de bruiloft.
Bij de mitoni (ritueel alleen bij de eerste zwangerschap) hakt de aanstaande vader verder nog een jonge kokosnoot door, waarop (heel eenvoudig) het hoofd van een man en van een vrouw geschilderd zijn. De beide tekeningen symboliseren de god en de godin van de liefde: Dewa Komodjojo en Dewi Ratih. Als de baby een jongen is dan hoopt men dat hij zo knap of zo mooi zal zijn als Dewa Komodjojo. Voor een meisje: zo mooi als Dewi Ratih.
Over het ritueel na de geboorte kan ik nog vertellen, dat de placenta in een witte katoenen doek wordt gewikkeld en daarna in een aarden pot gelegd. De vader moet dan de pot in een doek dragen, en in zijn rechterhand een geopende paraplu houden als hij zich naar de plaats begeeft waar de placenta begraven zal worden. Dat is in de linkerhoek van het huis voor meisjes, en de rechterhoek voor jongens. 's Avonds wordt er soms een lichtje aangestoken gedurende 35 dagen (één lapan). Gewoonlijk wordt de placenta niet begraven, maar voorzichtig aan een stromende rivier toevertrouwd door een gat in de bodem van de pot te maken.
Als het kind een lapan oud is, wordt een deel van zijn haar zonder enige ceremonie afgeknipt. Op die dag wordt de eerste slametan gehouden. De gerechten van de slametan bestaan uit één tumpeng of rijstkegel met djadjan pasar (= verschillende bekende Javaanse lekkernijen op een pasar of markt gekocht). Deze worden verdeeld onder tien tot vijftien kinderen.
Een dergelijke slametan wordt nog gehouden op de 3e, 5e, 7e en 9e lapan. Een grote rijstkegel wordt op een grote, ronde platte bak gelegd met respectievelijk 3, 5, 7 of 9 kleine rijstkegels eromheen en djadjan pasar er tussenin.
Op de 7e lapan is er nog een andere ceremonie: het voor de eerste maal betreden van de grond, in Suriname medun lemah genoemd, op Java tedak siti of tedak sitèn. Ze betekenen hetzelfde. Het verschil zit hierin, dat in Suriname het laag Javaans (ngoko) is gebruikt en op Java het hoog Javaans (kromo). De gasten bij deze ceremonie zijn hoofdzakelijk dames. De bijbehorende delen van de ceremonie zijn dezelfde als die in Suriname. Hier op Java moet het kindje nog op zeven kleurige ketan-koekjes stappen voordat hij/zij (aan de hand van de moeder) de treden van de ladder, van suikerrietstengels gemaakt, afloopt.
De dukun bayi of vroedvrouw is een medicijnman of vrouw, die in de praktijk haar-/zijn professie heeft geleerd. Bayi betekent baby. Omdat de dukun bayi niet gestudeerd heeft, moet ze van de regering een cursus volgen, waarna ze tot bidan wordt gepromoveerd. Bidan is het Indonesische woord voor vroedvrouw. Er zijn nu scholen voor de opleiding van vroedvrouwen. Enkele tientallen jaren terug was de toelatingseis diploma SMP (= MULO), nu is de eis SMA (= Middelbare School). De opleiding duurt drie jaar. Alle vroedvrouwen staan onder leiding en toezicht van een arts in de betrokken streken. Vroedvrouwen spelen dus alleen een rol vóór en tijdens de geboorte en wel slechts op geneeskundig gebied, en niet meer op ceremonieel gebied. Ze spelen dus een grotere rol in Suriname dan op Java.
Samengevat kunnen we concluderen dat 1) de rituelen rondom zwangerschap zowel in Suriname als op Java nog dezelfde zijn, 2) op Java alleen de welgestelden de ceremoniën kunnen naleven, want ze kosten veel, en 3) aangezien op Java de dukun bayi tot bidan is bevorderd na verdere studie, de rol van de vroedvrouw in de ceremoniën rondom de zwangerschap is beperkt tot een minimum.