| |
| |
| |
Vrouwen van Galibi
Anneke C. Adriaansen
Galibi is een excentrisch gelegen landstreek in Suriname. Het is er paradijselijk mooi en er woont een deel van Suriname's oorspronkelijke indiaanse bevolking. Over deze bevolkingsgroep dan eerst het volgende.
Indianen vormen in Suriname slechts een gering deel van de totale bevolking. Het gaat om 7.000 à 8.000 mensen die ook nog onderling grote verschillen vertonen zoals in taal, sociale struktuur en in de mate van akkulturatie aan andere Surinaamse kultuurpatronen. De rol die ze als groep in de totale samenleving spelen is gering en hoewel er aan de ene kant emancipatoire gedachten groeiende zijn, voelen deze Indianen zich aan de andere kant nog dikwijls een verguisd deel van de Surinaamse bevolking.
De groep waar dit artikel over gaat, indiaanse vrouwen van Galibi, is niet representatief voor de indiaanse vrouw in Suriname en de gegevens mogen dan ook niet zonder meer gegeneraliseerd worden naar andere indianendorpen of stedelijke groeperingen in Paramaribo. In zeker opzicht zou ik willen stellen: heláás is dit zo. Op Galibi namelijk meen ik in de situatie van vrouwen een aantal bijzonderheden te ontdekken die leiden tot, en blijk geven van een relatief gunstige positie van vrouwen in die samenleving.
Het materiaal waarop deze veronderstelling is gebaseerd werd verzameld tijdens antropologisch veldwerk op Galibi in de jaren 1966 tot 1968 ten behoeve van een kinderstudie. Dat dit een andere invalshoek is dan die van een (met name huidige) vrouwenstudie hoeft geen betoog. De poging tot herinterpretatie van het oorspronkelijk materiaal met nu als doel een beeld te geven van de positie van vrouwen, is dus gebonden aan beperkingen en leidt tot een globaal beeld van (en een te onderkennen trend bij) de vrouwen van Galibi.
| |
Het leven op Galibi
Om een antwoord te kunnen geven op de vraag: hoe is die gunstige positie van vrouwen ontstaan en waarin komt deze tot uiting is het noodzakelijk een paar kenmerken van het leven op Galibi te schetsen.
De landstreek Galibi met z'n twee zeer verbonden dorpen Christiaanen Langmankondre, ligt in het uiterste Noord-Oosten van Suriname, aan de monding van de Marowijne, de grensrivier tussen Suriname en Frans Guyana. Galibi is alleen per boot te bereiken. Deze excentrische ligging is de voornaamste oorzaak van het feit dat Galibi niet alleen geïsoleerd is van de Surinaamse samenleving als geheel, maar ook van andere indianendorpen. De over-en-weer beïnvloeding tussen Galibi en de rest van Suriname vindt dan ook slechts langzaam en selektief plaats.
| |
| |
Middelen van bestaan zijn visserij, landbouw en verzamelen. Het is nog grotendeels een subsistentie-ekonomie: de Indianen produceren in principe voor eigen konsumptie en overschotjes worden verkocht. Slechts met enkele goederen richten ze zich op de markt. Het geld dat aldus in omloop komt is zeer welkom, maar toch valt er een begrenzing te konstateren aan de behoefte aan geld en het wenselijk geacht bestedingspatroon. De materiële kultuur is eigenlijk zeer sober; uitschieters als buitenboordmotoren en radio's daargelaten. Belangrijk in het kader van dit artikel is dat er kwalitatief goèd en voldoènde voedsel te nuttigen valt.
De bevolking van Galibi is vooral na 1920 sterk toegenomen onder andere door de afgenomen kindersterfte. De beide dorpen telden in 1968 ongeveer 500 inwoners; gezinnen bevatten 8 tot 10 kinderen en de periode tussen twee geboorten bedroeg ongeveer 2 jaar. Moderne antikonseptie was nauwelijks bekend.
Indianen van Galibi belijden in naam de rooms-katholieke godsdienst. Hun oorspronkelijke religie wordt gekenmerkt door het geloof aan veel geesten en bijna iedere woongroep kent een belangrijk funktionaris (sjamaan) om met deze geesten om te gaan. De oorspronkelijke religie bestaat naast het Christendom en heeft zich op enkele punten daarmee vermengd. Religie is niet dominerend in het leven van alledag.
De sociale struktuur en de nederzettingsvorm van de Indianen van Galibi hangen nauw met elkaar samen en lijken direkt van invloed te zijn op de positie van vrouwen. Deze kenmerken vragen daarom wat extra aandacht.
| |
Sociale struktuur en nederzettingsvorm
Een voorstelling van de nederzettingsvorm kan een buitenstaander zich het beste maken door een luchtfoto van het gebied te bekijken. Langs de daar aan de monding zeer brede Marowijne loopt een hoofdpad van enkele kilometers lang. Het loopt tussen resten sekundair bos en gekultiveerde palmbomen door en van dat pad af lopen zijpaadjes naar de iets landinwaarts liggende clusters huizen. Het zijn open huizen met een palmbladeren dak, maar ook wel met dakbedekking van golfplaat. De huizen zijn per groep van elkaar gescheiden door struiken en bebossing - hoewel ook daar weer kleine paadjes doorheen lopen. Die clusters huizen vormen zo de lokale woongroepen en dit zijn belangrijke sociale eenheden in het dagelijks leven. De twee dorpen bestaan dus in feite uit een aantal van deze afzonderlijke woongroepen (ongeveer 17), die in een lange rij langs de rivier gegroepeerd zijn.
Verder doorstotend naar mikroniveau kan een belangstellende zich afvragen hoe nu die woongroepen in elkaar zitten. De huizen die te zien zijn, zijn de woningen van enkelvoudige gezinnen (nuclear families): een vrouw, haar echtgenoot en haar kinderen. Zij vormen een zelfstandige eenheid, een aparte huishouding, Meestal midden in zo'n groep huizen staat het huis van de ‘stammoeder’ van zo'n woongroep en vanuit haar positie gezien kan men zeggen dat de overige huizen worden bewoond door haar vrouwelijke nakomelingen met hun gezinnen. De oorzaak van deze situatie wordt gevonden in het volgende gebruik:
Als een meisje en een jongen gaan samenwonen gebeurt dat in de woongroep van het meisje. Aanvankelijk woont het nieuwe paar zelfs bij de ouders van het meisje in huis, zij het met een eigen plekje. Na verloop van tijd bouwt het paar een eigen huis op geringe afstand van het ouderlijk huis van het meisje. Het volgende huis (door het gebruik van na- | |
| |
tuurlijk, aan slijtage onderhevig materiaal dient een huis regelmatig vernieuwd te worden) zal, als het gezin zich uitbreidt steeds groter zijn en zelfstandiger komen te liggen.
De vrouwen van zo'n woongroep zijn dus via de vrouwelijke lijn met elkaar verwant. Een vrouw heeft op deze wijze haar grootmoeder, moeder, zusters, dochters en kleindochters om zich heenwonen. De mannelijke echtgenoten komen van elders, ze trouwen als het ware ‘in’. Van de woongroep zullen de broers, zonen en kleinzonen dus in principe later elders gaan wonen.
| |
De positie van vrouwen van Galibi
In het voorgaande werd vrij sec de kontekst geschetst van het leven op Galibi. Maar welke verbanden zijn nu aan te geven met de positie van vrouwen?
De geïsoleerde ligging van Galibi staat, voor zolang het duurt, garant voor een soort status quo, voor handhaving van de homogeniteit, van kultuur, van sociale struktuur en van de subsistentie-ekonomie. Hierin hebben vrouwen een verantwoordelijke taak die zich ook buiten haar huissituatie afspeelt en die haar inkomsten kan opleveren met een zelfstandige zeggenschap daarover. Een geldekonomie, waarbij de man door zijn arbeid een dominantere rol zou gaan spelen en de vrouw tot strikt huishoudelijke taken beperkt zou zijn, is tot nu toe niet erg doorgedrongen in Galibi. Demografische ontwikkelingen leveren een vrouw veel nakomelingen op ten opzichte waarvan ze ten gevolge van haar eigen rolsocialisatie geleidelijk aan een dominantere positie inneemt. Sociale beïnvloeding door de beide religies zal zeker aanwezig zijn, maar lijkt vooralsnog wat de positie van de vrouw betreft niet al te ingrijpend. Het zou echter interessant zijn na te gaan of de invloed van de beide religies op dit terrein elkaar versterkt of dat er sprake is van een tegengestelde werking.
De sociale struktuur en het nederzettingspatroon zullen hier, vanwege het grote belang nog wat verder gekonkretiseerd worden. Naar voren kwam dus dat een woongroep als kern een aantal vrouwen heeft van verschillende leeftijden die:
- | met elkaar verwant zijn; |
- | elkaar levenslang kennen; |
- | in principe hun leven lang dezelfde woonomgeving hebben; |
- | hoewel ze een eigen zelfstandig funktionerend gezin hebben op elkaar terug kunnen vallen voor huishoudelijke taken en kinderverzorging; |
- | samenwerken in de landbouw of bij andere ekonomische taken; |
- | hun vrije tijd ook in elkaars nabijheid doorbrengen. |
Hierdoor nu wordt een situatie gekreëerd waarin zich een hechte band tussen de vrouwen kan ontwikkelen. Een vrouw weet zich verzekerd van emotionele en praktische steun. De groep biedt haar zekerheid, veiligheid, bescherming en kontinuïteit. Ze weet bij wie ze hoort. Dit alles is belangrijk in relatie met een positief zelfbeeld. In de paragraaf ‘meisje - vrouw - stammoeder’ komen nog een paar andere kenmerken naar voren die verweven zijn met een positief zelfbeeld.
De woongroep is een solide dagelijkse achtergrond voor de vrouwen: het belangrijkste aksent in het dagelijks leven ligt echter op het enkelvoudig gezin. Vrouw, man en kinderen brengen veel tijd in elkaars gezelschap door.
Voor de mannen betekent het vestigingspatroon bij partnerkeuze dat ze elkaar, althans in vergelijking met de vrouwen, minder goed kennen. Ze
| |
| |
komen van elders. In het gunstigste geval is dit uit een nabije woongroep en kenden ze elkaar reeds als kind. In het ongunstigste geval komen ze uit een verafgelegen ander indianendorp, misschien wel uit Frans-Guyana. De banden tussen mannen zijn losser, zij gedragen zich meer solitair. Ze hebben als groep minder invloed in de woongroep. Hun werkzaamheden zijn meestal individualistischer, minder georganiseerd. De solitaire positie van de man wordt nog versterkt door een voorgeschreven vermijdingsgedrag met bijvoorbeeld zijn schoonouders: een man mag zijn schoonvader en schoonmoeder niet rechtstreeks aanspreken.
| |
Meisje - vrouw - stammoeder
Meisje
Kinderen worden in Galibi hoog gewaardeerd. Ze zijn een bron van afleiding en van zorg, van trots en van verontwaardiging, van vrolijkheid en van triestheid. Kinderen vormen een gespreksonderwerp - bijvoorbeeld op feesten - bij zowel vrouwen als mannen.
Meisjes en jongens worden op Galibi in principe gelijk bejegend. Ouders zijn even blij met een meisjesbaby als met een jongetje. Wel hopen ouders op een evenredige verdeling van meisjes en jongens in hun gezin. Ten aanzien van meisjes en jongens gelden dezelfde opvoedingsidealen: zelfstandigheid, beheersing van bijvoorbeeld agressie, gehoorzaamheid aan ouderen, hulpvaardigheid ten aanzien van groepsleden en verantwoordelijkheid. De wijze van socialisatie is voor beiden gelijk, straffen worden in dezelfde situaties en op dezelfde wijze toegepast. Werkzaamheden zijn op basis van sekse verdeeld, maar deze rolpatronen worden niet rigide toegepast. Een meisje zal zich in principe moeten richten op huishoudelijke taken en op het verzorgen van kinderen. Ze heeft al vroeg verantwoordelijkheid. Is er echter geen meisje voorhanden dan neemt een jongen de taak over.
Kinderen spelen in groepjes die heterogeen zijn samengesteld qua sekse en leeftijd. De allerjongsten komen daarbij wel eens in de knel, maar dit levert nooit buitensporigheden op. De oudere kinderen, zowel meisjes als jongens zijn zeer zorgzaam voor de kleintjes. Vanaf 10 à 12 jaar ontstaan er ook leeftijdsgroepen op basis van sekse. En vanaf de pubertijd treedt er een grotere scheiding tussen de beide seksen op, hoewel ook weer niet stringent.
Een meisje heeft na haar eerste menstruatie minder bewegingsvrijheid dan een jongen. Dit kan er toe leiden dat ze de dorpsschool niet langer meer bezoekt. Het belang van de eerste menstruatie bij een meisje wordt gemarkeerd door een initiatieritueel. Het meisje behoort de menstruatiedagen in afzondering door te brengen; ze leeft sober en ze praat weinig. Ze krijgt instruktie over belangrijke vrouwelijke taken zoals het spinnen van katoen en het maken van een hangmat. Aan het eind van de periode ondergaat ze als hoogtepunt van de initiatie een proef. Dit kan zijn een proef met brandende katoen die ze aan moet pakken en waarbij ze door voortdurend opgooien van het brandende materiaal moet vermijden haar handen te branden. Ook kan het voorkomen dat ze een proef met mieren moet ondergaan: ze moet in haar hangmat gaan zitten waarin tevens een hoeveelheid mieren wordt vrijgelaten of ze moet haar handen in een kom met mieren steken. Beide proeven hebben fysieke aktiviteit ten gevolge en deze symboliseert de hooggewaardeerde arbeidzaamheid en rusteloosheid van de vrouw in de indiaanse samenleving. Bovendien hoort ze zowel tijdens de proeven als in haar latere leven niet te klagen. De plechtigheid
| |
| |
wordt afgesloten met een feest. Er komen veel bezoekers, vrouwen en mannen uit de andere woongroepen. Er wordt gepraat, gezongen, gedanst en kasjiri (een zelfgemaakte zwak-alkoholische drank) gedronken tot diep in de nacht. Maar de aanleiding tot het gebeuren: de mooi-aangeklede en soms beschilderde ‘nieuw-volwassene’, ligt beduusd-lethargisch in haar hangmat tussen de feestgangers in. De initiatie en met name de proef duidt op ekonomische belangrijkheid van de vrouw. Bovendien worden haar rechten en plichten als volwassen vrouw in de omgeving waar ze als kind opgroeide, voor haarzelf en de anderen, duidelijk aangegeven. Vermeld moet hier echter wel worden dat in de praktijk het gedrag van de pasgeïnitieerde niet abrupt, maar meestal geleidelijk aan verandert. Voor jongens bestaat het initiatieritueel, dat inhoudelijk ook anders was dan dat voor meisjes, niet meer.
| |
Vrouw
Volwassen vrouwen in Galibi hebben wellicht in tegenstelling tot het altijd bezig zijn, zoals dat wordt gesuggereerd door het initiatieritueel, voldoende vrije tijd over om deze òf alleen, maar meestal in gezelschap van anderen, relaxend door te brengen. Met name in de namiddag, in de droge tijd, zitten groepjes pratende vrouwen aan het strand: uitkijkend over de rivier met de spelende en badende kinderen. Komen de mannen thuis met gevangen vis of andere goederen, dan slaat het nietsdoen over in een koortsachtige aktiviteit teneinde de maaltijd en het verzorgen van de jonge kinderen geregeld te hebben voordat eventuele muggenzwermen het leven zuur maken.
Rechten en plichten van vrouwen komen in de volgende aktiviteiten en situaties tot uiting:
- | een vrouw is de voornaamste opvoeder van de kinderen, dit is een verantwoordelijke taak voor haar; |
- | naast de huishoudelijke aktiviteiten, die ook ambachtelijkheden zoals het bakken van potten, het spinnen van katoen en het vervaardigen van hangmatten omvatten, heeft ze taken in de landbouw. Het planten van de gewassen zoals de bittere kassave, het wieden en het oogsten behoort tot haar aktiviteiten. De fysiek zeer zware bezigheden worden door de man verricht. Voorts verzamelt ze de wilde vruchten, schelpdieren, krabben, katoen en kruiden; |
- | een vrouw heeft eigen inkomsten, bijvoorbeeld uit de verkoop van door haar verzamelde of vervaardigde produkten. De aldus verkregen gelden beheert ze zelf. Ze komen dikwijls ten bate van de kinderen; |
- | ze heeft een redelijk gelijkwaardige inbreng bij beslissingen die het gezin aangaan: dat kan de keuze van een nieuw grondje betreffen, maatregelen bij ziekte van haar kinderen en beslissingen bij huwelijk van haar kinderen; |
- | ze moet als gastvrouw kunnen optreden en haar gasten op een stijlvolle manier bezig kunnen houden; |
- | bij een konflikt met haar echtgenoot kan ze indien nodig op de hulp van haar maternale verwanten (inklusief haar broers terugvallen). Ze kan in staking gaan; ze kan weglopen (naar haar moeder, een paar huizen verderop). Ze kan haar echtgenoot uitschelden; ze kan hem slaan. |
| |
Stammoeder
De positie van de oudere vrouw valt op. De dominantie die ze vertoont, het respekt dat ze krijgt, berusten echter niet alleen op de effekten van het nederzettingspatroon. In deze samenleving namelijk, wegen leeftijd en ervaring eveneens zwaar. De stammoeder van een woongroep wordt
| |
| |
als een ‘wijze’ vrouw beschouwd. Haar advies, haar raad worden gevraagd; of ongevraagd gekregen. Dikwijls neemt de stammoeder ook beslissingen voor andere leden van de woongroep, bijvoorbeeld over de plaats waar een nieuw huis gebouwd moet worden of over een medische behandeling die een kleinkind moet ondergaan. Ze is specialiste bij alle krisissituaties die het leven biedt: bij geboorte, bij volwassen worden en bij sterven. Ze is een ervaren vroedvrouw, ze leidt het initiatieceremonieel voor meisjes, ze zingt de dodenliederen en heeft ook andere rollen bij het doden- en rouwceremonieel. Ze kent en beheerst de kracht van kruiden. Slechts in bepaalde situaties moet ze het in macht en invloed afleggen tegen de sjamaan in haar woongroep. En deze sjamaan is een man. Als een stammoeder zo oud is geworden dat ze meer zorg behoeft dan ze kan geven, neemt een dochter of zuster haar rol over. Soms komt een kleinkind bij de oude vrouw in huis wonen om haar van gezelschap te voorzien.
Het bovenstaande betreft vooral de positie van de vrouw in haar gezin en haar maternale woongroep. Op dorpsniveau is het echter moeilijk te konstateren hoe ver haar invloed strekt. Een vrouw is aanwezig bij politieke vergaderingen: ze kan stemmen en ze kan het woord nemen hetgeen echter minder frekwent gebeurt dan bij haar mannelijke dorpsgenoten het geval is. Er wordt zeker naar haar geluisterd.
| |
Verleden en toekomst
De hierboven geschetste struktuur van hechte vrouwenrelaties en zich meer solitair gedragende mannen was in het verleden wellicht minder uitgesproken. De mannen voerden toen oorlog en moesten zich deshalve wel organiseren. In het verleden werden ook mannenhuizen gesignaleerd. De situatie is echter veranderd na de pacifikatie van het land door de overheid. Oorlog-voeren als organisatieprincipe voor mannen viel weg.
Een andere maatregel die door de overheid werd opgelegd en op den duur mogelijk indirekt invloed heeft op de nederzettingsvorm in deze samenleving is het instellen van een hoofdschap. In het verleden was er meer sprake van persoonlijk leiderschap bij de diverse groepen. De opvolging nu van zo'n hoofd - de kapitein - heeft officieel volgens verkiezingen plaats, maar lijkt zich te ontwikkelen in de richting van een erfelijk hoofdschap en wel in de mannelijke lijn. In 1968 was te konstateren dat de zoons van een kapitein zich in de woongroep van de vader/moeder settelden, in plaats van in de woongroep van hun vrouw. Een struktuurdoorbrekend verschijnsel dus dat het losmaken van vrouwen uit hun maternale groep ten gevolge heeft.
Wat de toekomst verder zal brengen voor de vrouwen van Galibi valt niet met zekerheid te zeggen. Er zijn tendenties aan te geven en invloeden te gissen.
Zal Galibi meer ontsloten worden voor de rest van Suriname? In zekere zin: ja. Gemotoriseerde boten maken de reis van Albina naar Galibi al korter. De attrakties van Galibi zijn inmiddels ook door toeristen ontdekt en toerisme levert een bron van inkomsten op, ook voor vrouwen.
Een visserij-coöperatie, opgericht door Indianen van Galibi, streefde naar mechanisatie van de visvangst en de organisatie van afzetgebied. Mannen gingen samenwerken en maakten hun entree in de geldekonomie van Suriname. De invloed hiervan op de positie van de vrouwen is nog niet uitgekristalliseerd.
Het naar Paramaribo (of elders) sturen van kinderen voor beter of voor vervolgonderwijs is al geruime tijd ingeburgerd. Meisjes hebben in deze het twijfelachtige voordeel gemakkelijk in een stadsgezin geplaatst
| |
| |
te kunnen worden als zogenaamd ‘kweekje’ - een huishoudelijk hulpje tegen kost, inwoning en onderwijsmogelijkheden. De stroom kinderen die vertrekt neemt toe. Hoeveel er precies terugkeren is niet bekend. Maar in Galibi treedt een begin van vergrijzing op en afgezien van alle nadelen daarvan moet men zich afvragen: wat is nu een vrouw van Galibi zonder haar omvangrijke achterban van maternale verwanten? Waarschijnlijk zal haar positie aanmerkelijk verschralen als de vergrijzingstrend doorzet.
Als noodzakelijke aanvulling op deze schets van vrouwen van Galibi tenslotte een afsluitende opmerking. De kern van dit verhaal bestaat uit een blauwdruk van een groep vrouwen in een speciale situatie die al met al positief uitwerkt op hun welbevinden - subjektief en objektief gezien. Het gevaar bestaat echter dat bij lezing zich een beeld opdringt van vrouwen in een paradijselijke situatie: zelfbewust, optimistisch, tevreden, doortastend, sociaal vaardig etc. Dit is een onwezenlijk beeld en het is onjuist. Vrouwen van Galibi zijn gewoon menselijke vrouwen. Gedurende mijn tweejarig verblijf in Galibi zag ik: optimistische, brutale, individualistische, depressieve, verlegen, sociale, gefrustreerde, zorgzame, scheldende, huilende, glimlachende, vechtende vrouwen en nog vele anderen. Maar wat er ook gebeurde, er was een positief werkende onderstroom aanwezig. En als er een vrouw uit de boot viel, dan was haar kans om weer te worden opgevist groot!
| |
Literatuur
Anneke C. (Kloos) Adriaansen: Kinderen van Galibi. Kinderopvoeding en kinderverzorging in de Caraïbendorpen Christiaankondre en Langamankondre in Suriname. 1974. Universiteit van Amsterdam, Antropologisch-Sociologisch Centrum. Uitgave 5. |
| |
De auteur
Anneke Adriaansen (2-3-1933) studeerde Culturele Antropologie in Amsterdam. Ze deed onderzoek in Suriname naar de socialisatie van indiaanse kinderen in Galibi en in Nederland naar de positie van Turkse en Marokkaanse kinderen in het basisonderwijs en naar de positie van Turkse en Marokkaanse vrouwen.
Momenteel werkt ze bij een adviesraad over onderzoek op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening.
|
|