attitudes tussen kolonisten en Marrons in Suriname van secundaire aard waren.
Hoewel geen lezing die gehouden is tijdens het I.B.S.-colloquium in Leiden past het artikel van Ben Schollens in dit nummer uitstekend in het thema. Zijn stuk ‘Opkomende arbeidersbeweging versus Koloniaal Bestuur’ gaat voornamelijk over de twee belangrijkste voormannen uit de Surinaamse arbeidersbeweging van de jaren dertig, Louis Doedel en Anton de Kom. Scholtens beschrijft de opkomst van de arbeidersbeweging, en in het bijzonder de reacties van het Koloniaal Bestuur daarop. Hij belicht daarbij speciaal drie conflictsituaties, namelijk die rond Doedel, de ‘Surinaamsche Algemeene Werkers Organisatie’ (S.A.W.O.) en De Kom.
Dit nummer van OSO bevat ook twee recensie-artikelen op het gebied van de literatuur. Het eerste is ‘Een vuist verzen’ van Ludwich van Mulier. Hij behandelt daarin enkele achtergronden en aspecten van de moderne Surinaamse poëzie, bespreekt met name het werk van Julian With, Blaw-Kepanki, Jit Narain, Gharietje Choenni, Chittra Gajadin en Paul Middellijn. Het tweede is een artikel van Ina van Peperstraten: ‘Schrijf geweren om onrecht te bezweren’. Aan de hand van negentien recente gedichtenbundels die zij kort bespreekt, toont zij aan dat de Surinaamse poëzie gekenmerkt kan worden als verzetspoëzie.
OSO nummer 7 besluit met recensies over het boek van pater Dankelman over Peerke Donders (W. Dierick) en het boek van Maria Sibylla Merian over de verandering der Surinaamse insecten (J. Gorgels). Helaas moeten door ruimtegebrek onze overige boekbesprekingen en de rubriek Recente Publicaties blijven liggen tot de volgende keer.
De inhoud van ieder artikel is de verantwoordelijkheid van de auteur(s).
De redactie
OSO, tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis
Abonneert U, en zegt het voort!