OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 19
(2000)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |||||
Mavis Noordwijk
| |||||
[pagina 84]
| |||||
Koorzang nieuwe stijlHet repertoire en de manier van zingen bij de eerder genoemde koren vertonen weinig verschil. Ze zingen ernstig, rustig, voorspelbaar. Om verandering te brengen in deze statische benadering van koorzang, namen Henna Hiemcke, pianiste en Mavis Noordwijk, solozangeres, het initiatief om een nieuw gemengd koor op te zetten. Het werd een kamerkoor dat op sprankelende en luchtige wijze koorzang zou beoefenen, in verschillende genres, uitgaande van het klassieke repertoire. Zie hier de geboorte van het gemengd vocaal ensemble ‘Troki’, in het jaar 1975. De eerste zeven jaren werd ‘Troki’ muzikaal-technisch en artistiek geleid door Henna Hiemcke, een vooraanstaand musicienne en Mavis Noordwijk. Daarna tot 1996 door laatstgenoemde alleen. In de begin jaren werd naast a capella zang de pianobegeleiding verzorgd door Henna Hiemcke en haar leerlingen, terwijl andere stukken werden begeleid door een strijkers ensemble onder leiding van Evert Derks, violist. De folkloristische nummers worden sinds 1979 begeleid door een vast combo in variabele bezetting, waarvan de basis gevormd wordt door gitaar en percussie. Met ‘Troki’ werd een nieuwe weg ingeslagen in de benadering van koorzang in Suriname. Dit omdat de dames Hiemcke en Noordwijk vanwege hun muzikale opleiding een dynamische werkwijze voorstonden. Aan de leden werden bepaalde muzikale eisen gesteld. Zo werden zij bijvoorbeeld aan een stemtest onderworpen en konden zij pas na een proeftijd volledig toetreden. Het fenomeen van vrouwelijke koordirigent, deed zijn intrede in Suriname. Vergeleken met andere zangkoren, waren de diverse uniformen tijdens concerten fleuriger, en meer op de Surinaamse traditionele kleding geënt. Bij de zangkoren die na 1975 zijn ontstaan, is dan ook een duidelijke verandering te bespeuren ten aanzien van het repertoire, de manier van zingen en de koorklank, maar ook met betrekking tot de kleding. Ook het repertoire onderging een verandering waarbij Surinaamse nummers steeds meer ingang vonden. De liedbundel ‘Alonki’, een verzameling Surinaamse volksliedjes, is een welkome bron voor arrangeurs in het folkloristische genre. Deze Surinaamse nummers komen hoofdzakelijk uit de stadscreoolse folklore. In de jaren negentig vindt men veelvuldig liederen uit de Inheemse en Marron cultuur op het programma van enkele koren. Uit de Javaanse en Hindostaanse cultuur worden af en toe nummers opgenomen door progressieve koren. Dit is echter nog geen usance in het Surinaamse koorwezen. | |||||
Federatie van zangkorenOp initiatief van de toenmalige onder-minister van Cultuur, Robin Raveles (de dichter Dobru), en Evert Derks, violist in dienst van genoemd Ministerie, werd in 1980 de Federatie van Zangkoren in Suriname, FZS opgericht. Evert Derks, die tevens cultureel adviseur en medewerker was op het Directoraat Cultuur, gaf grote ondersteuning aan de pas opgerichte federatie. Alle activiteiten van het eerste jaar werden door hem geïnitieerd en gecoördineerd. Er vond onder andere een registratie plaats van alle zangkoren. Deze koren werden gestimuleerd om, indien zij nog niet over een uniform beschikten, dit aan te schaffen. Ook het zingen met uniforme mappen, in plaats van met behulp van losse blaadjes werd gestimuleerd en nagevolgd. Het Surinaamse koorleven heeft door de activiteiten van de federatie een zichtbare stimulans ondergaan, met name vanwege de diverse festivals die op gezette tijden op verschillende locaties werden gehouden. De koren hebben bij die gelegenheden naar elkaar leren kijken en luisteren, waardoor zij inspirerend op elkaar hebben gewerkt, zowel wat betreft het repertoire, de manier van zingen, alsook de kleding en de kooropstelling. | |||||
[pagina 85]
| |||||
Uit het voorgaande kan opgemaakt worden dat vanwege de FZS, in het bijzonder onder de kerkkoren, een opleving is ontstaan. De FZS heeft echter niet systematisch kunnen werken aan een duidelijk progressief gericht programma. Na het vertrek van Evert Derks eind 1981 is onder het eerste bestuur zelfs sprake geweest van een lange winterslaap. Het nieuw gekozen tweede bestuur heeft rond het tweede lustrum de draad weer opgepakt en met beperkte financiële middelen werden onder andere enkele concerten in stad en district, alsook TV-programma's gerealiseerd. Tevens werd de samenwerking met het Directoraat Cultuur van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling opnieuw geactiveerd, terwijl er weer regelmatig vergaderd werd met de meer dan 22 aangesloten koren. Sinds het aantreden van het derde bestuur in de tweede helft van de jaren negentig, functioneert de FZS helemaal niet meer. Intussen zijn er slechts twee bestuursleden overgebleven en dreigt de FZS op een dood spoor te belanden. In augustus 1999 zijn initiatieven ondernomen om de FZS te behouden.Ga naar eind4. De verkiezing van een nieuw bestuur vond plaats begin december 1999. Dit bestuur zal tijdelijk aanzitten en de draad weer oppakken met ongeveer 30 aangesloten koren. Na de voorbereiding en viering van het vierde lustrum eind mei 2000 zal het definitieve bestuur gekozen worden. Er zal worden uitgekeken naar ervaren bestuursleden, terwijl ook jonge dynamische leden zullen worden geïnteresseerd om deel uit te maken van het nieuwe bestuur. Mannen en vrouwen met een uitgesproken visie op het gebied van kooruitwisseling, zowel nationaal als internationaal. Tevens zal er financiële en morele ondersteuning van de zijde van het Directoraat Cultuur (Minov) moeten komen ter realisering van bepaalde doelen. Een samenwerking van duurzame aard is zeer wenselijk. | |||||
Schoolkoren fesivalsDe gedachte om festivals voor schoolkoren te organiseren is in de loop der jaren vaker kenbaar gemaakt door diverse muziekleraren en liefhebbers van koorzang. Het is echter Pater Noordermeer geweest die in 1981 de aanzet gaf tot het daadwerkelijk concretiseren van deze lang gekoesterde wens. Het hoofddoel van deze festivals, die om de één á twee jaren werden gehouden en bekend stonden onder de naam ‘het Schoolkoren Festival’, was het stimuleren en ontwikkelen van koorzang onder de jeugd om zodoende de vergrijzing in de gevestigde koren tegen te gaan. Ook zijn in de achter ons liggende jaren enkele korte workshops verzorgd, speciaal voor leiders van schoolkoren. Uit de winnaars van genoemd festival van 1981 werd het Nationaal Jeugdkoor samengesteld; het enige koor dat ressorteert onder het Directoraat Cultuur van het Minov. Achtereenvolgens werden zes Festivals succesvol georganiseerd waar veel basisscholen uit stad en district aan meededen. Deze vonden onder grote publieke belangstelling plaats. In de Ismay van Wilgen Sporthal heerste steeds weer een bruisende sfeer waarin schoolkoren zich enthousiast zingend en soms swingend presenteerden. Helaas vindt het schoolkoren festival geen voortgang meer omdat de kosten van en de inspanningen voor het organiseren van een dergelijk evenement anno 2000 niet meer op te brengen zijn. De deelname van enkele scholen buiten Paramaribo en uit de districten bracht namelijk extra kosten met zich mee. Gelukkig wordt dit gedeeltelijk ondervangen door het Mannenkoor Maranatha dat in 1996 en 1999 met succes Korenfestivals heeft georganiseerd waar schoolkoren in het voorprogramma mochten participeren. De aanvulling van het Nationaal Jeugdkoor is echter niet langer gegarandeerd. | |||||
[pagina 86]
| |||||
Training muzikale vormingOver het algemeen wordt in het Surinaamse onderwijs weinig aandacht besteed aan kunstzinnige vorming. Om verandering te brengen in deze situatie ging eind 1994, de Training Muzikale Vorming voor Leerkrachten (TMVL) van start. Deze training is een nascholingscursus voor enthousiaste leerkrachten van de basisschool die belangstelling hebben voor muziek. Muziekpedagoge Mavis Noordwijk kreeg van de toenmalige Minister van Onderwijs en Volksontwikkeling, toestemming om leerkrachten te trainen in de meest praktische zaken betreffende muziek, zang en beweging. Leerkrachten worden gedurende twee schooljaren één dag per week vrijgemaakt om zich te concentreren op de creatieve en technische aanpak van bovengenoemde onderdelen. Daarbij is het samenstellen en leiden van een schoolkoor essentieel. Sinds 1996 zijn Liesbeth Peroti, muziekpedagoge, en Clea Deekman onderwijsdeskundige, toegevoegd aan de Training Muzikale Vorming voor Leerkrachten. De eerste persoon speciaal voor het onderdeel drama en de laatste voor de onderwijskundige begeleiding. Met de bewuste invoering van drama in het onderwijs worden leerkrachten gestimuleerd vakoverstijgend bezig te zijn, terwijl de individuele talenten van de verschillende leerlingen een kans krijgen. Tussentijdse onderwijskundige begeleiding op de werkplek bevordert de broodnodige feed back. De bedoeling is dat er aan het eind van elk schooljaar op alle scholen een slot presentatie wordt georganiseerd waarin muziek, zang en drama in samenhang met elkaar aan de orde komen. In augustus 1997 werden elf evenementen opgevoerd met verrassende resultaten. De elf cursisten werden met een certificaat beloond.Ga naar eind5. Vanwege de instabiliteit op politiek-economisch gebied anno 2000, waarbij ambtenaren stakingen aan de orde van de dag zijn, en de daaraan gekoppelde ontwrichting van het onderwijs, is het werk van de Training Muzikale Vorming voor Leerkrachten bijzonder in het gedrang gekomen. Hierdoor is het proces van systematische stemvorming op de scholen ernstig gestagneerd. De leerkrachten richten zich, door gebrek aan tijd, meer op de cognitieve vakken. Het team van TMVL blijft echter waakzaam en houdt het contact met het Minov in takt ten einde voortzetting van dit project te bewerkstelligen. | |||||
Participatie van jongerenToonaangevend onder de jongeren is het koor ‘Uwani’ dat bestaat uit jonge volwassenen. Begonnen als het jeugdkoor van de Schütz basisschool in 1982, heeft dit koor zich ontwikkeld tot een harmonieus en fris klinkend ensemble, met een gevarieerd repertoire dat verrassend wordt vertolkt. Uwani verwierf de tweede prijs op het Maranatha-festival 1996. In 1995 gingen, op initiatief van Mavis Noordwijk, een tiener- en jongerenkoor tegelijkertijd van start. Het doel daarvan was jeugdigen vertrouwd te maken met de elementaire zaken betreffende stemvorming en tevens om koorervaring op te bouwen. De belangstelling was vrij groot. Jongeren en tieners meldden zich spontaan aan na een wervingscampagne. Degenen die mede betrokken waren bij het tienerkoor waren Hillary de Bruin, Joyce Asraf-Morsen en later Jane Breeveld-Goede. Sinds 1998 is Jane Breeveld belast met de leiding van het tienerkoor, terwijl Mavis Noordwijk vanaf 1995 het jongerenkoor ‘Kokriki’ muzikaal-technisch en artistiek leidt. De bezetting van genoemde vocale ensembles is erg wisselend omdat het verloop nogal groot is. Daarbij is de aanmelding van jongens gering. Op initiatief van decaan Hans Breeveld van de faculteit der Maatschappij wetenschappen van de Anton de Kom Universiteit van Suriname, werd in 1997 een Universiteitskoor opgericht. Mavis Noordwijk werd benaderd | |||||
[pagina 87]
| |||||
voor de muzikaal-technische en artistieke leiding. De deelnemende studenten, afkomstig van verschillende studierichtingen, zijn erg enthousiast en zetten zich goed in voor het beoefenen van hun nieuwe hobby. Tijdens het Maranatha festival 1999 wist dit jonge koor door te dringen tot de finale, waar het op de vierde plaats eindigde. Tevens kwam het in aanmerking voor de Maranathaprijs vanwege de uitzonderlijke, algemene prestaties.
Het jongerenkoor ‘Kokriki’ (foto Mavis Noordwijk)
Het Universiteitskoor en Kokriki brengen eveneens bewust drama in hun zang, hetgeen als een welkome afwisseling door het publiek wordt ervaren. De jongeren krijgen de ruimte om bewegings-suggesties aan te dragen, waardoor zij met meer plezier werken aan de voltooiing van het geheel. Voorwaarde daarbij is dat alles uit het hoofd gekend moet zijn, een ware uitdaging voor de jongeren.Ga naar eind6. Het Jeugdkoor Maranatha, dat bestaat uit scholieren van verschillende basisscholen, is ook doende een mooie, heldere koorklank te ontwikkelen. Op het korenconcert van augustus 1999, gehouden in de Eddy-Wessels-Gehoorzaal van het Cultureel Centrum Suriname (CCS), maakten zij tussen zeven bekende Surinaamse koren en één uit Aruba, een goede beurt. Van het Nationaal Jeugdkoor wordt anno 1999 niet zoveel vernomen. Enkelen uit dit koor worden gesignaleerd tussen de ervaren leden van het gemengd koor Cecilia, dat op de beide festivals, georganiseerd door Maranatha, op de eerste plaats eindigde. Het heeft er veel van dat er een doorstroming plaatsvindt naar Suriname's beste koor. Vanaf de terugkeer van muziekpedagoge | |||||
[pagina 88]
| |||||
Liesbeth Peroti naar Suriname (1996) is er drama in de koorzang van enkele groepen te bespeuren. Het gemengd vocaal ensemble ‘Singi Prisiri '96’ dat muzikaal-, technisch-, en artistiek geleid wordt door het duo Noordwijk - Peroti, loopt hierin voorop.
Een deel van het Adek Universiteitskoor met de Maranathaprijs (foto: Mavis Noordwijk)
Singi Prisiri '96 is een project-koor in variabele bezetting van ongeveer twaalf tot zestien personen. In 1996 werd het opgericht door Mavis Noordwijk. Het bestaat uit volwassenen die grotendeels muzikaal onderlegd zijn. Liesbeth Peroti voorziet alle nummers van toepasselijke choreografieën. Wat het repertoire uit de regio en elders betreft zal elke dirigent zijn persoonlijke contacten moeten aanspreken omdat het anders moeilijk is aan nieuwe nummers te komen. Met het bovenstaande wordt benadrukt dat men in Suriname zeer geïsoleerd is daar muziekhandels en muziekbibliotheken ontbreken. Wat dat aangaat zou de Federatie van Zangkoren in Suriname in samenwerking mei het Directoraat Cultuur goede diensten kunnen bewijzen aan haar leden. Gelukkig vinden nummers uit diverse delen van Afrika hun weg naar Suriname, via cassette bandjes, CD's en anderszins. Abonnementen op buitenlandse tijdschriften inzake koorzang kunnen slechts door weinigen bekostigd worden, vanwege het tekort aan vreemde valuta. Op het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) verschaft de Opleiding Muziek relevante informatie aan de studenten. Op grotere schaal zou echter koorinformatie moeten worden uitgewisseld teneinde groei en ontwikkeling binnen de koren te bewerkstelligen. | |||||
[pagina 89]
| |||||
Singi Prisiri '96 (foto: Rine Tjong Kim Sang)
| |||||
WaarderingHet kerkorgel is het begeleidingsinstrument bij uitstek als het om kerkkoren gaat. In de Surinaamse kerkkoren zingen meer vrouwen dan mannen. Zij zingen veelal met begeleiding van het kerkorgel. Veel muzikale oneffenheden worden zodoende verdoezeld. Wanneer er a capella gezongen wordt is de kans groot dat het onzuiver en weinig homogeen klinkt. Voorts valt het op dat de koren over het algemeen nauwelijks aan stemvorming doen, waardoor er haast geen sprake is van stem-egalisatie en helderheid. De meeste repetitietijd gaat zitten in het instuderen van de partijen. Ook de koordiscipline is niet altijd optimaal, waardoor de dirigent veel geduld en takt aan de dag moet leggen om zijn doel te bereiken. Na een volledige werkdag is dit bepaald niet eenvoudig om vol te houden, maar de koorleiders zetten door. Incidenteel worden enkele koren begeleid door het Eddy Snijders Ensemble wanneer naar een concert toegewerkt wordt. Genoemd ensemble heeft een bezetting van strijkers, blazers en percussie. Een enkel koor werkt regelmatig met een combo dat de folkloristische nummers begeleidt, terwijl andere het af en toe met gitaar en/of percussie begeleiding doen. De meeste Surinaamse koren zingen echter a capella, met weinig variatie, zowel in de manier van zingen als in de stijl van de gekozen composities. Kortom, de muzikale benadering is niet zelden oppervlakkig. In de Surinaamse gemeenschap heeft daarom bij sommigen de gedachte postgevat dat koorzang saai is. Door de jongere | |||||
[pagina 90]
| |||||
generatie koordirigenten wordt bewust gewerkt aan wijziging van deze opvatting. Men doet dit onder andere door de keuze van de nummers, het toevoegen van drama, de kleding en uitstraling van het koor, maar ook door de afwisseling van solo en tutti, alsook het toevoegen van instrumentale begeleiding (piano, keyboard, percussie, et cetera). Het Surinaamse publiek kiest eerder voor een korenconcert dan voor een instrumentale muziekuitvoering, getuige de opkomst bij korenfestivals. De Surinaamse nummers op het programma worden doorgaans uitbundig beloond met langdurig applaus. Doordat zangkoren sinds het midden van de jaren tachtig frequenter op de TV verschijnen, genieten zij steeds meer publieke belangstelling op concerten. Met de toenemende participatie van jongerenkoren aan festivals en concerten, treedt zo langzamerhand ook verjonging op in de leeftijd van concertgangers. Dit is mijns inziens een positieve ontwikkeling die gekoesterd en gecontinueerd zou moeten worden. Alleen wordt het met de voortdurende devaluatie van de Surinaamse munteenheid en de daaraan gekoppelde stijging van prijzen (zaalhuur, advertentiekosten en dergelijke) haast onmogelijk voor koren om regelmatig te concerteren. Daar komt nog bij dat door de wet op artiesten en vermakelijkheidsbelasting een enorm bedrag vooraf voldaan moet worden. De instelling van een impresariaat op dit gebied is zeker het overwegen waard. Surinaamse koren treden regelmatig op als ambassadeurs van het land, getuige de verschillende succesvolle tournees van de gevestigde koren. Na 1975 worden diverse landen bezocht: Frans Guyana, Guyana, Aruba, de Nederlandse Antillen, Cuba, Brazilië, Venezuela, Duitsland, en Nederland. De meeste buitenlandse tournees werden gerealiseerd binnen de geldende culturele verdragen tussen de betreffende landen en Suriname. De mogelijkheden tot culturele uitwisseling worden echter nog niet uitputtend benut. Verbetering van de kwaliteit van koordirigenten en in het verlengde daarvan de muzikale vooruitgang van het koorwezen, zijn de achterliggende gedachten voor het organiseren van workshops koordirectie. Koordirectie wordt in Suriname doorgaans beoefend door ervaren koorzangers met een zekere gedrevenheid. Zij hebben meestal een goed muzikaal gevoel en weten dat intuïtief over te dragen op hun koor. Kennis en vaardigheden betreffende het vak koordirectie zijn echter broodnodig voor het verkrijgen van genuanceerde en dynamische koorzang. In de achter ons liggende jaren zijn diverse workshops gehouden die verzorgd werden door buitenlandse deskundigen, zoals dr. Hugh Ross, Jos Vrancken jr. et cetera. Het Surinaamse kader werd af en toe ingezet. om naast hun overladen programma, mee te werken aan de vorming van Surinaamse koorleiders. Eén van de meest tastbare voordelen van zulke sessies is het aangereikte repertoire van uiteenlopende moeilijkheidsgraad. De ontvangst van een certificaat aan het einde van de rit is voor veel deelnemers het absolute hoogtepunt. Ter bevrediging van de behoefte aan meer diepgang in het dirigeervak, organiseerde het Directoraat Cultuur van het Minov voor geïnteresseerde koordirigenten een cursus van enkele fasen. Dit vond plaats eind jaren '80. Cultuur medewerker en beroepsgitarist Stanley Noordpool was betrokken bij de voorbereiding en opzet van deze cursus. Voor de uitvoering werd het gerenommeerd Surinaams kader ingezet alsook een taalkundige. Koordirigenten en toekomstige koorleiders kregen zodoende de gelegenheid hun kennis en inzicht te vergroten, waarbij zij tevens de kans kregen hun vaardigheden op te vijzelen. Voor de eerste fase bestond het programma uit de volgende onderdelen: stemvorming / koorliteratuur, muziekleer / solfège, praktische harmonie aan de piano en Engels. Volgens planning zou elke fase zes maanden duren van twee dagdelen per week, waarbij elk onderdeel door één der aan- | |||||
[pagina 91]
| |||||
gewezen deskundigen zou worden behandeld. Na een stormachtige aanmelding van zo'n vijftien personen, voornamelijk mannen, nam de belangstelling geleidelijk aan af. Tegen het eind van de eerste fase was het aantal zo gering dat het Directoraat besloot de sessies te beëindigen. Een gemiste kans voor het opkrikken van de Surinaamse koren. De indruk bestaat dat koorleiders weinig animo hebben om zich diepgaand toe te leggen op koortechnische zaken. Dirigeren is hun hobby. Eén en ander zou betrekking kunnen hebben op het uitblijven van subsidie voor zangkoren. Koordirigenten genieten bovendien slechts sporadisch een financiële vergoeding voor het enerverende werk dat zij, vaak met engelengeduld, verzetten. | |||||
LokatiesIn Suriname beschikt men nog niet over een goed geoutilleerd auditorium voor muziekevenementen. Een aantal kerkgebouwen doet dienst als concertzaal en wordt daar ook frequent voor gebruikt, zoals de St. Rosakerk met ongeveer 300 zitplaatsen, de Heilige Familie Kerk met ongeveer 250 zitplaatsen, de Centrumkerk van de Hervormde Gemeente met zo'n 300 zitplaatsen, de Maarten Luther kerk met 200 zitplaatsen en de Grote Stadskerk der EBGS met rond de 400 zitplaatsen. Ook de St. Petrus en Paulus Kathedraal met zijn ruim 350 zitplaatsen, heeft regelmatig als concertzaal gefungeerd. Jammer genoeg is deze kerk om bouwtechnische redenen reeds geruime tijd voor het publiek gesloten. Wanneer van kerkgebouwen gebruik wordt gemaakt, kan het orgel ingezet worden. Andere locaties met een podium en enkele schijnwerpers zijn: de Eddy-Wessels-Gehoorzaal van het Cultureel Centrum Suriname (CCS) met 300 zitplaatsen en de gehoorzaal van het Vormingscentrum Ons Erf met zo'n 400 zitplaatsen. Deze twee zalen zijn de enige die over een bruikbaar instrument beschikken (concertvleugel). Theater Thalia, met 500 zitplaatsen, is een locatie waar men comfortabel kan zitten, alleen staat daar nog steeds geen vleugel of piano en is de ventilatie niet optimaal. Verder is dit een gebouw met allure dat bij voldoende financiën, zowel artiesten als publiek goed kan accommoderen. Een groot nadeel van alle genoemde locaties, met uitzondering van Theater Thalia, is dat er veel geluid van buiten kan doordringen. Dit is een zeer storende ervaring indien er bijvoorbeeld dicht in de buurt een feest is, waarbij er gebruik wordt gemaakt van geluidsversterkers. Ook bij zware regenbuien ondervindt men geluidsoverlast. | |||||
SlotbeschouwingIn de periode 1975 tot 2000 zijn zangkoren zich meer bewust geworden van hun functie en waarde voor de maatschappij. Dit is te merken aan het feit dat steeds meer koren aandacht besteden aan de keuze van het repertoire en de afwerking daarvan, terwijl zij ook vaker voor het voetlicht treden. Er bestaat een gezonde wedijver tussen de koren onderling; hier en daar werken enkele koren samen. Deze samenwerking zal in de komende jaren geïntensiveerd moeten worden door initiatieven van de federatie van zangkoren in Suriname. Activiteiten die specifiek op samen musiceren gericht zullen moeten zijn. John Nelom is ongetwijfeld de meest productieve componist / arrangeur van Afro-Surinaamse folklore, speciaal voor koormuziek. Het is echter wenselijk dat vakmusici zich met deze materie gaan bezighouden ter verkrijging van enige afwisseling en variatie in stijl. Het Surinaamse koorwezen is in de achter ons liggende jaren verrijkt met zangkoren die ruime aandacht besteden aan stemvorming, waarbij het stemgebruik verweven wordt met de stijl, het karakter en de betekenis van het | |||||
[pagina 92]
| |||||
gekozen repertoire. Ook de kooruniformen zien er in vergelijking met vroeger, fleuriger uit, terwijl deze steeds meer gebaseerd worden op elementen uit de traditionele klederdrachten. Anno 2000 neemt drama een vooraanstaande plaats in bij de meeste koren die in de negentiger jaren van start zijn gegaan. Het valt op dat steeds meer vrouwen belangstelling krijgen voor koordirectie; een trend die zich in het begin van het nieuwe millennium ongetwijfeld zal voortzetten, gezien de groeiende interesse van vrouwen voor met name kinderkoorleiding. Er bestaat toenemende animo voor koorzang onder de jongeren, getuige de bezetting van Uwani, Kokriki, het Adek Universiteitskoor, de Maranatha-jongeren en het Nationaal jeugdkoor. Een tendens die zeker te danken is aan de gehouden schoolkoren festivals in de jaren '80. Ik hoop dat er vanaf het jaar 2000 een stijgende waardering zal komen voor koorzang in Suriname. Een appreciatie die ook in de portemonnee tastbaar zal moeten worden. ‘Was muziek en zang er niet, het leven had geen waarde. Kommer, zorgen en verdriet, speelden baas op aarde.’ (Liederenboek 1908: 191). Suriname zal blijven zingen, want zingen maakt vrij en blij. Viva La Musica! | |||||
Literatuur
Mavis Noordwijk is sinds 1974 als muziekpedagoge werkzaam geweest aan diverse onderwijsinstellingen in Suriname. Momenteel is zij Opleidings Coördinator Muziek aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren. In haar streven om het muziekonderwijs op de Basisscholen op een hoger niveau te brengen, is zij als coördinator en docent verbonden aan de Training Muzikale Vorming voor Leerkrachten. Zij is dirigent van drie koren. Haar adres is Mavis A. Noordwijk, P.O.B. 2653, Paramaribo, Regentessestraat 3, e-mail: iopl@sr.net |
|