De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden Oranjeboom
(ca. 1784)–Anoniem Oranjeboom, De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden– Auteursrechtvrij2.O Leidse Wyven!
Gy zyt ons lief en waard,
Die Mans bekyven,
Zoo hy eens raakt ontaard,
En met een straf bedil,
Dan evenwel nog wil
Gaan onder eene benden
Die tegens Eed en pligt hun Ov'rheid schende.
| |
3.En gy O mannen!
Ik bid u, zyt zo wys,
Word geen Tyrannen
Al van uw eigen vlys,
En maakt dog geen Accoord,
Maar werkt vlytig voort,
Want anders ligt, bekommerd,
Uw bed en beddegoet raakt in de Lommerd.
| |
4.Wat zal 't dan weezen,
Als gy in bittere kouw
Daar legt in vreezen,
Gevoeld het naberouw?
Uw wyf, niet wel te vreen,
Gebruikt dan deeze reen:
Wild u van hier maar ruimen,
Kruipt in uw beste hoed met mooye pluimen.
| |
5.Of is zy kwader,
Zy zal zeer Obstinaat,
Roepen: Verrader!
Ik schop u strak op straat,
Met al u leelyk tuyg:
Uw muts, al is hy ruig,
Zal ik ook by u smyten, ig,
En zal al voor u oog 'er in gaan sch....n,
| |
[pagina 16]
| |
6.Voor 't laast, O Mannen!
Ei, leeft dog maar getrouw,
Wilt twist verbannen,
Dan zal uw Waarde Vrouw
U weezen Onderdaan,
't Zal u altyd wel gaan.
En moet gy eens ten stryden
Stryd dan met helden moet, maar binnen Leyden.
|
|