OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 17
(1998)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |||||
Jan Sariman
| |||||
Oost- en westbiddersHet is belangrijk te onderkennen dat er in Suriname binnen de groep Javanen twee hoofdstromingen bestaan: de zogenaamde westbidders en de groep die als gebedsrichting het oosten kiest, omdat voor hen de heilige stad Mekka in het oosten zou liggen. Deze laatste groep, wong madep ngetan, wordt gemakshalve de oostbidders genoemd. Er is echter meer verschil dat aan beide stromingen verbonden is: de oost-bidders willen bijvoorbeeld hun religie ontdoen van tradities die zijn voortgekomen uit de culturele vervlechting met het hindoeïsme. Uit deze vervlechting is ondermeer de voorouderverering, de verering van spirituele en andere kosmische krachten met bijbehorende offerdiensten (slametan) te verklaren. De slametan is een gebedsdienst met sadjen (offerranden) opgedragen aan de geesten van de voorouders en aan de goden. Dit is een typisch uit het hindoeïsme afkomstig verschijnsel. Door deze vervlechting van de islam met het hindoeïsme is een leefhouding ontstaan bij Javanen waarin twee verschillende levensconcepties met elkaar worden verbonden. Heldendaden uit het tijdperk van Krishna en de hoogtijdagen van de vijf pendawas zoals beschreven in de Mahabaratta, zijn levensbeschouwelijke lessen die nog steeds een stempel drukken op het hedendaagse leven van Javanen. In de jaren vijftig, toen De Waal Malefeit haar promotie onderzoek in Suriname deed voor haar studie The Javanese of Surinam, maakte ze de opmerking dat in 99% van de woningen van Javanen, hindoesymbolen aan de muur hangen, terwijl ze het moslimgeloof belijden. Het lijkt onmiskenbaar dat dit proces in de loop der eeuwen bepaalde menselijke eigenschappen positief heeft benvloed. Bij de Javanen zou dit geleid hebben tot tolerantie, verdraagzaamheid en buigzaamheid. Door deze leefhouding is in het dagelijks leven van Javanen geen scherpe en fanatieke scheidingslijn tussen de twee stromingen te merken. Hoewel de oostbidders zich strikt aan de islam-regels houden en de westbidders meer gemengde rituelen hebben, bezoekt men elkaars begrafenissen en woont wederzijds de rouwbijeenkomsten bij. Bij een overlijden komt de rukun-cultuur, de Javaanse conceptie voor onderlinge harmonie, nadrukkelijk in werking. En in het kader van de gotong royong-filosofie worden de handen in elkaar geslagen. Gotong-royong is het principe om op basis van wederkerigheid elkaar te steunen. Hoewel dus in het dagelijks leven geen scherpe en vooral geen gespannen scheidingslijnen te merken zijn tussen oost- en westbidders, beschikken beide groepen wel over verschillende gebedshuizen, waar de gebedsnis in de eigen voorgestane gebedsrichting is ingericht. Natuurlijk is in Suriname in het verleden de | |||||
[pagina 51]
| |||||
relatie tussen de twee stromingen wel eens minder hartelijk geweest, maar dit kwam vooral omdat in de politieke strijd machtshebbers om electorale aanhang te krijgen deze verschillen benadrukten en zo politiek gewin hoopten te verkrijgen.
Rituele wassing van overledene (foto: Marrie Bot)
In Nederland lijkt de keuze voorde invulling van de dodenrituelen (met of zonder slametan et cetera) de scheiding tussen oost- en westbidders veel minder belangrijk en worden deze opties voornamelijk bepaald door de gebondenheid aan de eigen kaum (de gebedsvoorganger). De generatie van traditionele voorgangers sterft in Nederland uit en verjonging komt nauwelijks van de grond. Dat legt reeds voor een deel beperkingen op. Verder begint steeds meer de mening te overheersen dat het uiteindelijk in wezen neerkomt op het dienen van een en dezelfde godheid, waarbij alles wat eromheen gebeurt, gezien dient te worden als meerwaarde voor de eigen Javaanse identiteit. Vermeldenswaard is nog het bestaan van een groep onder de naam Kejawan. Deze groep streeft naar het verjavaniseren van rituelen en tradities. Zij beijvert zich ervoor dat rituele spreuken en gebedsteksten zoveel mogelijk in de eigen Javaanse taal worden uitgesproken. | |||||
De rituelenTwee opmerkingen wens ik vooraf te maken. Allereerst reken ik handelingen die vanzelfsprekend zijn, zoals het verkrijgen van een overlijdens attest en dergelijke niet tot de eigenlijke rituelen. Verder dient rekening gehouden te worden met klimatologische omstandig- | |||||
[pagina 52]
| |||||
heden en andere beperkingen, die soms een rol spelen bij de fysieke uitvoering van delen van het ritueel die in een open ruimte zouden moeten plaatsvinden. In zulke gevallen wordt door improvisatie een creatieve oplossing bedacht.
Vrouwen dragen overledene na de rituele wassing naar de zaal waar ze zal worden gekleed in een lijkwade (foto: Marrie Bot)
In Suriname wordt na vaststelling van een overlijden door familie de kaum verwittigd, in bepaalde gevallen is deze reeds ter plekke.Ga naar eind1. De kaum komt in de regel met zijn helpers. Een ervan wordt belast met het doorgeven van het doodsbericht aan familie, kennissen en buurtgenoten. Er wordt een wake georganiseerd. Deze wake is voor zeven achtereenvolgende nachten ingesteld en vooral familie en naaste vrienden zullen de cyclus van zeven nachten niet onderbreken. Zodra in de omgeving bekend is dat iemand is overleden, komt de buurt in actie en toont medeleven. Vrouwen haasten zich met sawoer, een rituele gift in een mandje gevuld met ongekookte rijst en wat specerijen die in een slendang (sjaal) wordt gedragen naar het huis van de overledene. Mannen komen en plaatsen hun vrijwillige geldinleg in een voor dat doel bestemd mandje dat meestal bij het afgedekte lijk is neergezet. De bijdragen zijn bedoeld om de kosten van de begrafenis met bijbehorende slametan te helpen bestrijden in het licht van de gotong royong en hebben dus meer dan een symbool functie. Na het bekend worden van de begrafenisdag gaal de kaum met zijn helper naar de plek waar | |||||
[pagina 53]
| |||||
Smeekbede voor de overledene (foto: Marrie Bot)
| |||||
[pagina 54]
| |||||
het graf zal worden gedolven. In een kort ritueel wordt een gebed uitgesproken waarin de spirituele heerser van de grond/aarde wordt gevraagd het levenloos lichaam in haar schoot te willen opnemen. Vervolgens vindt de lijkreiniging plaats. Dit ritueel wordt op het erf/binnenplaats gehouden onder leiding van de kaum. Het lijk wordt gelegd op een baar van afgesneden bacove stammen en afgedekt met de bladeren. De ceremonie wordt afgeschermd door opstaand gehouden sarongs. Er wordt in zeven teiltjes water klaar gelegd waarin zeven verschillende bloemsoorten en zeven rituele ingrediënten zijn toegevoegd: badzeep, geurballetjes, blauwsel, merang (droge rijstaren), koenir (geelwortel), gezichlpoeder en wat aarde. Daarna wordt het gereinigde lijk gewikkeld in zeven el wit gebleekt katoen en op zeven plekken afgebonden, van hel hoofd tot de voeten. Wanneer door de familie westerse kleding wordt gewenst, vindt de afwikkeling niet plaats en na afdekking (met watjes) van neusgaten en oren wordt het lijk binnenskamers opgebaard. Voor het vertrek naar de begraafplaats wordt een sahadat (afscheidsgebedsdienst) gehouden. Het lijk wordt vervolgens naar de buitendeur gedragen, op schouderhoogte gehouden en de huisgenoten lopen driemaal onder het lijk door ten afscheid en als teken van geestelijke acceptatie van de scheiding voor altijd. Na aankomst bij het gedolven graf wordt de lijkkist geopend. Het lijk wordt op zijn zij gelegd waarna de kaum over het lichaam gebogen een allerlaatste afscheidsgebed in een meeslepende melodie voorleest (a'dan). De overige aanwezigen horen dit in zit/hurk houding devoot aan. De kaum gooit daarna ids eerste aarde in de kuil. Als het graf is gedicht, wordt ter plekke een afsluitende gebedsceremonie gehouden met brandend wierook waarbij zegeningen worden aangeroepen om op de gebruikelijke manier in stof op te gaan. De avond na de begrafenis wordt de eerste slametan gehouden met sadjenan (offerranden) waarin naast de rituele voorzieningen ook een lievelingsgerecht van de overledene kan worden opgenomen. Deze sadjen blijft tot de eerstvolgende slametan opgediend. De slametan zelf (gebedsceremonie met gezegende maaltijd) wordt in bescheiden vorm gehouden. Aansluitend wordt de wake gehouden. De tweede slametan vindt plaats op de derde dag na de begrafenis, vervolgens op de zevende, de veertigste, de honderdste, de 360e en de laatste op de duizendste dag, in totaal dus zeven keer. | |||||
Literatuur
|
|