Toen ik dus verliefd werd op Ilundi voelde ik aan dat dat schrijven me er opnieuw doorheen zou slepen. De brieven die ik háár schreef, heb ik alleen nooit verstuurd. Ik schreef ze voor mezelf. Bij wijze van therapie. Wel stuurde ik Ilundi mijn gedichten. Dat was vooral in het begin erg spannend. Toen ze echter merkte wat ik werkelijk voor haar voelde, kreeg ze het benauwd. Ik dreigde zelfs het contact met haar te verliezen. Wanhopig dacht ik bij mijzelf: wat nu? Alsof Ilundi de enige zwarte vrouw in de wereld was. Maar hoe ik ook mijn best deed, Ilundi bleef onbereikbaar.
Maar eigenlijk moet ik nog verder teruggaan in de tijd. Naar de lagere school, toen ik versjes schreef voor mijn oma. Je moet weten dat ik niet kon zingen. Altijd werd ik uitgelachen om mijn valse stem. Mijn oma - die mij voor een belangrijk deel heeft opgevoed - heeft me aangespoord die versjes te schrijven. Ik herinner me haar als een lange, statige vrouw. IJdel en vol ondernemingszin. Als ze in de keuken met een theedoek over haar schouder achter de pannen stond, zat ik aan tafel en schreef ik die versjes. Op rijm.
In een latere fase breidde dat schrijven zich langzaam uit. Ik werd toen vooral geïnspireerd door Dobru, die met zijn werk naar school kwam en mij met zijn voordrachten letterlijk kippevel bezorgde. Hij gaf me het idee: dit is het. Ik vroeg me niet af of het poëzie was wat de man voordroeg. Ik gaf me gewonnen aan zijn krachtige stem en zijn meeslepende gebaren. Pas later ontdekte ik hoe seksistisch Dobru's teksten vaak zijn. Hoe dan ook, sindsdien schreef ik. Brieven, gedichten en proza. Hoofdzakelijk voor mezelf. Als ik verliefd was of verdrietig, wanneer een gebeurtenis mij greep.
Op Droomhuid heb ik veel reacties gekregen. Mensen belden me op, schreven me brieven en stuurden me uitnodigingen voor lezingen. De media toonden minder belangstelling. Er verschenen een tiental recensies en een enkel interview, maar verder hield de pers zich op de achtergrond. Eigenlijk vond ik dat wel best zo. Het deed me ook allemaal niet zoveel. Op dat ogenblik besefte ik zelfs helemaal niet dat ik schrijfster geworden was. Ik was zo geobsedeerd door Ilundi, dat ik alleen maar benieuwd was naar háár reactie op het boek. Die reactie kwam pas drie jaar later, toen wij elkaar in het buitenland ontmoetten, beiden voor ons werk onderweg.
Een aantal mensen dat Droomhuid had gelezen, vond me zielig. Het idee van: ze heeft zo haar best gedaan om haar geliefde te winnen en toch is het haar niet gelukt. Anderen adviseerden me om Ilundi los te laten en boden zichzelf als plaatsvervangsters aan. Veruit het meest enthousiast reageerde de vrouwenbeweging. Vooral witte organisaties vroegen me uit eigen werk te komen voordragen, zelfs met die frequentie dat ik mij op den duur niet aan de indruk kon onttrekken dat ze mij representatief achtten voor zwarte lesbische vrouwen.
Na mijn liefde voor twee witte vrouwen was Ilundi de eerste zwarte vrouw van wie ik hield. Voor mij was dat een ingrijpende gebeurtenis, want ik ontdekte dat vanaf dat moment veel dingen ineens heel vanzelfsprekend waren. Ik hoefde nu niet meer voortdurend tekst en uitleg te geven over mijn gedrag. Dit gold ook voor mijn contacten met andere zwarte vrouwen. Bij witte vrouwen had ik dat heel anders ervaren. Voor mijn gevoel eisten die een bepaald soort gedrag van me, aangepast aan een enge subcultuur. Laat ik daarvan een voorbeeld geven.
Toen ik pas in Nederland was, kwam ik via mijn eerste liefde in een vriendinnenclub terecht. Daar kon ik alleen toe behoren wanneer ik mijn haar liet afknippen. Ik had de keuze uit een kapsel van drie of vijf millimeter. Voor ik het me goed en wel realiseerde, had de tondeuse zijn werk gedaan. Bovendien moest ik een bepaald soort broeken dragen en van die Franse kickers. Toch voelde ik me