OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 24
(2005)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 150]
| |
Aspha Bijnaar
| |
[pagina 151]
| |
komt, alleen in relatie met de zon. Want zo hebben de volkeren op aarde hun kleur gekregen. Waar je woont, daar bruinde je lichaam zich, daar paste het zich aan de zon aan, aan de omgeving. En niet omdat je slecht was of afstammeling van Cham die vervloekt zou zijn, en al die onzin meer over het somatisch normbeeld. Dit is een tekst die me aanspreekt, waarvan ik denk het klopt gewoon. Tijdens mijn studie theologie kwam ik deze tekst tegen. Dat was begin jaren tachtig toen in Nederland het onderwerp discriminatie, racisme en huidskleur actueel was. Ik heb toen meegemaakt dat zelfs in sommige Nederlandse kerken zwarten niet welkom waren: wat doen al die zwarte mensen hier, moeten ze niet terug naar hun land? Dat soort gesprekken hoorde je zelfs onder zwarte kerkgangers die zich met de witten identificeerden. Want dat hadden ze meegenomen uit Suriname waar je leerde hoe lichter hoe beter, hoe zwarter hoe slechter. | |
Mijn jeugdIk heb een hele leuke en prettige jeugd gehad. Ik herinner me dat er bij ons thuis een knusse sfeer hing waarin altijd veel werd gepraat. Mijn moeder was onderwijzeres en mijn vader verzekeringsagent. Later ging hij werken bij het ANP nieuwsbureau. Mijn ouders waren getrouwd en hebben vijf kinderen gekregen: een zoon en vier dochters waarvan ik de oudste ben. Ik ben opgegroeid in een groot, koloniaal huis aan de Kwattaweg. Het huis was zo ruim omdat mijn oma en tante er ook in woonden, als een soort extended family. Dat hadden mijn ouders ook nodig, want naast hun werk, moest er voor de kinderen gezorgd worden. Daarom hadden we ook een wasvrouw en een huishoudster. Mijn ouders waren allebei progressief. Ik bedoel dat ze niet seksegescheiden dachten van jongens moeten dit doen en meisjes weer dar. Mijn zus bijvoorbeeld die hield van stoere spelletjes, zoals in bomen klimmen. Ze werd daarin nooit geremd. Ook werd er bij ons thuis aan rafel erg veel gepraat. Ik heb de indruk dat dat vroeger in de meeste gezinnen niet zo was. Dan moesten kinderen hun mond houden als ouders praatten. Je kan misschien zeggen dat het bij ons thuis een beetje koloniaal was. Mijn opa van moeders kant was grootgebracht op een Duitse kostschool in Paramaribo, dus daar kwam dat Europese vandaan. En mijn overgrootvader van vaders kant kwam uit een joods-christelijk milieu. Mijn moeder was door en door pedagoge en dus tegen het slaan van kinderen. Mijn vader die gaf wel eens een tik. Maar ik was het rustige type, de oudste. Het zat in mijn hoofd dat ik het voorbeeld moest geven, want dat zei iedereen tegen me. Belangrijk voor mijn ouders waren naschoolse activiteiten. Ze hebben ook muzieklessen voor ons betaald. Muziek maken is een van mijn grootste hobby's. Ik luister er graag naar, speel wat piano en af en toe gitaar of slagwerkinstrumenten. Ik heb aan sommige kinderen op de Volksmuziekschool in Paramaribo muziekles gegeven. Daarnaast gingen we naar zwemles en | |
[pagina 152]
| |
bezochten we de protestants-christelijke Zondagsschool. Mijn ouders waren niet zo kerkelijk, maar ik was me al heel vroeg bewust van mijn spiritualiteit. Toen ik vijf jaar was, wilde ik bijvoorbeeld rooms katholiek worden, want ik vond de katholieke mis veel interessanter. Ook trokken die communicantjes me ontzettend aan. Het katholicisme is een oude richting binnen het christendom. | |
Gele bekOns gezin zou je kunnen typeren als een creools gezin. Mijn ouders waren gewoon bruin. Ik was dus ook bruin, maar wel een ‘tintje’ lichter. Niet rood of malata zoals we dat in Suriname noemen. Ik had meer een gelige ondertoon. Het gekke is dat ik in Suriname altijd al werd uitgescholden voor gele bek. Maar omdat die kleur voor mij zo onbelangrijk was, zag ik dat niet. Het heeft me nooit een fluit kunnen schelen. Ik was als meisje altijd graag met mijn lichaam bezig. Niet in de zin van ik ben mooi, maar ik hou van een verzorgd uiterlijk. Dat had er vast mee te maken dat je leerde dat je altijd schoon moest zijn, geen luchtjes onder je oksels enzovoorts. Ik had later daarom al heel vroeg een schoonheidsspecialiste en een pedicure en ging regelmatig naar de kapper. Mijn kleren heb ik ook altijd met zorg uitgekozen. In 1979 werd mijn dochter geboren en in 1980 begon ik last te krijgen van wat nu heet: vitiligo.Ga naar voetnoot1 Toen heette het gewoon pigmentvlekken. Het waren drie piepkleine stipjes ergens onder mijn oksel. Je zag het bijna niet, maar ik zag het wel, want ik heb altijd op mijn lichaam gelet. Eigenlijk zou je zeggen niets aan de hand, maar ik ging er toch direct mee naar de dokter. Die raadde me aan in de zon te gaan zitten, zodat het weer over zou gaan. Dat heb ik ook gedaan, maar het hielp helemaal niets, want gaandeweg werden de vlekken groter. Dat ging vrij snel. In 1986 raadde mijn schoonheidsspecialiste me aan om met die vlekken naar een dermatoloog te gaan in het Academisch Medisch Centrum. Hij was namelijk gespecialiseerd in huidpigmentatie. Die herkende het meteen als een pigmentaandoening. Hij vermoedde dat de oorzaak erfelijk was, maar sloot niet uit dat het afweersysteem ook een rol speelde, want een ontoereikende immuniteit zou volgens hem ook genetisch overdraagbaar kunnen zijn. Ik heb sindsdien verschillende behandelingen ondergaan: een lichttherapie, een bestralingstherapie, een gecombineerde therapie, een behandeling met zon of zonder zon. Ik kreeg ook medicijnen voor inwendig gebruik. Soms leek de vitiligo zich te stabiliseren. Maar kort erna kwam die dermatoloog plotseling te overlijden, waardoor ik met nieuwe behandelaars en nieuwe | |
[pagina 153]
| |
methoden te maken kreeg. Ze waren namelijk niet voldoende overtuigd van de effectiviteit van de methoden die al op me waren toegepast. Het waren kostbare en tijdrovende behandelingen. Ik moest bijvoorbeeld poeders slikken die me per dag wel vijf gulden kostten. Ook de crèmes en poeders die me werden voorschreven kostten me wel vijftien of veertig gulden. Bovendien ging ik twee keer per week naar het Academisch Medisch Centrum om me te laten behandelen. Eigenlijk kun je zeggen dat het wel een bekende ziekte was, maar dat de behandeling nog in de kinderschoenen stond. Er werd van alles geprobeerd. Veel kennis was er toen niet en de weinige kennis was niet verspreid. Natuurlijk had men er wel eens van gehoord. Want het is een oude ziekte waarover je in de bijbel al kunt lezen. Over mensen die last hadden van witte vlekken die dan werden afgezonderd. In Numeri 12 vers 10 is te lezen hoe Mirjam, de zuster van Mozes een huidaandoening kreeg. Zij werd wit als sneeuw omdat zij kritiek had geuit over de partnerkeuze van Mozes. Mozes had namelijk gekozen voor een Nubische vrouw, een zwarte vrouw en God strafte Mirjam om haar kritiek. Maar ook in Exodus, Koningen, Levicitus en Deuteronomium lees je over mensen die wit werden. Sommige van die teksten verwijzen naar het wit worden van de huid, andere naar melaatsheid. Het is best een studie waard. | |
Mijn zusIk heb al die tijd niet geweten hoe ik aan deze aandoening kwam. In de familie waren er geen noemenswaardige gevallen. Wel kwam ik er later achter dat een paar achternichten een paar vlekken hadden, maar die waren niet van zodanige aard als de mijne en zij leefden er al heel lang mee. Maar nu heb ik toch meer zekerheid gekregen dat deze aandoening erfelijk is. Mijn zus, waar ik het eerder over had, heeft het na mij gekregen. Ook na de geboorte van haar zoontje in 1987. Maar bij haar openbaarde het zich nog veel acuter, want ik ben geleidelijk aan over een periode van 15 jaar praktisch helemaal wit geworden. Zij werd echter binnen één jaar helemaal wit. En zo kon de theorie van die dermatoloog bevestigd worden, dat het erfelijk was. Hij heeft helaas niet langer geleefd om het te toetsen. Maar toch, tot vandaag is niet helemaal helder wat de precieze oorzaak is. Het probleem bij het pigment is dat het bestaat uit meerdere componenten die voor het bruiningseffect zorgen. Maar van de bruiningscomponent is niet precies bekend wat de samenstelling is. Want als dat zo is, dan is het een kwestie van namaken en inspuiten. Maar zover is de wetenschap niet. | |
Michael JacksonDaarom kan ik me zo opwinden over hoe er over Michael Jackson wordt gepraat. Men zegt vaak dat Michael Jackson zo graag wit wilde worden, dat hij zichzelf heeft verminkt met huidbleekmiddelen. Het is een misverstand dat mensen met vitiligo dat hebben gekregen door het gebruik van huidbleek- | |
[pagina 154]
| |
middelen. Ik heb een keer een programma gezien waarin de huidpigmentatie van Michael Jackson werd besproken. Ik vind het aannemelijk dat hij de ziekte heeft, want zijn ziektebeeld toont veel overeenkomsten met de mijne. Net zoals mijn overige broers en zussen het niet hebben gehad, hebben de broers en zussen van Michael Jackson ook geen vitiligo ontwikkeld. Zijn ouders hebben het ook niet gehad. En dat is precies war de behandelaar mij ook heeft uitgelegd. Dat het generaties kan duren, voordat zo'n aandoening in de familie weer de kop opsteekt. Dus mogelijk heeft een voorouder van Michael Jackson deze aandoenmg gehad en is hij nu degene bij wie het zich heeft geopenbaard. En kijk, hij is een showman. Ik ben al iemand die erg let op mijn huid en mijn uiterlijk. Laat staan hij die steeds in de schijnwerpers staat en daarmee zijn brood verdient. Wat ik zie is dat hij erg in de weer moet zijn geweest met behandelmethoden om er representatief uit te zien. Ik ben nu vrijwel spierwit, met hier en daar een bruine vlek. Maar het heeft lang geduurd voordat ik een enigszins egale huidskleur had. Maar dat wachten kon Michael Jackson zich niet permitteren. Zijn artsen hebben wellicht iets gedaan om de resten bruine huid te verwijderen. Tegenwoordig kun je ze laten weglaseren, weet ik. Mijn nieuwe behandelaar en ik hebben het er over gehad of ik de resten bruine huid zou laten weglaseren. Ik weet het nog niet, maar ik heb begrepen dat het zeer doet. Michael Jackson moet verschrikkelijke pijnen hebben gehad van die laserbehandeling. Maar hij zal het ervoor over hebben gehad, omdat daarmee je pigment niet meer terugkomt. Ik ben wel bestraald, maar mag daarmee niet verder gaan. Ik heb het maximum gehad. Dat Michael Jackson zijn neus heeft veranderd, kan ik me best voorstellen. Want als je van kleur verandert, dan gaat alles in je gezicht anders staan. Dus ik denk dat hij vooral vanuit zijn werk als entertainer zo met zijn uiterlijk bezig is geweest. Het is heel gek, maar ik heb me het lot van Michael Jackson altijd aangetrokken. Me heel lang voorgenomen om in contact met hem te treden, maar het is er nooit van gekomen. Als je niet weet wat vitiligo is, dan heb je geen idee wat voor een gevecht het is, die strijd tegen die tweekleurigheid. | |
Ik ben een zwarte vrouwIk heb me al die jaren moeten insmeren met middelen om die tweekleurigheid te camoufleren. Kijk hier, mijn beauty case. Daarin zitten meer dan twintig potjes camouflerende crèmes, uiteenlopende tinten van donkerbruin tot beige. In andere potjes zitten medicinale poeders of reinigingslotions. Ik was 's morgens een heel uur bezig om me te camoufleren en 's avonds ook weer een heel uur om het eraf te halen met speciale middelen want zeep is uit den boze. Maar het opsmeren was een geworstel, want niet altijd viel de kleurenteint goed. Dan heb je die dag pech en moet je sterk zijn en denken ‘ik ben wie ik ben.’ Maar het insmeren bracht meer ongemak. Omdat ik ook mijn hals en nek moest camoufleren, werden mijn kragen bruin van al die crèmes. Dus moest | |
[pagina 155]
| |
ik steeds voor schone kleren zorgen. Het was heel vervelend, want ik moest ook mijn garderobe aanpassen aan mijn tweekleurigheid. Bepaalde kleuren kunnen echt niet. Ik droeg toen veel bruine kleren om het meer een geheel te doen lijken. Als ik voor mijn werk naar het buitenland naar conferenties ging, moest de hele handel mee. Want ja, ik ben een zwarte vrouw. Ik wilde gewoon zwart zijn. Ik had het vreselijk moeilijk met mijn lichte kleur, want ik was bruin, ik denk bruin en ben dus in mijn psyche bruin. Maar intussen werd ik witter en witter. Kijk maar eens naar mijn haar. Dat is ook meegekleurd, maar dat moet ik steeds duidelijk maken. Gisteren nog in het ziekenhuis ‘goh mevrouw, wat is er met uw haar gebeurd?’ Nou niks, het kleurt gewoon mee met mijn huidaandoening. Sommige kennissen van vroeger herkennen me nier meer. Vooral zij die me kennen uit de tijd dat ik nog geen last had van depigmentatie en die me een tijd niet hebben gezien. Daarnaast zijn er mensen die me zien als een witte Nederlandse vrouw. Toch ben ik nooit in een crisis beland of misschien moet ik zeggen nog niet. Ik weet dat dat voor sommigen anders is, dat ze in depressie geraken. Maar weer je, het heeft ook met onze opvoeding te maken. Hoewel ons uiterlijk belangrijk is, is dat het niet wat ons leven ook beheerst. Ik kan niet zeggen dat ik door anderen negatief ben behandeld. Kinderen kijken wel eens, maar dan vertel ik het ze gewoon. Bijvoorbeeld in de wachtkamer bij de dokter leg ik het ze uit, dat ik ziek ben en dat ik zo ben geworden. Maar ik ben niet uitgelachen, heb ook geen negatieve sfeer ervaren, maar misschien komt het omdat ik niet op die dingen let. Ik heb mezelf daarom nooit afgewezen. | |
Die jonge bruine vrouwDe aandoening heeft wel een rol gespeeld in mijn huwelijk. Ik ben sinds een paar jaar gescheiden van mijn toenmalige echtgenoot. Ik denk dat hij er meer moeite mee had dan ik. Die camouflage vond hij verschrikkelijk. Het gaf ook af als ik bij hem ging zitten, want dan zat het op zijn hemden. Daarnaast was ik niet meer de jonge bruine vrouw op wie hij vroeger verliefd was geworden. Op een gegeven moment kregen we verschillende huwelijksproblemen. Ik heb hem wel gevraagd of mijn aandoening daarin voor hem een rol speelde, maar hij heeft het nooit toegegeven. Ik moet eerlijk zeggen dat we er ook weer niet zo diepgaand over spraken. Wel praatten we uitvoerig over nieuwe behandelingen, medicijnen of wanneer mijn schoonheidsspecialiste of arts iets had gegeven. Maar nee, we spraken er nooit over wat mijn huidaandoening emotioneel voor onze relatie betekende. Zover zijn we niet gekomen. Het heeft er ook mee te maken met hoe je op dat moment in je leven zit. In die tijd waren er zoveel problemen die onze aandacht eisten. Hij had bijvoorbeeld twee zware banen in het onderwijs. Ik werkte als theologe voor de Nederlandse Protestantse Kerken. Later speelde in onze woonomgeving de kwestie van sloop. Mijn ex-echtgenoot was voorzitter van de bewonersvereniging, dus eigenlijk | |
[pagina 156]
| |
gingen onze gesprekken heel veel daarover: moeten we weg of niet? Bovendien overleden onze vaders kort na elkaar wat onze relatie een enorme druk gaf. Dus door al dit soort problemen werd de emotionele ervaring van mijn huidaandoening van ondergeschikt belang. Als ik er verder maar goed uitzie en mijn werk kan doen. | |
De schoonheidsspecialisteIk ben verschrikkelijk blij dat ik sinds vijf jaar ben gestopt met het camoufleren. Dat was op advies van mijn schoonheidsspecialiste, want ik was intussen zo wit geworden dat insmeren geen zin meer had. Het is een schoonheidspecialiste waar ik heel blij mee ben. Zij begeleidt me al 25 jaar en heeft zich vanaf het begin verdiept in mijn aandoening. Door het hele proces heen heeft zij me steeds ondersteund. Ze volgde een cursus en kocht camouflagemiddelen in die ik bij haar kon kopen. Die moest ze helemaal in Duitsland, Engeland of Amerika inkopen, want in Nederland worden ze niet gemaakt. Zij is niet iemand die zomaar iets deed. Omdat mijn teint steeds veranderde, moest steeds weer gekeken worden welke tinten pasten. Zij dacht mee en werkte ook samen met medische huidspecialisten. Want kijk, het moet wel een schoonheidsspecialiste zijn van goeden huize, goed geïnformeerd en betrokken. Het is een Surinaamse vrouw die hier in de buurt haar salon heeft. Ik word altijd blij als mijn eigen mensen presteren. Dat ondersteun ik graag. | |
Spiegeltje, spiegeltjeGelukkig kan ik ook lachen om mijn aandoening. Ik ben jarenlang in de weer geweest met het opkomen voor zwarte vrouwen. Maar op bijeenkomsten keken zwarte vrouwen een beetje raar van een witte vrouw die voor hen opkomt. Dan zie je ze denken: weer zo een witte vrouw die vindt dat ze het voor zwarte vrouwen moet opnemen. Dan moet ik het wel uitleggen. Een vriend van mij plaagt me wel eens. Weet je wat er met jou is gebeurd, zegt hij dan. Je bent zo bezig geweest met zwart-wit dat je er helemaal wit van bent geworden. Wat de toekomst betreft, maak ik me niet zoveel zorgen om mijn dochter en kleindochter. Zij hebben deze aandoening niet, maar kunnen het ooit krijgen. Mijn dochter is wel zo blank geboren, dat ze in het ziekenhuis dachten dat iemand anders de vader was. Maar gaandeweg werd ze bruiner, maar dat zijn dus die kleurschakeringen en hoe dat kan gaan. Want mijn kleindochter weer is niet echt blank geboren, maar heeft wel die lichte teint met die gelige ondertoon die ik ook had. Zij heeft ook gele en blonde lokken tussen haar bruine haren. En iedereen vraagt zich af hoe dat komt. Ik ben nu voor negentig procent wit, dat kan je wel zeggen. Ik heb hier en daar nog wat bruine vlekken over, die ik niet heb weg laten halen, zoals Michael Jackson. Dus heb je best kans dat ik volgend jaar weer helemaal bruin ben. Ja, ja! Dat is juist het probleem. Dat deze kleine bruine vlek op mijn arm volgend jaar weer heel groot is. En dat is precies wat Michael | |
[pagina 157]
| |
Jackson zich niet kan permitteren. Dus vitiligo is een proces. Ik houd er rekening mee dat ik dan maar weer lekker bruin ben en andere kleren kan aantrekken. Begrijp me goed. Ik vind het niet erg om wit of bruin te zijn, alleen wil ik nooit meer met die troep, die potjes crèmes, in de weer zijn! Hoe ik mezelf zie, is als een zwarte vrouw. Ik denk zwart en voet me zwart. Ik ben nogal individualistisch in mijn karakter en heb me eigenlijk nooit beziggehouden met hoe anderen me zien. Ik ben graag met mezelf bezig en voel me daar gelukkig mee. Ik ben echt blij met mezelf en heb een goed leven. Dat zeg ik ook aan mijn dochter en kleindochter. Dat je mag zijn zoals je bent. Dus sta ik nog steeds met even veel plezier voor de spiegel, om mezelf mooi te maken.’ |
|