OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 1
(1982)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||
Nabeschouwing Colloquium Surinamistiek 1981
| |||||||||||||||||||||
Enkele taalpolitieke aspecten
Het is de verdienste van Motilal Marhé, dat er vanaf 1971 een duidelijk taalkundig en sociologisch onderscheid kan worden gemaakt tussen het Sarnami (Hindi) en het Hindi.Ga naar eind5.
Het collectief ‘Jumpa Rajguru’ in Den Haag neemt vanaf 1978 middels | |||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||
een ‘Sarnami project’ een voorhoede-positie in t.a.v. de ‘strijd’ voor de emancipatie van het Sarnami. 5. Meer dan 17 talen worden er in Suriname door de verschillende cultuurgroepen gesproken. De talen zijn niet alle op adequate wijze gelocaliseerd en beschreven. Ook over de communicatiepatronen tussen de taalgroepen is weinig bekend. De taalsituatie in Suriname wordt momenteel wetenschappelijk vastgelegd. Op initiatief van Dr. H.W. Campbell werd een groot taalproject in Suriname opgezet. Het project is nu ondergebracht bij de sociaal-economische faculteit van de Universiteit van Suriname.
De taalverhoudingen tussen en binnen cultuurgroepen is een uiterst complexe materie, waarbij een wetenschappelijke aanpak onontbeerlijk is. Groot probleem bij onderzoek vormt de onevenwichtige geografische spreiding van de bevolking (c.q. cultuurgroepen) over de 8 districten van Suriname. Sommige cultuurgroepen worden geconcentreerd in bepaalde districten, wat consequenties heeft voor de taalverhoudingen ter plaatse. Het gebruik van het Sranan Tongo en het Sarnami bijvoorbeeld in Nickerie wijkt af van de spreekwijze van deze talen in Paramaribo. Er komen in Nickerie (o.i.v. het Engels) andere woorden en uitdrukkingen voor en ook verschillen in intonatie. De binnenlandse migratie (urbanisatie) speelt een belangrijke rol t.a.v. de taalverhoudingen. De massale emigratie naar Nederland veroorzaakte een fikse daling van het inwonertal van district Paramaribo, terwijl de groei van district Suriname duidelijk ten koste gaat van de overige districten. Culturele integratieve tendenzen zijn in Paramaribo en het district Suriname, de bakermat van het Sranan Tongo, goed zichtbaar. In de overige districten, daarentegen, hebben de cultuurtalen hun oorspronkelijke glans in grote mate behouden (vanwege de slechte ontsluiting van het binnenland). 6. In alle in Suriname gesproken cultuurtalen doet zich een legitiem emancipatieproces voor. De taalemancipatie binnen de afzonderlijke cultuurtalen kent een aantal opmerkelijke tendenzen:
Met deze ‘stromingen’ krijgt men te maken in discussies over spelling en grammatica en m.b.t. de onderlinge verhoudingen tussen de cultuurtalen. 7. Over de keuze voor een definitieve nationale taal wordt in Suriname verschillend gedacht. De meeste Surinamers schijnen de meertaligheid te willen bestendigen.
De discussie over de te kiezen centrale landstaal wordt beheerst door de sterkste en meest reële alternatieven, die neerkomen op:
Voor wat betreft de inheemse talen:
Over de uiteindelijke positie c.q. sociale en formele status van deze talen zijn de meningen verdeeld. Het centrale discussiepunt schijnt te zijn de grens van de meertaligheid aan te geven. Een keuze voor handhaving van het Nederlands in Suriname kan gunstige effecten hebben voor de emancipatie van het Sranan Tongo en het Sarnami, die naast een te kiezen wereldtaal respectievelijk als tweede en derde taal aan de meertaligheid van | |||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||
de Surinamer gestalte zullen geven. Eventuele uitbanning van het Nederlands in Suriname zal ongetwijfeld leiden tot een fervente competitie tussen het Engels en het Spaans en zal ten koste gaan van de positie c.q. de emancipatie van het Sranan Tongo en het Sarnami. Het Nederlands (de Nederlandse cultuur) is geen bindend element in de Surinaamse culturele verhoudingen. Wel heeft de Nederlandse cultuur c.q. Nederlandse taal een communicatieve spannings-reducerende arbiterfunctie, die steeds meer het gezaghebbende koloniale normatieve kenmerk aan het verliezen is en de functie van louter technisch medium aanneemt. 8. Het Nederlands in Suriname.Ga naar eind6. Er bestaat een aantal varianten van het Nederlands dat in Suriname gesproken wordt:
| |||||||||||||||||||||
DiscussieIn Suriname is nooit een gerichte taal- en cultuurpolitiek gevoerd, althans geen cultuurpolitiek die de emancipatie van inheemse culturen ten goede zou moeten komen of een cultuurpolitiek met nationale doelen of tegen buitenlandse culturele overheersing. In zoverre er sprake was van een cultuurpolitiek was dat altijd een koloniale, ten gunste van de Nederlandse cultuur en ten koste van de pluriforme inheemse Surinaamse cultuur.
Culturele ontwikkelingen zijn daarom overgeleverd aan het krachtenspel van pioniers (eenlingen) of particuliere instellingen die hun eigen inzichten lanceren en ze ‘opleggen’ aan de culturele status quo of ze ter discussie stellen. Zelfs een gedegen coördinatiepunt van overheidswege is er nooit geweest. De leemte die is ontstaan door het wegvallen van de zeer verguisde Sticusa is nooit adequaat opgevuld. Authentieke volksgebruiken behorende bij Afro-religie waren zelfs vóór de onafhankelijkheid - in de koloniale periode - verboden en de voorvechters ten spijt wordt er heden ten dage nog laatdunkend over de mogelijkheden van de inheemse talen gedacht.
Nog voordat de brede maatschappelijke discussie over de taalverhoudingen in Suriname is begonnen, zijn reeds een aantal ‘knelpunten’ zichtbaar die ook tijdens het colloquium naar voren kwamen. Wij noemen er enkele. | |||||||||||||||||||||
ConserveringDe conservering van de cultuurtalen verloopt met voor elke cultuurgroep even voorspoedig. Literaire activiteit is in het algemeen schaars. In het Sranan Tongo bestaat nog de meeste activiteit, maar die is toch onvoldoende. Hierdoor zullen een aantal cultuurgroepen achterlopen en uiteindelijk afvallen in de race voor de status van national taal. Motilal Marhé waarschuwt in dit opzicht de Hindostaanse cultuurgroep het Sarnami meer te gebruiken en te conserveren opdat dat lot het Sarnami niet beschoren zal zijn.
De stelling van Marhé in dit opzicht dat alle talen op voorhand recht hebben op de status van nationale taal werd niet algemeen geaccepteerd.. Een belangrijk tegenargument was dat in dat geval speurwerk verricht zou moeten worden | |||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||
naar talen die in de geschiedenis verloren zijn gegaan of dreigen te gaan. (Wat wordt de historische censuur? Dr. S. de Groot). Het aantal talen dat tezamen de nationale taalsituatie in Suriname zal uitmaken, dient op nationaal aanvaardbare criteria getoetst te zijn. Immers de taalkunde, de taalpsychologie, de taalfilosofie en de taalsociologie leren ons tevens dat de stelling: ‘hoe meer talen men kent, hoe meer mens men is’ niet al te letterlijk mag worden geïnterpreteerd. Want na een bepaalde grens geldt: ‘hoe meer talen, hoe moeilijker de keuze, en hoe kleiner de kans dat men meer talen zal kunnen beheersen’. | |||||||||||||||||||||
Surinaams-NederlandsOnder deze noemer komt de energieke en briljante Surinaamse schrijver Edgar Cairo ter sprake als grootste producent van Surinaams-Nederlands. Toch kunnen vele Surinamers zich niet met Cairo's geconstrueerd taalgebruik identificeren, terwijl het Surinaams-Nederlands van Dobru (R. Ravales) wel aanspreekt. Men zou de volgende varianten van Surinaams-Nederlands kunnen onderscheiden:
Sommigen vinden, met alle taalkundige en taalpolitieke reserves, het Surinaams-Nederlands in al zijn varianten een taalkundig en nationaal gegeven, maar niettemin een doodlopend spoor (het blijft afwijkend Nederlands) zonder enig perspectief. Anderen vinden met name de variant van E. Cairo taalvernieuwing en een uitdaging voor een eigen Surinaamse identiteit. | |||||||||||||||||||||
De spellingVan belang is dat de spellingdiscussie m.b.t. het Sranan Tongo zo snel mogelijk efficiënt en verantwoordelijk wordt afgesloten. Hierbij dient men ongetwijfeld ook de taalpolitieke factoren ter bevordering van culturele integratie mee te laten wegen doch ook bijtijds af te grendelen ter voorkoming van oeverloosheid. | |||||||||||||||||||||
Keuze voor een wereldtaalEr valt in Suriname niet veel te kiezen. Volgens M. Marhé is de positie van het Nederlands bij wijze van spreken onaantastbaar. De anti-kolonialen, met Marcel Kross in de voorhoede, zien uit meer politieke overwegingen het Nederlands liever verdwijnen op den duur ten gunste van het Spaans. Een continentaal denken (Latijns Amerika) en een tegen het Amerikaanse en (Nederlands-) Europese kolonialisme gericht denken is in deze visie het centrale adagium. Helemaal waterdicht is die visie niet, het Spaans is immers ook een Europese taal. Portugees in Suriname wordt door velen gezien als een voorbarige vrijage met een machtige sub-imperiale achterbuur (Brazilië), waarbij men moet vrezen voor een agressieve omstrengeling van het kleine Suriname. Anderen (zoals R. Venetiaan, ex-minister van Onderwijs, die het Portugees in het Surinaamse onderwijs binnenhaalde) lijken te zeggen: so what? Het Engels neemt steeds meer een op de voorgrond tredende positie | |||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||
in, mede vanwege de aanwezigheid van zo'n 40.000 Engels-sprekende Guyanezen in Suriname. Het taalgebruik van een deel van de dagbladpers heeft zich reeds aangepast aan deze nieuwe vitale taalminderheid in Suriname. Of die taal ook aanspraak maakt op een nationale status in Suriname valt nog te bezien. | |||||||||||||||||||||
Surinaams NationalismeHet kolonialisme heeft er in Suriname toe geleid dat er veel wantrouwen is onder Surinamers t.o.v. elkaar. Marhé en L. van Mulier benadrukten dat Surinamers meer open moeten staan voor elkaars visies, meningen en inbreng. Nationalisme dat zich op het niveau van één cultuurgroep ontwikkelt, is eng en schadelijk voor culturele en emancipatorische ontwikkelingen van de totale Surinaamse natie. Na 1975 is het proces van natie-vorming sprongsgewijs versneld. Vanaf dat jaar is het probleem van de eigen Surinaamse identiteit gestuwd door economische ontwikkelingen, c.q. de nationale productie (Esseds leus: mobilisatie van het eigene) en naast de identiteit van de voormalige koloniale mogendheid (Nederland) een eigen onafhankelijk leven gaan leiden. Het is van belang erop te wijzen, dat dat Surinaamse nationalisme altijd is gedreven door een tussen-categorie (behorende tot de Surinaamse middenklasse) die zelf vervreemd was van de volkscultuur vanwege het genieten van onderwijs (studie in Nederland), maar zich niet wil identificeren met de elite/toplaag. Het ambigue in de strijd voor de erkenning van de nationale waardigheid is dat deze groep het Nederlands als medium hanteert en die opgedane kennis wenst te verzoenen met wat er uit de volkscultuur aan authenticiteit voortkomt. Deze paradoxale situatie waarin deze geschoolde nationale voorhoede kan belanden, is in de diverse Derde Wereld-landen omschreven door F. Tansa, A. Cabral, E. Galeano, etc. Zij is voortgekomen uit het kolonialisme en zet tegelijkertijd de eerste stappen op weg naar mobilisatie van de Surinaamse bevolking tegen de koloniale infrastructuur die Suriname nog steeds omknelt.Ga naar eind8. Die tweeslachtigheid beschrijft Kruyer als volgt: ‘Enerzijds hinkt men een beetje achter de culturele verworvenheden van het “moederland” aan en anderzijds is er een neiging tot identificatie met, en een (vaak vergeefs) zoeken naar het eigene, een eigen identiteit.’Ga naar eind9.
In Latijns Amerika heeft deze middenklasse reeds halverwege de 19e eeuw de slappe imitatie van Spaanse modellen losgelaten en met gebruikmaking van de volkstalen begon zij (zo blijkt uit de gaucho-literatuur) de sociaal-politieke situatie kritisch te beschrijven om het continent te leiden naar een eigen identiteit.Ga naar eind10.
De emancipatie van de inheemse Surinaamse talen is goeddeels afhankelijk van het opleidingsniveau van de bevolking. Het opleidingsniveau tussen de stad Paramaribo en het platteland (de districten) verschilt enorm en heeft vanwege haar ontoereikendheid stagnerend gewerkt op emancipatorische ontwikkelingen. De percentages van Surinamers die niet meer dan basisonderwijs hebben genoten, zijn als volgt verdeeldGa naar eind11.:
Het opleidingsniveau in de stad Paramaribo ligt hoger dan in de districten en bij jongeren hoger dan bij ouderen. Er is qua opleidingsniveau nauwelijks | |||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||
verschil tussen mannen en vrouwen. Deze cijfers illustreren tevens de aard en de orde van grootte die men in het oog moet hebben als men over het analfabetisme in Suriname spreekt. Want het analfabetisme vormt het grote vraagstuk bij de emancipatie van de cultuurtalen. In welke taal alfabetiseert men? Het onderwijssysteem in Suriname bestendigt de ongelijkheden tussen stad en platteland en dientengevolge tussen de verschillende bevolkingsgroepen. De Surinaamse socioloog S. Badal berekende dat in 1973 slechts zes kinderen van landbouwers op de middelbare school A.M.S. zaten terwijl deze deelpopulatie meer dan een kwart van de beroepsbevolking omvat. In meer dan de helft van de Creoolse gezinnen wordt Nederlands gesproken, bij de Hindostanen 11% en bij de Javanen 7%.Ga naar eind12.
Het Sranan Tongo is de enige taal in Suriname die deze ongelijkheid doorbreekt. Suriname mag zich hiermede gelukkig prijzen. In zijn communicatieve functie is het Sranan Tongo nationaal en niet meer verbonden met één etnische groep. Vanaf na de onafhankelijkheid is die taal de drager van een Surinaams nationalisme geworden en dringt ook door in alle etnische groepen. Het Sranan Tongo kennen betekent in Suriname overleven! Dit mag niet ten koste gaan van de emancipatie van de overige cultuurtalen in Suriname. Emancipatie van de overige inheemse talen is een nationale aangelegenheid. De studie en conservering van het Surinaams zal echter ten goede komen aan de Surinaamse identiteit, die gemeengoed is van alle etnische groepen. Reeds in de 50-er jaren verscheen van J. Voorhoeve een proefschrift, dat naar zijn zeggen een voorbereiding zou moeten zijn op een adequate beschrijving van het Surinaams, zoals dat gesproken wordt onder de arbeidersbevolking van Paramaribo. Reeds toen inventariseerde deze Nederlandse pionier van het Sranan Tongo de bronnen van het taalmateriaal t.b.v. het Sranan Tongo en benadrukte dat de verschillende geschriften op één centrum bestudeerd en vergeleken zouden moeten worden. De beschrijving van het Sranan Tongo is bij lange na niet afgerond. Er is een periode van windstilte geruisloos voorbijgegaan, maar zowel in Suriname als in Nederland is nu weer een constructief begin gemaakt met de beschrijving van de Surinaamse taalsituatie in het algemeen en in het bijzonder het Sranan Tongo d.m.v. wetenschappelijk onderzoek.
Het I.B.S. heeft zich in dit verband ten doel gesteld ook in Nederland - op grond van de aanwezigheid van een derde van de Surinaamse bevolking in Nederland - een coördinatiepunt te zijn van documentatie, studie en onderzoek van taalkundige, literaire en cultuurhistorische bronnen. Het geslaagde colloquium 1981 kan een indicatie zijn van mogelijke perspectieven in dit streven. | |||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||
De auteurLudwich van Mulier (geboren 1948, te Willemstad, Curaçao) bezocht in Suriname de Paulusschool (Mulo-B) en de A.M.S. Debuteerde met de novelle I sa man, waarvoor hij werd bekroond met de Van der Rijnprijs 1970 - een literaire aanmoedigingsprijs voor Nederlandstalige Surinaamse auteurs. Hij studeert psychologie aan de K.U. in Nijmegen. Hij publiceert artikelen op politiek en cultureel gebied, en is actief in het organisatie-leven van Surinamers in Nederland. Hij is voorzitter van Wi Na Wan en bestuurslid van de Stichting I.B.S. Van 1977 tot 1982 was hij werkzaam bij het Nijmeegse Instituut voor Toegepaste Sociologie (I.T.S.). |
|