van de Wayana van dit dorp een klein stukje verderop, in het dorp van Janomalë, de in 1958 overleden leider. Voor de meeste Wayana was het gebied rond het nieuwe dorp geen onbekend terrein. In feite verplaatsten de inwoners van het oude dorp zich op verzoek van de overheid en de Amerikaanse zending een eindje stroomafwaarts, om zich opnieuw te groeperen in Kawemhakan. Na de Tweede Wereldoorlog, met het openleggen van het binnenland van Suriname en Frans-Guyana, werd de Lawa een grensrivier tussen beide landen. Dit rechtvaardigde nieuwe activiteiten op beide oevers, zoals het vestigen van militaire en politieposten en het uitvoeren van patrouilles en expedities. Nadat geologische expedities hadden uitgewezen dat het gebied rijk was aan delfstoffen stroomde het vol met belangstellenden: het leger, de gendarmerie, leerkrachten, gezondheidswerkers, zendelingen, handelaren, goudzoekers, wetenschappers. Het kreeg gaandeweg alle kenmerken van een grensgebied: een dynamische wereld met een hoge variatie aan interactiepatronen, waarin iedereen zijn eigen belangen heeft en het met elkaar moet zien te redden. Door de snelle groei stonden in de jaren zeventig tot aan het begin van de binnenlandse oorlog halverwege de jaren tachtig bijna vierhonderd mensen geregistreerd als inwoner van Kawemhakan. De Wayana zelf noemen Kawemhakan vaak kortweg Lawa, alsof alles waar de Lawa voor staat - dynamiek, etnische diversiteit, verandering - in dit ene dorp vervat is. Verhoging van de intensiteit van de interacties tussen de verschillende groepen leidt in veel gevallen tot conflicten, soms van gewelddadige aard (criminaliteit). In heel Amazonia staan de grenzen onder spanning en schuiven zij op als gevolg van bevolkingsdruk, expansiedrift, de behoefte aan land (voor vee- of sojateelt) en aan natuurlijke delfstoffen, zoals hout en mineralen (Goodman & Hall 1990; Schmink & Wood 1984). Voor veel Inheemse volken in Amazonia is de toegang tot en beschikking over land, water en bos een dagelijkse strijd geworden. Wereldwijd blijken grondstoffen zich juist te bevinden op die plekken waar Inheemse volken wonen, veelal in relatief minder ontwikkelde gebieden of in zogeheten fragiele of instabiele staten; landen waar de overheid geen centraal gezag heeft of waar bepaalde regio's buiten de controle van het centrale gezag vallen, waar een legitieme overheid ontbreekt (Collier 2010). In zo'n situatie is het al snel ieder voor zich en is overleven een dagelijks gevecht. De na de Tweede Wereldoorlog geïnstalleerde politieposten aan de Surinaamse zijde werden sinds het begin van de binnenlandse oorlog in 1986 | ||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||
verlaten. De discussies over het opnieuw bemensen van deze posten, met name vanwege de gestegen criminaliteit in het binnenland en de grote aantallen (illegale) Brazilianen, leven regelmatig weer op - het meest recent nog in september 2010. | ||||||||||||
Verhitte gemoederenEind september 2010 maakte een krantenbericht melding van een op handen zijnde permanente vestiging van een militaire post nabij Kawemhakan aan de Lawa. Aanleiding waren ongeregeldheden tussen Wayana en zowel Chinezen als Brazilianen. De gemoederen van de Wayana zouden zeer verhit zijn geraakt.Ga naar voetnoot3 Zij waren de criminaliteit in hun leef- en woongebied beu en hadden het leger gevraagd de rust in het grensgebied te herstellen. Volgens de berichtgeving werd de omgeving van de grensdorpen Twënke (op de Franse oever gelegen) en Kawemhakan zelfs gebarricadeerd. Niemand kon nog de Lawarivier over zonder toestemming van de Inheemsen. Na de ontvreemding van drie buitenboordmotoren was de maat vol. Eerder waren al andere waardevolle spullen weggenomen. Marrondorpen in de omgeving werden platgelopen door illegaal mijnende en handelende Brazilianen en Chinezen. En passant werd wat nodig was ‘geleend’ bij de buren. De Inheemsen wilden hier paal en perk aan stellen. De blokkades zouden met name door de inwoners van Twënke zijn uitgevoerd. Het was niet de eerste keer dat Marrons of Inheemsen de overlast veroorzaakt door goudzoekers of goudmijnen aan de kaak stelden. In de afgelopen jaren hebben de media regelmatig bericht over criminaliteit en geweld, landconflicten, schade aan de leefomgeving van de Inheemsen, maar ook ernstige gezondheidsklachten door kwikvergiftiging. Door de vele garimpeiros (illegale goudzoekers) is het plaatselijke rivier- en kreekwater vergiftigd met kwik. Vooral kinderen lopen rond met fysieke afwijkingen, zoals vergroeiingen aan hersenen en ledematen. Ook zouden er psychische stoornissen voorkomen. Aan beide zijden van de rivier zijn onafhankelijk van elkaar onderzoeken uitgevoerd die bevestigen dat het kwikgehalte zich ver boven het Europees toelaatbare niveau bevindt (zie ook Boven 2006: 236-237). De Wayana wordt door artsen aangeraden geen vis meer te eten. Al in 2007 viel tijdens een bezoek aan de Lawa op dat mensen veel vis uit blik aten, al is dat niet voor iedereen weggelegd. Criminaliteit en geweld komen voor tussen de goudzoekers onderling, tussen de bewoners en de goudzoekers, en in sommige gevallen ook tussen de Wayana enerzijds en de Franse gendarmerie/het leger anderzijds. Zo vermeldde de krant al een paar jaar geleden: ‘Een ponton, bestemd voor goudwinning in Surinaams gebied, zou door de gendarmerie over | ||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||
de grens zijn gesleept naar Frans-Guyana. De inzittenden werden teruggestuurd en de ponton in brand gestoken.’Ga naar voetnoot4 De betrokken Wayana gaven aan dat de Fransen met deze daad hun kapitaal en bron van inkomsten hadden vernietigd. Mijn informant Ikine (Sita) Makalena benadrukte in een telefoongesprek dat ‘er totaal geen controle meer is’. Zij vertelde verder: Waar je ook gaat kom je Brazilianen tegen; op de rivier, in kreken en in het bos. Vrouwen durven niet meer alleen naar hun kostgrond te gaan. Ook in de bossen achter de dorpen, waar de Wayana hun gronden hebben, bevinden zich namelijk kampen waar Brazilianen wonen. Vrouwen die alleen naar hun kostgrond gaan, lopen het risico te worden verkracht. Er heerst angst. Spullen worden gestolen uit de dorpen. De onder de Wayana geliefde palmvruchten zijn niet meer te vinden in het leefgebied van de Wayana. Het bos wordt in hoog tempo vernietigd. Er zijn meerdere plaatsen waar supermarkten, hotels en bars zijn gevestigd. Zelfs in het kleine Wayanadorp Kumakahpan aan de Surinaamse zijde is een Chinese supermarkt met bar gebouwd. In ruil voor gratis blikken Heineken wordt de handelaar door de inwoners gedoogd. Het Wayanagebied is niet meer van de Wayana.Ga naar voetnoot5 Duidelijk is dat de aanwezigheid van goud en de daaraan gerelateerde goudkoorts in het Lawagebied de Wayana tot nu toe weinig positiefs heeft gebracht. Niet uitgesloten dient te worden dat de ongecontroleerde situatie een desastreus effect zal hebben op de Wayanagemeenschap en haar leefomstandigheden. Een ontwikkeling die bovendien bestendigd wordt door de nog altijd stijgende goudprijs op de wereldmarkt. De goudprijs is nu zo hoog, stellen goudzoekers, dat je maar een klein beetje hoeft te vinden om toch winst te kunnen maken. | ||||||||||||
LawahistorieDe aanwezigheid in het Lawagebied van goudzoekers, Brazilianen en Chinezen, is niet iets van de laatste jaren. De eerste serieuze activiteiten rond goud, na het stopzetten van de eerdere zoektocht naar El Dorado, vonden in Suriname plaats vanaf 1718, aanvankelijk rond de Sarakreek, nabij de Boven-Surinamerivier. Vanaf 1874 werd begonnen met het winnen van goud. Het centrum van de activiteiten lag in het Mindrinetigebied aan de Saramaccarivier, het gebied aan de Boven-Suriname bij Sarakreek en tussen de Tapanahoni en de Lawarivier (Van Putten 1990: 57-74). Op een gegeven moment ontstond onenigheid tussen Nederland en Frankrijk over de vraag welke rivier de voortzetting vormde van de | ||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||
Marowijne en dus de grens bepaalde tussen Frans-Guyana en Suriname: de Lawa of de Tapanahoni. Al in 1861 was een grenscommissie naar het Lawagebied getrokken, maar een akkoord was toen uitgebleven. De Nederlandse landmeter Loth bracht in 1876 de eerste exploratie in kaart ten behoeve van het goudonderzoek in het gebied tussen de Lawa en de Tapanahoni. Het geschil over de landsgrenzen liep door de aanwezigheid van goud hoog op. Uiteindelijk werd dit in 1891 door tussenkomst van de tsaar van Rusland beslecht, waarbij de Lawa als grensrivier werd aangemerkt. Deze uitspraak viel dus gunstig uit voor Suriname: het goudgebied tussen de Lawa en Tapanahoni valt binnen de landsgrenzen.Ga naar voetnoot6 Fransman Le Blond, afkomstig uit Cayenne, had van 1898 tot 1928 een stuk grond van 60.984 hectare ten behoeve van de goudwinning in concessie, onder de naam ‘Compagnie des Mines de l'Or’. Het meest zuidelijke deel van Le Blonds concessie bevond zich iets ten noordwesten van het huidige Wayanadorp Kawemhakan - dat destijds nog niet bestond omdat de Wayana toen zuidelijker woonden, waarschijnlijk in de buurt van de monding van de Oelemaririvier. De goudwinning die vanaf circa 1880 tot circa 1920 voortduurde en hoofdzakelijk plaatsvond aan de Lawa en Inini, is destijds grotendeels aan de Wayana voorbijgegaan - hoewel een enkele oudere Wayana nog wel verhalen kon vertellen over ontmoetingen met (witte) goudzoekers. Behalve de concessiehouder Le Blond woonde ene Hamman langere tijd in het gebied. Deze Elzasser trok met een Franse groep naar de Lawa op zoek naar goud. In 1938 werd Hamman door de ‘Sara-kreek Goudvelden Maatschappij’ aangesteld als opzichter, ‘met stand- en werkplaats het voormalig Wajanadorp Tapontë’ (Geijskes 1957: 44-45). De bekende pater Ahlbrinck ontmoette op zijn eerste reis langs de Lawa in de jaren vijftig van de vorige eeuw ook veel goudzoekers. Hij schrijft: Verder trokken veel gouddelvers de rivier op [...] voor het grootste deel echter in de Lawa. Aan de Surinaamse oever vindt men een enkele grote maatschappij, aan de Franse kant echter vooral particulieren. De bewoners van de Lawa, op duizend geschat, zijn meestal Fransen of mensen van de eilanden St. Lucia, St. Thomas, Guadeloupe, Dominica en Barbados (Ahlbrinck 1956: 12). | ||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||
In de loop van de twintigste eeuw zijn de Wayana steeds meer betrokken geraakt bij het zoeken naar goud aan de Lawa; niet zozeer direct als gouddelvers als wel indirect door de activiteiten van derden in hun leefgebied. In 1943 werd de afdeling Mijnbouw opgericht, later Geologisch Mijnbouwkundige Dienst (GMD). Vanaf halverwege de twintigste eeuw nam de overheid een groot aantal Wayanamannen als gids in dienst bij de GMD. Ze zijn gewilde werknemers door hun vermogen om in de zware omstandigheden van het regenwoud te overleven, te werken en als gids de weg naar het goud te vinden. Hun ervaringen in de goudindustrie hebben de Wayanamannen bekend gemaakt met de vindplaatsen en methoden van goudwinning.Ga naar voetnoot7 Deze kennis zouden ze in latere jaren gebruiken om zelf hun geluk te gaan beproeven. | ||||||||||||
ConflictanalyseWelke conflicten spelen er nu precies aan de Lawa en wat zijn de achtergronden daarvan? Het is een complexe situatie waarin sommige factoren elkaar bovendien lijken te versterken. De aanwezigheid van goud in het gebied is een gegeven. Die heeft al decennialang mensen van allerlei pluimage naar de Lawa getrokken om hun geluk te zoeken, al sinds het einde van de negentiende eeuw, zo blijkt uit de hierboven aangehaalde oude bronnen. Een grensgebied in de zin van een gebied waar diverse actoren samenwonen en een hoge interactie hebben is de Lawa om die reden al geruime tijd. De conflicten die de goudindustrie vóór die tijd ongetwijfeld ook al kende, zijn de Wayana destijds grotendeels bespaard gebleven, simpelweg omdat zij zich aan de periferie van, of zelfs buiten de goudcentra bevonden, hoger stroomopwaarts, achter de grote stroomversnellingen. Bovendien was, zoals gezegd, het binnenland na en rond de stichting van Kawemhakan een betrekkelijk gecontroleerd gebied. De situatie begon uit de hand te lopen met het uitbreken van de binnenlandse oorlog in 1986. Als gevolg daarvan raakten de voorzieningen in het binnenland grotendeels verwoest en trok de overheid zich terug in het kustgebied (zie De Vries 2005). De Amerikaanse zendelingen vertrokken uit Kawemhakan, later gevolgd door de gezondheidswerkers en leerkrachten. Ook werd de politiepost aan de Lawa gesloten; de airstrips werden niet meer gecontroleerd. Kortom, het centrale gezag verdween en daarmee de toepassing van en controle op wet- en regelgeving. De bewoners waren op zichzelf aangewezen, terwijl buitenstaanders ongestoord het gebied konden binnenkomen en er hun gang gaan. In tegenstelling tot de volledige ‘vrijheid of wetteloosheid’ aan de Surinaamse zijde is de controle aan de Franse kant juist streng te noemen. | ||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||
De gendarmerie en het leger hebben elk een permanente post aan de grens en voeren regelmatig controles uit. Dat heeft alles te maken met het feit dat het gehele zuiden van Frans-Guyana de status van reservaat heeft. Men is daar al geruime tijd bezig met de oprichting van het ‘Parc du Sud’. De besprekingen rond dit ‘reservaat’ hadden als startpunt de Internationale Conferentie van 1992 in Rio de Janeiro over biodiversiteit. Het initiatief legde de nadruk op het behoud van de biologische en culturele diversiteit: het Parc du Sud beoogde een nationaal park te zijn waarbinnen Inheemse volken - de Wayana, de Emerillion en de Wayãpí - een zeker en beschermd bestaan zouden hebben met waarborging van hun culturele waarden en toegang tot natuurlijke hulpbronnen. Nadat de plannen na protesten van Inheemsen, Marrons en milieuorganisaties enkele keren stukliepen op discussies rond grondenrechten en de toenmalige goudwinningsactiviteiten van (Canadese) multinationals, lijken de huidige condities voor alle betrokkenen min of meer acceptabel. Dat het gebied aan de Franse oever van de Lawa beschermd is, impliceert dat er specifieke regels en wetten gelden, dat er regelmatig patrouilles worden uitgevoerd om de handhaving daarvan te controleren en dat goudwinning niet getolereerd wordt. Dat de Fransen hier geen gras over laten groeien, ook richting de Wayana, bleek wel uit de vermelde vernietiging van een (Wayana)ponton. De prominente aanwezigheid van de Fransen in het gebied heeft ook te maken met het feit dat het verder stroomopwaarts, daar waar de Lawa zich splitst in de Litani en Marouini, betwist gebied betreft. De Marouini wordt door Suriname geclaimd als grensrivier - overigens zonder dit daadwerkelijk, al dan niet gewapenderhand, op te eisen. In de aan de Litani gelegen Wayanadorpen - volgens Suriname dus Surinaams grondgebied - wapperen Franse vlaggen en wordt Frans onderwijs gegeven. Met de instelling van het Parc du Sud is ook nog een ander punt bevestigd: de Franse wet erkent de Wayana niet als etnische groep (in het Franse rijk geldt het ‘iedereen is gelijk’-beginsel), zodat zij als in stamverband levenden geen traditionele grondenrechten hebben. In Suriname wordt de discussie over grondenrechten al jaren gevoerd met weinig resultaat (zie bijvoorbeeld Kambel & MacKay 2003). Deze lokale situatie noopt de Wayana tot uitspraken als: ‘aan de Franse zijde zijn planten en dieren beschermd. Maar wie of wat zijn wij, de Wayana, dan? Zijn wij minder waard dan planten of dieren? Wij zijn niet “beschermd”, er is niemand die ons helpt, terwijl de situatie erger is dan ooit!’Ga naar voetnoot8 Wat speelt er nog meer? De Aluku, het buurvolk aan de Lawa waarmee de Wayana een ambigue relatie onderhouden (zie bijvoorbeeld Boven 2007), hebben zelf veel belangen in de goudsector. Om die reden bestaan er naast spanningen tussen Aluku en de Franse overheid ook | ||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||
spanningen tussen dit volk en de Wayana. Op het moment vormen de Aluku een beduidend grotere populatie dan de Wayana en zijn zij in tegenstelling tot hen over het algemeen goed opgeleid, de Franse taal uitstekend machtig en bovendien kapitaalkrachtig.Ga naar voetnoot9 Mede door hun verworvenheden en de getalsmatige verhoudingen hebben de Aluku overwicht in bijvoorbeeld politieke besluitvormingsprocessen en in de goudindustrie. De vele goudconcessies in de regio rond Maripasoula zijn bijvoorbeeld allemaal in handen van Aluku. Inmiddels worden zij ook steeds vaker stroomopwaarts actief, samen met bijvoorbeeld Brazilianen. De Wayana vormen amper partij en zijn niet in staat de Aluku tegen te houden. Daardoor vinden de Wayana steeds vaker een historisch relatief ‘goede buur’ en ‘strategische partner’ tegenover zich, zodat zij in het gebied in toenemende mate geïsoleerd komen te staan. De Wayana zelf worden natuurlijk sterk beïnvloed door alles wat zich om hen heen afspeelt. Er is geen sprake meer van een door alle Wayana gedeelde visie op hun habitat en toekomst, op een collectieve reflex op het zoeken naar goud. De diversiteit aan actoren met elk hun eigen belangen in het gebied heeft bij de Wayana geleid tot uiteenlopende reacties. De ene Wayana wijst het zoeken naar goud af, refererend aan de vernietiging van de natuur, het leefgebied en de cultuur van de Wayana; de ander claimt het recht om zelf keuzes te maken, om zelf rijkdom (goud) en geluk na te streven. Daarbij komt dat de illegale goudzoekers geen homogene groep vormen; Wayana reageren anders op een Wayana, Aluku of Surinaamse goudzoeker dan op een Braziliaan of een Guyanees. Het proces van individualisering voltrekt zich in een enorm tempo. Een enkele Wayana kan zich hierdoor meten met de in het gebied aanwezige niet-Wayana-actoren (zoals Brazilianen, Guyanezen en Aluku) en slaagt erin de eigen etnische groep en identiteit tot op zekere hoogte te ontstijgen of anders in te vullen. Dit leidt, vanzelfsprekend, tot onenigheid tussen de Wayana onderling. Onenigheid die ruzies en vechtpartijen, zelfs binnen families, tot gevolg heeft en die de traditionele structuren aantast. Deze interne verdeeldheid komt de onderhandelingspositie van de Wayana als groep tegenover grotere partijen evenmin ten goede. Doordat het Wayanagebied aan de Lawa bestaat uit een Frans en een Surinaams gedeelte raakt de samenleving verder verdeeld. Immers, er is een groot verschil in het niveau van voorzieningen. Onderwijs, gezondheidszorg en uitkeringen in euro's zijn aan de Franse zijde van goede kwaliteit, naar Europese maatstaven (zie Boven 2006). De meeste Wayana zijn | ||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||
om die reden sinds de binnenlandse oorlog naar de Franse kant verhuisd. Degenen die nog aan de Surinaamse zijde wonen, hebben daar of voor gekozen of ze waren simpelweg te laat. Zij die aan de Franse kant wonen achten hun status - op basis van inkomen en toegang tot voorzieningen - hoger dan aan de Surinaamse kant, waar de Wayana zijn gedwongen te hosselen of zelf, eventueel in samenwerking met anderen, hun heil in de goudwinning te zoeken.Ga naar voetnoot10 Aan de Franse kant is dit verboden; wat in sommige gevallen dan tegelijkertijd ook weer een bron van ergernis en jaloezie is bij de Franse Wayana, die ook graag naar goud zouden zoeken! Er is, zoals gezegd, geen collectieve visie die alle Wayana bindt. Ook over de invulling van het ‘traditioneel gezag’ bestaat onenigheid. Na het overlijden van granman Anapaikë is Ipomadi Pelenapïn in augustus 2005 door de Surinaamse overheid benoemd tot hoofdkapitein. In de volksmond wordt hij echter aangesproken als stamhoofd van de Wayana aan de Lawa. Hiermee is een ingewikkelde situatie ontstaan: waar de eerder aangestelde granman Noahe, gezeteld in het Wayanadorp Apetina aan de Tapanahoni, gold als stamhoofd van alle Wayana van Suriname, terwijl aan de Franse kant Amaipoti geldt als stamhoofd van de Wayana van de Lawa, is er nu een nieuw stamhoofd bij gekomen. Een stamhoofd dat door de Franse Wayana niet of nauwelijks wordt erkend. Het is een weerslag van de Wayanapraktijk dat elk dorp een autonome eenheid vormt, die niet door een ‘algemeen leider’ te vertegenwoordigen is. Voor Ipomadi Pelenapïn is het moeilijk om namens alle Wayana aan de Lawa te spreken. Tegelijkertijd verwijten de Wayana hem dat hij de Surinaamse overheid niet weet te mobiliseren. Bovengenoemde oorzaken en effecten zijn in een zogenoemde probleemboom te vatten (zie figuur 1). Wat duidelijk wordt uit bovenstaande analyse van de situatie aan de Lawa is de enorme complexiteit en het grote verschil in macht tussen de Wayana en de anderen. Fay (1996: 234) zegt over dit soort conflictueuze situaties: ‘De hoofdboodschap van de ethiek van het interactionisme is: verbind je ermee, leer ervan, pas je aan - of verga. (Intercultureel) contact - meestal in de context van fundamentele machtsverschillen - zal plaatsvinden, ongeacht wat de participanten zelf willen. De vraag is [...] wat de beste manier is om erop te reageren.’ Dit laatste punt is de crux van het verhaal. Wat rest de Wayana van de Lawa nog in deze jungle, in deze omstandigheden? De beste manier van reageren weten te vinden, veronderstelt bepaalde vaardigheden en kennis van zaken. Dus zolang de Wayana slecht opgeleid zijn, geen zeggenschap over de grond hebben en de overheid afwezig is, lijkt de situatie vrij uitzichtloos. Dat brengt ons op het laatste punt: welke overlevingsstrategieën resten de Wayana nog in deze situatie? | ||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||
Figuur 1. ‘Probleemboom’ van de situatie van de Wayanasamenleving aan de Lawa; oorzaken en effectenGa naar voetnoot*
| ||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||
Wie niet sterk is moet slim zijnInteractie met diverse buitenstaanders in tijden van vrede, oorlog of in conflictueuze situaties was en is de Wayana niet onbekend. Het aanknopen van netwerken, het op het juiste moment ergens verschijnen, of juist niet, het zich continu aanpassen aan de omstandigheden om te kunnen overleven en tegelijkertijd de zucht naar vernieuwing, kennis en verandering lijken het Wayanaleven te typeren. Zo ook in september 2010, toen geweld en criminaliteit aan de Lawa escaleerden. Hoofdkapitein van Kawemhakan, Ipomadi Pelenapïn, riep via de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en in Paramaribo verblijvende Wayana, de hulp in van het leger. Deze oproep vond gehoor. In oktober is een delegatie van het ministerie van Justitie en Politie en de legerleiding naar de Lawa gegaan om ter plekke poolshoogte te nemen. Vooralsnog, zo geeft ook de VIDS aan, lijkt de aanwezigheid van het leger in de omgeving van Kawemhakan de beste manier om de opgelopen spanningen te kalmeren. Ikine gaf aan dat men ervan uitging dat het legerkamp in november 2010 op zijn plaats zou staan. Ondertussen heeft de Braziliaanse regering Suriname een ‘ruggensteuntje’ aangeboden in de vorm van mobiele wooncontainers voor het leger.Ga naar voetnoot11 Het Surinaamse leger heeft het verlaten Wayanadorp Pïleike, iets stroomopwaarts van Kawemhakan en tegenover het Franse dorp Twënke met een Frans legerkamp, gekozen als vestigingsplaats. Op deze manier hoopt het de rivier te overzien en te kunnen controleren. ‘Maar om de vernietiging van het bos en de Wayanasamenleving aan te pakken is veel meer nodig’, zo geeft Ikine tegelijkertijd aan. Mede om die reden wordt ingezet op meerdere strategieën. Zo vragen de Wayana inmiddels al jaren via de media om aandacht van de overheid, en niet alleen met het verzoek controle uit te oefenen in het gebied.Ga naar voetnoot12 Ikine geeft verder aan dat zij met hoofdkapitein Pelenapïn naar Guyana en naar Frans-Guyana is geweest om aandacht voor de Wayanazaak te vragen. Ook politieke partijen worden geïnformeerd en bij de kwestie betrokken. De Wayana hebben hun hoop gevestigd op de in 2010 gekozen president Bouterse - die zich laat voorstaan op zijn gedeeltelijk Indiaanse achtergrond - omdat hij rond zijn aantreden heeft aangekondigd de situatie van de goudzoekers in het binnenland te zullen ordenen. Ook zetten de Wayana moderne middelen in om publieke belangstelling op te wekken voor de situatie. Neem bijvoorbeeld de film van Daniel | ||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||
Schweizer uit 2009, Dirty Paradise; Die Vernichtung der Wayana-Indianer durch Goldsucher,Ga naar voetnoot13 die onder andere verslag doet van aanvaringen tussen Wayana en goudzoekers (Marrons en Brazilianen) en die de desastreuze gevolgen van de illegale goudwinning voor de natuur laat zien. Maar bovenal vertolkt deze film de wanhoop en woede van de Wayana. Een ander voorbeeld is het via YouTube te downloaden protestlied van ‘de Wayana boys’. Een reggaelied in het Frans en Wayana - op YouTube ondertiteld in het Engels - over kwikvergiftiging aan de Lawa.Ga naar voetnoot14 Deze actie op YouTube getuigt van inventiviteit en creativiteit; het resultaat van de behoefte aan vernieuwing en van de aanpassing aan moderne communicatiemiddelen. Ikine (Sita) Makalena en haar vader in Paramaribo (foto Karin Boven)
Belangrijk in de overlevingskunst van de Wayana is, zoals gezegd, hun flexibiliteit in moeilijke situaties. Wie niet sterk is, moet immers slim zijn! Toch lijkt dat niet meer afdoende; de Wayana hebben te maken met een te grote complexiteit aan problemen. Ze kunnen dit niet meer alleen oplossen. Als we nogmaals kijken naar de oorzaken van de problemen zoals afgebeeld in figuur 1, dan doemen daarachter wel enkele oplossingsrichtingen op. Zoals goed onderwijs om mondige, capabele en goed geïnformeerde burgers te vormen; daar wordt nog weinig mee gedaan in het binnenland. Het gevolg is onder meer dat de Wayana en andere Inheemsen minder weerbaar zijn en slachtoffer dreigen te worden van de | ||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||
recente economische en sociale ontwikkelingen in hun leef- en woongebied. De traditionele overlevingsstrategieën van de Wayana zijn immers - zo is uit bovenstaande gebleken - niet meer afdoende. Het water van de Lawa staat de Wayana tot aan de lippen. De aanwezigheid van goud in het gebied en de hoge goudprijs op de wereldmarkt zijn (vooralsnog) een gegeven. Oplossingen voor de problematiek zijn daarom allereerst gelegen in het herstellen van het centrale gezag in het binnenland en de ordening van de goudsector.Ga naar voetnoot15 Daarin zal ook de grondenrechtenproblematiek en de wettelijke erkenning van het traditionele gezag moeten worden meegenomen. De VIDS lobbyt namens de Inheemse dorpen, waaronder Kawemhakan, al jaren voor deze kwesties en ondersteunt de Wayana waar mogelijk. Het is uiteindelijk de Surinaamse regering die deze vraag (of liever: oproep) om hulp en oplossingen zal moeten beantwoorden. | ||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||
Karin M. Boven is cultureel antropoloog (Universiteit Utrecht) en promoveerde in 2006 op het proefschrift Overleven in een grensgebied; Veranderingsprocessen bij de Wayana in Suriname en Frans-Guyana. Zij is werkzaam bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. |
|