OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 16
(1997)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| ||||||||||||||||||||
D. van Hinte-Rustwijk & G. van Steenderen-Rustwijk
| ||||||||||||||||||||
Na de emancipatieSuriname telde in 1870, zeven jaren na de emancipatie, 50.210 inwoners,Ga naar eind2. waarvan zo'n veertig procent in Paramaribo woonde. Ruim 33.600 inwoners vielen tot 1873 onder het door het koloniale bestuur ingestelde staatstoezicht (Bruijning & Voorhoeve 1977: 145). Het staatstoezicht had op een groot deel van de bevolking een verlammende invloed. De slavenhouders kregen bij de vrijverklaring een schadevergoeding van 300 gulden per slaaf, de vrijgemaakten kregen niets. Deze laatsten hadden echter wel de verplichting tien jaar te blijven wonen en werken op de plantages waar zij ten tijde van de vrijverklaring verbleven. Het verschil met vroeger was, dat zij nu zelf verantwoordelijk waren voor hun welzijn. Zij vertegenwoordigden niet meer het kapitaal van hun werkgever waardoor hun levensomstandigheden vaak te wensen overlieten. Er was bij deze groep mensen weinig ruimte en gelegenheid voor beeldende kunstzinnige expressie. Het vervullen van de primaire levensbehoeften nam hun tijd in beslag. Na de emancipatie deden de nieuwe immigranten uit AzieGa naar eind3. hun intrede in Suriname. Ze brachten hun eigen traditionele kunst mee, maar ook zij verkeerden toen niet in omstandigheden om zich met kunst en kunstzinnige | ||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||||||||
expressie bezig te houden. Die ‘luxe’ was in wezen voorbehouden aan Europeanen die in Suriname woonden, of aan ambtenaren en militairen die tijdelijk gedetacheerd waren in de kolonie. Nicolaas Box, zie voor meer informatie het artikel van Clazien Medendorp, arriveerde in 1822 in Suriname en verbleef daar tot zijn dood in 1864. Afbeelding 2 toont een ‘gezicht bij een hoeve’ van zijn hand. Het landschap met kankantrie, lianen en hutje met palmboom is duidelijk Surinaams, maar de twee koetjes links op de voorgrond bij de beek?
Afbeelding 1: ‘Suikerplantage’, diorama, van Gerrit Schouten (KIT, nr. 2403-52)
Omstreeks 1850 werkte Hendrik Huygens in Suriname aan zijn landschapstekeningen en stadsgezichten. G.W.C. Voorduin, luitenant-ter-zee, maakte tekeningen die door Jhr. Heemskerk van Beest werden gelithografeerd voor het album Gezichten van Neerlands West-Indie, verschenen in 1860. Andere kunstenaars waren: C. Springer circa 1860, A.L. Brockman circa 1860, G.P.A. Zimmerman circa 1865 en J.F.A. Cateau van Roosevelt circa 1880. Théodore Bray werd geboren in België in 1818. Hij arriveerde in 1841 in Suriname en werkte als ‘blankofficier’ op verschillende plantages. Door zijn huwelijk met de Surinaamse Catharina Frouin werd hij mede-eigenaar van plantage Spieringshoek. In 1868 keerde hij terug naar België, waar hij in 1887 overleed. Zijn voornaamste werk is een album van 25 lithos, Costumes et types d'habitants de Surinam, dat in 1850 verscheen. Kenmerkend voor het werk van Bray is de etnografische accuratesse en de satirische distantie van zowel de blanke als zwarte bevolking (Van Renselaar 1968). Zijn weergave van de houdingen van figuren getuigt van artisticiteit en sociale bewogenheid. Willem E.H. Winkels werd geboren in Amsterdam in 1818 en overleed vermoedelijk in 1892 te Paramaribo. In 1839 kwam hij naar Suriname waar hij als ‘blankofficier’ werkte op plantages. Winkels maakte tekeningen met uiteenlopende thema's. Ook werkte hij naar | ||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||
platen van andere kunstenaars als Stedman en Bray. In 1860 vestigde hij zich als boekhandelaar in Paramaribo. Onder het pseudoniem Mr. Furet publiceerde hij een verzameling ovale prenten met satirische bijschriften met als titel De Tooverlantaarn. Met deze scherpe spotprenten leverde hij kritiek op de sociale verhoudingen die hij verwachtte ná de emancipatie aan te treffen. Winkels was namelijk een fel tegenstander van de emancipatie. Volgens hem zou de gehele kolonie daardoor verloederen. Hij maakte die visie duidelijk in een beeldverhaal van vier prenten. Zij zijn opgenomen in Ellen Klinkers dissertatie Op hoop van vrijheid (1997). De collectie Winkels, 54 waterverf- en potloodtekeningen van landschappen, volkstypen en straattaferelen, bevindt zich in het Surinaams Museum te Paramaribo. Zij werd in 1994 voor het eerst tentoongesteld in het Surinaams Museum.Ga naar eind4.
Afbeelding 2: Nicolaas Box. Gezicht bij een hoeve in Suriname (31-03-1834). Rijksmuseum Amsterdam (RP-T-1957-252)
Arnold Borret werd in 1848 te Maastricht geboren en stierf in 1888 in Suriname. In 1878 kwam hij naar Suriname waar hij aanvankelijk werkzaam was bij de griffie. Al vrij snel trad hij toe tot de religieuze orde der Redemptoristen. In 1883 werd hij tot priester gewijd. Gedurende de periode van 1878 tot 1882 maakte hij 115 prenten. Het waren potlood-, krijttekeningen en aquarellen voorstellende landschappen, riviergezichten en bevolkingstypen (sommige naar Bray) (Maronier 1955). De collectie Borret bevindt zich momenteel in het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden. Op de achterzijde van deze Oso is een aquarel van Borret afgebeeld: een ‘Creoolse met kist en bundel op het hoofd’. Slechts twee in Suriname geboren Creoolse | ||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||
kunstenaars waren in deze periode actief op het gebied van de teken- en schilderkunst: George G.T. Rustwijk (waarover verderop meer) en de in 1847 te Paramaribo geboren J.E. Loth in 1868 verliet Loth Suriname en studeerde in Antwerpen aan de kunstacademie. Later vestigde hij zich, om gezondheidsredenen, in Rome waar hij in 1874 overleed. Hij schilderde vooral portretten en stillevens (Bruijning & Voorhoeve 1977). Het is ons niet bekend waar zijn werk zich momenteel bevindt.
Afbeelding 3: Litho van Théodore Bray, 16 avril 1843. Plantage Meerzorg. ‘Le partage de Bakkeljauw’. (KIT nr. 3626-2).
Tegen het eind van de negentiende eeuw kwam in Suriname het tekenonderwijs op gang. Uit het lesprogramma van de ‘Avondschool voor Handwerklieden’, en de ‘Werk- en Constructie winkel’Ga naar eind5. blijkt dat er behalve werktuigkundige, bouwkundige en lijn-tekenlessen ook onderricht werd gegeven in model- en ornamenttekenen. De belangstelling voor beeldende expressie nam toe. Men schilderde stillevens, volkstypen en landschappen naar foto's en kunstplaten. Ateliers waar schilders werkten, les gaven en tentoonstellingen organiseerden deden hun intrede in de Surinaamse samenleving. Aan het eind van de negentiende eeuw was het meest bekende atelier dat van Rustwijk aan de Waterkant naast de Lutherse Kerk. De Griekse schilder J. Pandellis werkte van 1920 tot aan zijn vertrek naar Curaçao in 1930 op zijn atelier aan de Watermolenstraat. Dit werd een centraal punt in het kunstleven van Paramaribo. Hij gaf les en schilderde vooral planten en stillevens. Tot zijn leerlingen en/of schildersvrienden behoorden onder andere B.W.H. Bosch Verschuur en Dr. A. Faverey. In 1927 was het atelier ‘Vincent van | ||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||||||
Gogh’ aan de Domineestraat van ‘oom Wim’ Bosch Verschuur het centrum waar veel jonge mensen met aspiratie en talent hun eerste tekenlessen ontvingen. De Franse schilders Coignard, Grimmer en Bernard, déportée's afkomstig uit het bagno van Cayenne die in de jaren twintig naar Suriname vluchtten, hebben een rol gespeeld in de ontwikkeling van de schilderkunst in de kolonie (Hatterman 1975: 12). Er werden in Paramaribo regelmatig tentoonstellingen georganiseerd waar een plaatsje was ingeruimd voor ‘Kunst’. De kunstzinnige uitingen variëerden van kunst tot kitsch en van kunstnijverheid tot huisvlijt.Ga naar eind6. | ||||||||||||||||||||
George G.T. RustwijkNiet alleen kende Suriname beperkte mogelijkheden om zich te bekwamen in de schilderkunst, het was ook zeer moeilijk om als beroepskunstschilder de kost te verdienen. De enige die het tot zijn dood heeft volgehouden, weliswaar met veel nevenactiviteiten, was George G.T. Rustwijk (zie ons artikel in Oso 1996: 76). Rustwijk werd geboren in 1862 te Paramaribo, waar hij in 1914 overleed. Hoewel hij als autodidact niet gediplomeerd was, gaf hij in de jaren tachtig tekenlessen aan de Ambachtschool. Als kunstschilder en catligraaf bood hij zijn vele diensten aan waaronder het geven van tekenlessen.Ga naar eind7. Aanvankelijk gaf Rustwijk privélessen aan huis, daarna in zijn atelier. Bij speciale gelegenheden kon het publiek de ‘Perspectische Achtergrond (Zuilengang)’ en ‘Rustwijk's Teekenschool’ verlicht bezichtigen.Ga naar eind8. Er werd een examen afgenomen voor de ‘voorbereidingsklasse’ alvorens de leerlingen zich konden inschrijven op ‘Rustwijk's Nieuwe schilderschool’.Ga naar eind9. In zijn atelier organiseerde Rustwijk tentoonstellingen waar hij zijn eigen werk toonde en dat van zijn leerlingen. Er werd entree geheven, waarna de schilderijen verloot werden, ongetwijfeld bij gebrek aan kopers. Dat evenwel grote belangstelling voor het werk van Rustwijk bestond, blijkt onder andere uit de zeer gedetailleerde verslagen van deze tentoonstellingen in de pers. ‘Suriname, koloniaal Nieuws & Advertentieblad’ van vrijdag 21 oktober 1892 schreef naar aanleiding van een tentoonstelling van Rustwijk: Op de ons gedane uitnoodiging brachten wij een bezoek aan het atelier van onzen land-en stadgenoot, den heer G.G.T. Rustwijk, kunstschilder & calligraaf. Het was een aangenaam uurtje dat wij er doorbrachten, en wij verlustigden ons in niet geringe mate met de bezichtiging van de verschillende door genoemde heer vervaardigde schilderstukken, waaronder er zich een bevindt dat het meest onze aandacht trok en door den heer Rustwijk getiteld is: ‘een visschers-woning bij avond’. Meestal informeerde Rustwijk per advertentie het publiek over zijn exposities. Zo ook in 1903. Op 28 mei van dat jaar liet hij in de Surinamer opnemen dat in de maand juni in zijn atelier aan de Waterkant een groot schilderij tentoongesteld zou worden, dat als onderwerp had de grote brand in Paramaribo van 1832. Een groot gedeelte van de Waterkant werd in dat jaar in de as gelegd nadat enige weggelopen slaven (Kodjo, Mentor en Present) uit wraak brand hadden gesticht. De ondergeteekende heeft, naar aanleiding van het in dit blad verschijnend verhaal, eene schilderij vervaardigd groot 120 vierk voeten een gezicht gevende op de stad in 1832 Waterkant (zie Surinamer No. 10). Aangebrachte zaken op den voorgrond doen de toeschouwers, die zich aan boord verbeelden, denken aan | ||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||||||
een Panorama.
Afbeelding 4: Tekening gebouw Ambachtsschool (Surinaamsche Almanak 1894: IV, 4).
Onze West van zaterdag 6 juni 1903 beschrijft het doek op de volgende wijze: Het somber, nachtelijk tafereel, geeft een goede voorstelling van de ramp, die, gelijk men weet, te wijten was aan baldadigheid. Als decoratief van het schilderij, ziet men, te midden van een chaos van goederen die uit den brand gered werden, afbeeldingen van de hoofdbelhamels van het tijdperk, de brandstichter Kodjo, zijn medeplichtige Mentor, de oude Tom, enz. Over wat met het panorama is gebeurd, is ons niets bekend. Waarschijnlijk is het verloren gegaan. Op zondag 8 januari 1905 was er weer een | ||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||||||
tentoonstelling bij Rustwijk.Ga naar eind11. Op vertoon van het door Rustwijk geschreven KrullootboekjeGa naar eind12. had men vrij toegang tot deze tentoonstelling. Het is ons niet bekend welke schilderijen er toen getoond zijn. In mei 1912 was er een tentoonstelling in Rustwijks atelier aan de Keizerstraat met als thema de Titanic. De entree bedroeg vijftig cent. In De WestGa naar eind13. stond een minutieuze beschrijving van de schilderijen. Het waren er meer dan zes en verder nog enkele schetsen, die de verschillende standen van het zinkende schip weergaven. Bij de ingang zien wij het schilderij voorstellende de Engel des doods die weent en bloemen strooit op graf(zee). Kijken wij naar rechts dan zien wij de aanvaring van de Titanic tegen de geweldigen ijsberg. Links zien wij het schilderij van de ontploffing aan boord. Gaat men het gebouw verder binnen, dan ziet men schilderijen over de statige uitvaart; de Titanic vergeleken bij verschillende torens; reddingsboten met geredde passagiers, enz. Van de hier boven beschreven schilderijen en schetsen van Rustwijk, hebben wij geen enkele kunnen opsporen. In 1907 vertrok Rustwijk naar Cayenne en Demerara. In Georgetown had hij een atelier, de New Town Studio. Hij gaf tekenlessen en won prijzen met zijn werk. Zijn bekendste schilderij uit die periode is de Halley Komeet (1910). De Nieuwe Surinaamsche Courant van 16 juni 1910 geeft hier de volgende beschrijving van: De Mahaicakreek is er allermooist geschetst: de oppervlakte als een goed verlicht voetpad, beschaduwd door de aan beide oevers groeiende bomen en onder een heldere sterrenhemel, waar de komeet van Halley een uitstekende plaats heeft ingenomen. Van het schilderij de Halley Komeet drukte Rustwijk prenten en postkaarten die hij te koop aanbood via de krant. Wat met het oorspronkelijke schilderij gebeurd is, is onduidelijk. In de familie Rustwijk circuleren geruchten dat het door een museum was aangekocht. Daarbij noemt men de Westminster Abbey in Londen of het Museum in Georgetown. Het schijnt evenwel bij een brand te zijn vernietigd. Enkele prenten en postkaarten zijn wel bewaard gebleven en in particulier bezit. Rustwijk schilderde ook in opdracht. Dit waren in de meeste gevallen portretten. Het portret van Ds. Hoekstra is daar een goed voorbeeld van. De West van 20 februari 1912 schreef over dit portret: De gelijkenis is verrassend getroffen; de overledene aan zijn studeertafel. Voor hen die den beminden doode hebben gekend, is het portret zeer treffend. Dit schilderij, hoewel in slechte staat, hangt nog steeds in de grote kamer van het Luthers Bejaardenhuis ‘Huize Dora’ te Paramaribo aan de Waterkant. Van het grote oeuvre van Rustwijk is niet veel over. De gedrukte prenten en postkaarten van de Halley komeet zijn, hoewel zeldzaam, nog bewaard gebleven. Wat de schilderijen betreft zijn er, voor zover ons bekend, nog enkele stillevens met Surinaams fruit, twee op zijde geschilderde bloemencomposities en twee portretten, allen in particulier bezit. | ||||||||||||||||||||
ConclusieWas er sprake van ‘Kunst na de emancipatie’ in Suriname? ‘Kunst’ in de vorm en op de manier zoals wij die kennen in West-Europa, kwam er niet voor. Er was geen gedegen opleiding voor jonge mensen met talent, het materiaal voor het maken van kunstwerken was er niet of schaars, en er was geen markt voor kunstwerken. Daarbij komt ook het isolement met betrekking tot wat op dit gebied in de rest van de wereld gebeurde. De kunstzinnige expressie in de kolonie heeft echter geheel eigen wegen bewandeld en heeft haar inspiratie geput uit de vele bronnen die deze multiculturele samenleving te bieden heeft. | ||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||||||||
Afbeelding 5: George G.T. Rustwijk, Halley's komeet Mahaicony Creek, Guyana, 13 mei 1910 (Privé collectie fam. Rustwijk).
| ||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||||||||
Dat heeft zeker geleid tot de unieke, originele, eigentijdse expressie die wij vandaag de dag kunnen aanschouwen op de tentoonstelling ‘Twintig jaar beeldende kunst in Suriname’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De opmerking van Rudi Fuchs, de directeur van het Stedelijk Museum, in het NRC-Handelsblad van 2 november 1996 over het tentoongestelde werk: ‘Wat straks in het Stedelijk te zien zal zijn, is een traag in de modder vastgelopen variant op de Nederlandse schilderkunst’ laat zien hoe eenzijdig het werk van Surinaamse kunstenaars vaak wordt beoordeeld. We hopen te hebben aangetoond dat de Surinaamse kunstzinnige expressie meer facetten heeft. Bij de opening van de tentoonstelling lichtte Fuchs zijn opmerking in de NRC toe en telde daarbij de rhetorische vraag: ‘... is modder niet de vruchtbaarste grond die er bestaat?’. Hier zijn wij het met hem eens: ‘... bloeit niet de Lotus met de prachtigste bloemen spruitend uit de donkere modder?’ (Con-Fuchsius). | ||||||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||||||||||
D.E.G. van Hinte-Rustwijk werd geboren te Alkmaar (district Commewijne) in Suriname. Na de Algemene Middelbare School (AMS) in Paramaribo voltooid te hebben, studeerde zij sociologie in Utrecht (1956-1962). Daarna woonde zij in Nigeria, Frankrijk, Canada en de Verenigde Staten. Momenteel woont zij in Frankrijk en Amsterdam. G.H. van Steenderen-Rustwijk werd geboren in Nickerie (district Nickerie) in Suriname. Zij voltooide de St. Louise-school te Paramaribo en werkte enige jaren in Paramaribo. Sinds 1955 woont zij in Nederland. De auteurs zijn kleindochters van G.G.T. Rustwijk en werken momenteel aan een studie over het culturele leven in Paramaribo rond de eeuwwisseling. |
|