De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden Oranjeboom(ca. 1784)–Anoniem Oranjeboom, De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] No. 10. Lied Stem: Myn eer zegt my ik zal strafwaardig weezen. 1. Ondankbaar Volk welk Nederland bewoonen, En die steeds zyt aan Nassouw duur verplicht, Durft nu die Vorst zelv' in zyn aanzicht hoonen, Dan zyne moed niet voor uw woede zwigt; Gaat ga maar voort met hem dus te braveren, Maar zyt bewust dat nog die zelve GOD, Die onze Vorst zo lang wist te regeeren, Uw snooden dreigt met een rampsalig lot. 2. Zy zyn die geen die uw uit slaafsche banden, En uit de magt eens Vyands heeft gered, Zelf met hun bloed en met hun besten pande, Gy zyt door hun tot een vry Volk geset. Is dit het loon voor al hun heldendaaden? Is dit den Eed die gy hebt afgeleid? En nu wilt gy dien grooten Vorst verraaden, Wat is de reên van die vervloekte nyd. 3. 'k Geloof het verstand dat heeft u reeds verlaaten, Gy stelt uw zelv' en huisgezin ten toon, Gy zyt nog vry en maakt uw thans Soldaaten, Dog onder naam van eene Vryheids Zoon, Wat roept gy Vryheid! Vryheid! ô ontzinden, Gy roept het geen gy zelf niet en kend, Gy denkt dat gy de waare rust zult vinden, Maar stort u zelv' in rampen en elend. 4. Dog uw verraad zal nimmer uw gelukken, Wy bouwen steeds op Neêrlands goeden GOD, Die zal die Vorst uit uwe klaauwen rukken, En schenken hem het grootste heilgenot, Dan zal die geen die nu verdrukt zyn zingen En roepen uit welk een gelukkig lot! Ja men behoeft zyn vrugt dan niet te dwinge Als men veragt den nieuwe Patriot. M.J.V.H. Vorige Volgende