Doedel. Surinaams Vakbondsleider van het eerste uur, een bronnenpublikatie (Paramaribo 1987, herdrukt in 1992). Daarnaast was hij eerste auteur van en de grote drijfveer achter het in 1992 in Paramaribo verschenen prachtige boek Gaama Duumi, Buta Gaama. Overlijden en opvolging van Aboikoni, grootopperhoofd van de Saramaka Bosnegers.
Ofschoon hij niet meer onder ons is, mogen we nog twee werken van hem verwachten. Ten eerste de uitgave van zijn proefschrift Bosnegers en Overheid in Suriname: de ontwikkeling van de politieke verhouding 1650-1992. Ben zal namelijk posthuum promoveren op 24 mei 1994 te Nijmegen. Verder zal nog een boek verschijnen over de relatie tussen Bosnegers, zending en missie. Met dit laatste onderwerp hield Ben zich reeds jaren met wisselende intensiviteit bezig. De daaruit voortvloeiende (on)geordende gegevens worden door Joop Vernooy bewerkt en persklaar gemaakt.
Ben schreef veel artikelen en recensies in onder andere De Ware Tijd, OSO en SWI Forum. Het zou te ver voeren om die op deze plaats allemaal op te sommen. Zijn publikaties worden gekenmerkt door een hoge kwaliteit en zijn tot stand gekomen door nauwgezet onderzoek. Zo kan George zich herinneren een middag met Ben doorgebracht te hebben in het Koninklijk Huisarchief te Den Haag. Ben was te weten gekomen dat zich in het Archief van Prins Willem V in Den Haag één omslag bevond, daterend van kort na 1763 met als inhoud een plan tot onderwerping van de Bosnegers. Hij was er van te voren bijna zeker van dat dit stuk geen nieuwe informatie zou bevatten. Desondanks, en ondanks dat het document praktisch onleesbaar bleek, werkte hij het helemaal door. Buiten komend constateerde hij nuchter: ‘Zie je wel! Maar ik kan het me niet permitteren ook maar iets ongelezen te laten. Stel je voor dat er toch iets ingestaan zou hebben wat we nog niet wisten, my goodness.’
Archieven waren voor Ben als historicus zowat heilige plaatsen. Beeldend kon hij vertellen over hetgeen hij in de archieven in Suriname had meegemaakt of welke voorzorgsmaatregelen hij had genomen om bepaalde stukken een volgende keer weer terug te vinden. Uit die verhalen bleek echter duidelijk zijn bezorgdheid over de slechte staat en moeilijke toegankelijkheid van de Surinaamse archieven. Recent trad hij daarom toe tot de gemengd Nederlands-Surinaamse archiefcommissie. Ben was verder een zeer gewaardeerd lid binnen de redacties van SWI-Forum (Paramaribo) en de serie Bronnen voor de Studie van Afro-Suriname (Utrecht).
Ben Scholtens heeft zijn jaren in Suriname niet in ledigheid doorgebracht. De volgende klus - de afronding van het onderzoek naar de verhouding tussen Bosnegers, zending en missie - stond reeds op zijn programma. Dat was typerend voor Ben. Hij was zich zeer bewust van het feit dat zoveel van de Surinaamse geschiedenis en culturen nog niet opgetekend was. Dat weinig Surinamers bereid waren zich daarmee actief bezig te houden, stuitte bij hem enkel op onbegrip. Veel waardering had hij voor Surinamers die volgens hem wel serieus de wetenschap bedreven. Typerend hiervoor zijn de woorden die hij een dag voor zijn dood uitspraak aan het voeteneind van het ziekbed van de helaas onlangs eveneens overleden Just Wekker: ‘Meneer Wekker, U moet gauw weer beter worden, want we kunnen U nog lang niet missen.’
Gezien zijn tempo van onderzoeken en schrijven leek het wel of hij onbewust voelde dat de tijd voor hem drong. Dat resulteerde in gedrevenheid en soms ook ongeduldigheid. Continu spoorde hij zichzelf en anderen aan om zaken uit te zoeken, op papier te zetten en artikelen, brochures of boeken te produceren. In zijn gedrevenheid kon Ben ver gaan. Zo herinnert Gloria zich een