De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden Oranjeboom
(ca. 1784)–Anoniem Oranjeboom, De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden– Auteursrechtvrij2.Pruisschen heeft slechts huurlingen,
En gy vegt alleen om d'Eer;
Zo hy wil uw Kamp bespringen,
Plaft hem in 't Zand ter neer,
Wilt de goede zaak herstellen,
En des Volks Majesteit,
Tot Oranjes grootste spyt. (bis.)
| |
3.Maar hoe nu raakt je aan 't wyken,
In 't gevaar ben je beschroomt,
Laat je nu de moet beswyken,
Wijl de Fransman niet en komt,
Laat hem op je beurt dan loopen,
Keert je Vrijheids Rokje om,
En hiet Oranje wellekom. (bis.)
| |
4.Dan kunt gij in vreede leeven,
| |
[pagina 28]
| |
En gerust naar huys toe gaan,
WILLEM zal 't u al vergeeven,
Wat gy aan hem hebt mitsdaan;
Wapens kunt gij dog niet voeren,
Daar toe zijt gij veels te laff,
Snijt je barsse Knevels aff. (bis.)
| |
5.Zoo gij uw niet laat gezeggen,
Dan verwagt een honde lot,
Op de blijken zal je leggen,
In een mooi Oranje kot.
Dat 's de straf van zulke Keezen,
Maar vergeet het blaffen niet,
Ieder Prinsman die je ziet. (bis.)
|
|